Idols voor onderzoekers: de jacht op een Vici
Er ligt weliswaar geen Oscar klaar, maar wel héél veel geld, en de kans op succes is gering. Vox liep een jaar mee met drie Nijmeegse onderzoekers op jacht naar een Vici, met een hoofdprijs van anderhalf miljoen euro de meest begeerde beurs in Nederland. ‘Ik geef mezelf 50 procent kans.’
Astrofysicus Gijs Nelemans (44) nipt in een onbestemd Utrechts koffielokaal aan een cappuccino en bladert nog eens door wat stukken. Het is vrijdagochtend 8 januari 2016, Nelemans is nog een half uurtje verwijderd van hét moment in zijn twintigjarige wetenschappelijke carrière. In een zaaltje in het iets verderop gelegen vergadercentrum Vredenburg zitten twaalf hoogleraren klaar om hem nog één keer het vuur na aan de schenen te leggen.
Een pitch van twintig minuten die goed is voor anderhalf miljoen euro. Of niet. Van de 61 onderzoekers die deze dagen in Utrecht peentjes zweten voor hun keurmeesters, zal nog de helft afvallen. Nelemans beent naar het zaaltje. ‘Dit is echt spannend. Zó veel geld en zó weinig tijd om de commissie te overtuigen.’ Een dame van NWO vangt Nelemans op voordat hij naar de keurmeesters gaat. De verslaggever en fotograaf mogen niet mee.
Maart 2015: schrijven en schaven
Het Vici-circus begint een jaar eerder met het schrijven van het eerste onderzoeksvoorstel. Een lastige opgave, vindt Nelemans. ‘Je hebt er maar 1.200 woorden voor’, zegt de sterrenkundehoogleraar als hij zijn plan net heeft opgestuurd. ‘Dat is moeilijker dan een lang verhaal schrijven. Ik kan het niet in detail opschrijven zoals ik het in mijn hoofd heb.’
Het inkorten van de tekst kost de meeste tijd, zegt ook Olivier Hekster, hoogleraar Oude geschiedenis, die vici uitspreekt als viki, omdat ‘het waarschijnlijk is dat de Latijn-sprekenden de c als een k uitspraken’. Het is essentieel om het voorstel heel scherp te formuleren, weet Hekster. ‘Zeker de laatste dagen ben je in feite alleen maar bezig om nul woorden te schrijven.’ Gisteren heeft hij zijn uitgedunde voorstel ingeleverd, over de rol van tradities bij het tentoonspreiden van macht in de Romeinse geschiedenis. ‘Ik ben nu bezig een e-mailachterstand in te lopen. Er zijn ook nog colleges en deadlines voor andere aanvragen, het leven gaat verder.’
Het is minder papierwerk dan de aanvraag van een Europese beurs, zegt Onno Crasborn, hoofddocent taalwetenschap, gespecialiseerd in gebarentaal. Hij heeft vorig jaar ook een voorstel ingediend voor een Vici-beurs. Daarmee kwam hij door de eerste ronde. ‘Maar toen had ik uiteindelijk zo weinig tijd om het uit te werken dat ik besloot te stoppen. Terugtrekken is beter, dacht ik, dan met een slap voorstel komen.’
Tot juni 2015: afwachten
Tussen maart en juni is het afwachten. Elk jaar werft wetenschapsorganisatie NWO (de verstrekker van de beurzen) onder alle onderzoekers in Nederland, wat steeds tot enkele honderden aanvragen leidt. De ervaring leert dat zo’n 15 procent met de buit naar huis gaat. De indieners zijn bijna allemaal hoogleraar en vaak al gelauwerd met een andere prijs of subsidie. Toch voelt meedingen als een nieuw examen. Waarom zo veel moeite voor een premie met zo’n kleine slaagkans?
Voor Gijs Nelemans is het de een-na-laatste kans om mee te doen. De regels schrijven voor dat wetenschappers binnen vijftien jaar na hun promotie een Vici moeten aanvragen. ‘Vorig jaar heb ik erover nagedacht, maar ik was niet overtuigd van mijn eigen plan. Ik had het ook druk met vijf, zes promovendi.’ Nu grijpt hij, bijna vijftien jaar na promotie, zijn kans. ‘Ik moet opschieten. Van collega’s weet ik dat ze ook op de valreep hun eerste poging deden, die lukte niet en nu zijn ze te laat.’
Van de drie Vici-aanvragers is alleen Crasborn geen hoogleraar. Maar een Vici geeft hem wel meer kans om er een te wórden, verwacht hij. ‘Je hebt dan een onderhandelingsinstrument. Zo van: ik heb hier anderhalf miljoen en die kan ik óók op een andere universiteit uitgeven.’
