Hoogleraar fietst de Tour voor het goede doel
In juli fietst hoogleraar Kankerepidemiologie Bart Kiemeney alle etappes van de Tour de France, één dag voor het profpeloton. Doel: 50.000 euro inzamelen voor het Radboud Oncologie Fonds. ‘De etappe over de Galibier wordt wel heavy.’
Op 4 februari, Wereldkankerdag, fietste Bart Kiemeney van Nijmegen naar Brussel, 221 kilometer in totaal. ”s Ochtends vorst, ’s middags miezerregen, heel de tocht windkracht vier tegen’, lacht de hoogleraar kankerepidemiologie in zijn kantoor, twee hoog in het Radboudumc. Tijdens de vroege lenteprik anderhalve week geleden volgde een tocht in Duitsland. ‘Inclusief terrasje in Kalkar.’
De trainingskilometers zijn welkom nu de 58-jarige Kiemeney heeft besloten de Tour de France te rijden om geld in te zamelen voor het Radboud Oncologie Fonds (zie kader). Dat ging zo: op een bijeenkomst van het bestuur werd vol bewondering gepraat over de Elfstedenzwemtocht van Maarten van der Weijden, die 4,7 miljoen euro opbracht voor kankeronderzoek. ‘Jij fietst veel, waarom rijd jij niet de Tour de France voor het goede doel?’, vroeg iemand aan Kiemeney. ‘O, dat heb ik al eens gedaan’, antwoordde de hoogleraar.
Jongensdroom
En dus rijdt Kiemeney net als in 2012 samen met 24 andere liefhebbers de Tour: 3.500 kilometer door la douce France met passages in de Vogezen, de Alpen en de Pyreneeën en dat één dag voor de professionele renners. Als Bart fietst, zijn de pijlen die het peloton moet volgen al opgehangen. In de bergen staan de campers flank aan flank geparkeerd en worden de amateur-wielrenners luidkeels aangemoedigd. Na de rit zitten ze soms nog enkele uren in de bus, op weg naar het volgende hotel.
De Tour van Bart op Vox
De komende maanden volgt Vox de Tour van Bart Kiemeney vanaf de eerste rij. We zoeken uit waar het geld van de inzamelactie naartoe gaat en volgen de hoogleraar in zijn voorbereiding op de Tour. Ook in Frankrijk zijn we (met cameravrouw) van de partij.
Toch is er één groot verschil met zeven jaar geleden: destijds fietste Kiemeney anoniem door Frankrijk. ‘De Tour de France rijden was een jongensdroom, het was iets voor mezelf’, zegt hij. Dat met de inzamelactie nu niet te ontsnappen valt aan de schijnwerpers, is wel even wennen voor de hoogleraar. ‘In het ziekenhuis krijg ik vaak de vraag hoe het met de voorbereidingen gaat en of ik al veel geld heb binnengehaald. Dat is wel leuk, maar elke keer mijn verhaal doen of poseren voor een foto, is eigenlijk niets voor mij.’
Over zijn conditie maakt Kiemeney zich minder zorgen. Iedere ochtend fietst hij op zijn Bianchi vanuit Haps bij Cuijk naar het Radboudumc, een goede twintig kilometer – ’s avonds gaat het de andere kant op. In mei volgt aansluitend op een congres in Turijn een hoogtestage in de Alpen en in juni staat een trainingsweekend in Duitsland op het programma. Dat moet volstaan volgens Kiemeney, die mikt op een gemiddelde van 28 kilometer per uur voor zijn tocht door Frankrijk.
‘Mijn grote sterkte is dat ik urenlang kan doorgaan’
De hoogleraar typeert zichzelf als een kilometervreter. ‘Ik ben geen sprinter of klimmer, mijn grote sterkte is dat ik urenlang kan doorgaan. Maar ik kijk het meest uit naar het hooggebergte: ik vind het heerlijk om op mijn eigen tempo een berg te beklimmen en te genieten van het landschap. Al wordt de koninginnenetappe, een rit van 207 kilometer door de Alpen met de beklimming van de Galibier (een berg van 2.642 meter, red.), wel heavy na tweeënhalve week in het zadel.’