‘Een minder gezellige zomer dan ik gewend ben’
-Sterrenkundige Gijs Nelemans
Hekster reageert geïrriteerd op de vraag waarom hij al deze moeite doet. ‘Je doet aan wetenschap omdat je dingen wilt uitzoeken en er is in de letteren maar weinig geld te verdelen. Als ik een groot project wil doen, heb ik daar middelen voor nodig. Ik vind het daarbij belangrijk om mogelijkheden te scheppen voor promovendi en postdocs om door te kunnen groeien.’
Alle drie de Vici-aanvragers ontvangen in juni een e-mail van NWO. Crasborn is ‘heel blij’ nu hij door de eerste ronde is. ‘Het was natuurlijk ook een domper geweest als ik nu, met hetzelfde voorstel als vorig jaar, was gestrand.’ Ook Hekster en Nelemans kunnen opgelucht ademhalen: zij behoren met Crasborn tot de 121 overblijvers die tot eind augustus de tijd hebben om hun onderzoeksvoorstel verder uit te werken.
‘Dit wordt een wat minder gezellige zomer dan ik gewend ben, maar dat moet dan maar’, reageert Nelemans. Ook Crasborn zegt dat-ie iets korter op vakantie gaat. Maar dat vindt hij geen punt. ‘Welnee, ik heb er zin in. Ik ga veel lezen, wat door het jaar heen niet lukt.’ Hij heeft al enkele boeken besteld over zijn topic: de internationale communicatie tussen doven.
Augustus 2015: vele uren in het circus
Aan het halen van de deadlines ligt het in elk geval niet: drie keer gaat eind augustus de knop op verzenden en liggen de plannen bij wetenschapsorganisatie NWO. Drie keer circa achtduizend woorden, plus de door NWO gevraagde lekensamenvatting en een apart stuk van maximaal duizend woorden over wat in jargon ‘kennisbenutting’ heet. Het hangt erom. Waren het in de eerste ronde nog ‘mensen uit eigen kring’ die de selectie deden, het uitgewerkte voorstel gaat naar drie tot vijf externe adviseurs die een kritische recensie schrijven.
‘Moet ik nóg een keer aantonen dat ik serieus werk doe’
– Taalwetenschapper Onno Crasborn
Nelemans geeft zichzelf 50 procent kans, fors boven het gemiddelde. ‘Al zijn er genoeg redenen waarom het fout kan lopen.’ Zijn voorstel is namelijk gebaseerd op een sterrenkundige meetmethode die zich nog niet heeft bewezen. ‘Er hoeft maar één sceptisch commissielid te zijn, en je bent af.’ Ook weer geen schande, weet hij: ‘Dat overkomt de besten.’
De 121 plannen die nog in de race zijn ondergaan een intensief selectieproces, heen en weer tussen beoordelaars en commissies, waarna in december voor de helft van de kandidaten alsnog het doek valt. Het is een circus waarmee veel slimme koppen in het land uren druk zijn als indiener, commissielid of referent, terwijl het voor verreweg de meeste indieners op niks uitdraait. De Volkskrant rekende de de Vici-carroussel om naar manjaren, en kwam uit op zo’n 45 jaar werk, ofwel 12 miljoen euro. ‘Daarmee zou de wetenschap heel wat andere dingen kunnen doen’, schrijft columnist Ionica Smeets.
Onno Crasborn ziet zijn aanvraag als een sport, spannend en leuk, maar wordt ook wel eens moe van het competitie- element. ‘Ik heb sinds 2008 een vaste aanstelling. Je zou er vanuit kunnen gaan dat ik serieus werk doe. Maar nee, ik moet het nóg een keer aantonen voor een commissie.’
Oktober 2015
Crasborn heeft van zes beoordelaars een reactie. ‘Ik heb vier A-tjes, een B en nog iets daartussenin. A is heel goed en B is ook subsidiabel. Maar in praktijk, vanwege de grote concurrentie, moet je B ook zien als een afwijzing.’ Toch is de taalwetenschapper opgetogen. ‘Ik baalde dat ik geen A-plusjes had, maar de hoogleraren hier zeiden dat mijn lijst zeker kansen biedt.’ De referent die een B uitdeelde vond zijn voorstel te schetsmatig. ‘Mijn onderzoek is op methodologisch gebied niet op alle punten goed uitgewerkt. Daar ga ik in mijn weerwoord op reageren.’
Hekster voegt aan zijn weerwoord, gericht aan de commissie die ook de eerste aanvragen heeft beoordeeld, een verzoek toe. ‘Vier referenten waren heel positief, maar eentje boorde me regelrecht de grond in. Die schreef dat ik bar weinig heb gepresteerd qua onderzoek.’ Hekster zucht. ‘Deze persoon is aantoonbaar bevooroordeeld. Ik heb de commissie gevraagd zijn verhaal terzijde te schuiven.’