Goede genen
Kiemeney, die eerst fysiotherapie en daarna biomedische wetenschappen studeerde, belandde vrij toevallig in het kankeronderzoek. ‘Eigenlijk was ik voorbestemd voor de bewegingswetenschappen, tot ik een baan kreeg aangeboden bij het Integraal Kankercentrum in Nijmegen.’ Een echt persoonlijke link met kanker heeft Kiemeney dan ook niet. ‘Niemand in de directe familie heeft de ziekte, eigenlijk hebben wij hele goede genen. Ook mijn goede vrienden zijn tot nog toe gespaard gebleven.’
Als hoogleraar Kankerepidemiologie en directeur van het Radboud Institute for Health Sciences bestudeert Kiemeney onder andere de genetische aanleg van blaaskanker. Toch staat hij nooit zelf met een witte jas in een lab. ‘Meestal zit ik gewoon achter de computer’, zegt hij. ‘Onze labbepalingen besteden we grotendeels aan externen uit – dat is goedkoper. Ik werk daarin al vijftien jaar samen met een bedrijf in IJsland.’
Radboud Oncologie Fonds
Met zijn deelname aan de Tour zamelt Bart Kiemeney geld in voor het Radboud Oncologie Fonds, dat zoveel mogelijk mensen in Oost-Nederland wil betrekken in de strijd tegen kanker. ‘Hoeveel geld mijn Tour zal opbrengen weet ik niet, maar het is in ieder geval goed voor de naamsbekendheid’, zegt Kiemeney, die voorzitter is van het Fonds. ‘Zo wordt het hopelijk gemakkelijker om in de toekomst donateurs te werven.’
Zeg ‘wielrennen en kanker’ en iedereen denkt meteen aan Lance Armstrong, de ex-kankerpatiënt die zijn zeven Tourzeges moest afstaan wegens dopinggebruik. Kiemeney heeft geen goed woord over voor de Texaan. ‘Jaren voor hij ontmaskerd werd, geloofde ik al geen cent van die vent. Dat hij zijn ziekte heeft gebruikt om geld binnen te halen voor kankeronderzoek, maakt hem in mijn ogen niet sympathieker. Ik heb meer respect voor Tyler Hamilton, zijn voormalige ploegmakker die hem aan de galg praatte. Ook al is Hamilton zelf betrapt op doping, hij heeft tenminste geprobeerd om iets te veranderen in het peloton.’
Survival of the fittest
Dankzij zijn eerdere deelname aan de Tour kan Kiemeney ontspannen afreizen naar Frankrijk. Toch ging niet alles van een leien dakje in 2012. Enkele maanden voor de Tourstart kreeg hij last van hartritmestoornissen. De grote boosdoener bleek koffie – destijds dronk hij tot wel twintig koppen per dag. ‘Ik stopte volledig met koffie, maar ik had een gigantische trainingsachterstand opgelopen. Toch wilde ik vanaf het begin van de Tour zoveel mogelijk op kop rijden en ’s avonds na de rit begon ik meteen te werken op de computer. Zo blies ik mezelf soms helemaal op. Deze keer wil ik meer rust pakken. Na de rit moet ik gewoon achterover gaan liggen.’
‘In de Tour moet je voor jezelf opkomen’
De Tour is niet enkel een fysieke maar ook een psychologische uitputtingsslag, waarschuwt Kiemeney. Ook voor liefhebbers. ‘In het begin is iedereen heel vriendelijk tegen elkaar, maar na een tijdje wordt het een survival of the fittest. Aan het ontbijt propten enkele deelnemers hun zakken vol met voedsel, waardoor er voor de rest niets overbleef. ’s Avonds moest ik ook eens in een ander restaurant gaan eten, omdat al het eten al op was. En dan was er dat koppel dat meefietste. In sommige etappes moesten we de vrouw helpen door haar uit de wind zetten, haar man wachtte niet eens op haar. Je moet echt voor jezelf opkomen (lacht).’
Doneren voor de Tour van Bart kan via deze link.