December 2015: op naar de finale
De 121 nog overgebleven Vici-kandidaten wachten in de eerste week van de feestmaand op een bericht van NWO: kan er een extra bal in de kerstboom of wordt het een maand van uithuilen en opnieuw beginnen? Crasborn krijgt op 2 december een mail: ‘Helaas moet ik u informeren dat de commissie heeft besloten u niet uit te nodigen voor een interview’.
In zijn kamer op de achtste verdieping van het Erasmusgebouw kijkt de taalwetenschapper even bedrukt. ‘Het is wel anderhalf miljoen dat ik misloop.’ Maar hij ligt er ook weer niet wakker van. ‘Alle tijd die ik in de aanvraag heb gestoken, is goed besteed. Dit onderzoek kan ik ook zonder subsidie uitvoeren. Heel kleinschalig en met kleine stapjes.’ Bovendien: volgend jaar heeft hij weer een kans.
Voor Hekster en Nelemans is het feest nog niet voorbij. Zij maken zich op voor de finale: zij krijgen in januari precies twintig minuten om het allerbeste uit zichzelf te halen tegenover een nieuwe jury van twaalf hoogleraren. De eerste vijf minuten zijn een pitch, gevolgd door een ondervraging van een kwartier. ‘Het staat of valt met een goede pitch’, weet Nelemans. Zijn vakgebied wacht een doorbraak met de ontdekking van zwaartekrachtsgolven, die een heel nieuw licht werpen op het heelal. Wereldwijd gaan honderden wetenschappers hiermee aan de slag, weet Nelemans, maar na de doorbraak zijn volgens hem vooral geleerden nodig die goed kunnen rekenen. ‘En dan blijft er in de wereld een handjevol mensen over, in Nederland maar één en dat ben ik. Het zou heel zonde zijn als het nu nog misloopt. Dan gaat een Amerikaan ermee aan de haal, en die doet het slechter dan ik.’ Die boodschap komt op zijn eerste sheet: ‘Leading in het veld’, prijst Nelemans zichzelf aan.
Januari 2016: zweten in Utrecht
De 61 overgebleven kandidaten maken verspreid over drie dagen hun opwachting in een zaaltje in vergadercentrum Vredenburg. Er zijn twee commissies die elk zo’n dertig kandidaten ontvangen, de twaalf jury’s worden tijdens de drie finaledagen om het dagdeel ververst.
‘Je moet je niet opblazen, daar prikken ze doorheen’
Historicus Olivier Hekster
In het Utrechtse koffielokaal drinkt Nelemans vlak voor zijn finaleronde van zijn cappuccino. ‘Ik heb mijn presentatie vaak geoefend’, zegt hij. Hij heeft de twaalf juryleden gegoogeld, de meesten kent hij niet. Anders dan bij andere beurzen legt NWO de laatste schifting in handen van een divers pluimage van wetenschappers: een archeoloog en ecoloog vellen mede een oordeel over Nelemans. ‘Het komt niet meer aan op inhoud, ik moet nu de indruk achterlaten dat ik er klaar voor ben en dat dit onderzoek echt het belangrijkste is voor de hele wereld.’ Dat vind ik niet echt hoor, zegt Nelemans op weg naar zijn zaaltje: ‘Ik denk echt niet dat mijn onderzoek zo veel belangrijker is dan dat van de archeoloog die na mij komt.’ Hij noemt de finale die hem wacht ‘een toneelstukje’. ‘Ik blaas mezelf helemaal op, als een brulkikker. Geen probleem, dat is onderdeel van het spel.’
Hekster heeft een andere tactiek. ‘Je moet je niet opblazen, daar prikt zo’n commissie zo doorheen’, zegt hij. ‘Natuurlijk, je moet je ook weer niet omver laten blazen. Maar je moet geen dingen beloven die je niet waar kunt maken.’ Hekster heeft het interview geoefend met Nijmeegse wetenschappers uit andere vakgebieden. Een goede manier om erachter te komen welke vragen nietvakgenoten bij je onderzoek stellen, heeft Hekster ervaren.
Na afloop van hun finale-interviews zijn de twee Nijmegenaren redelijk optimistisch. ‘Ik kreeg de vragen die ik had verwacht’, zegt Nelemans.
Hekster was flink nerveus. ‘Als je niet nerveus bent voor zoiets, klopt je focus volgens mij niet. Ik ben al zo ver gekomen, dat maakt het extra spannend.’ Verschillende vragen van de commissieleden kwamen overeen met die van zijn Radboud- collega’s in het oefeninterview. Dat scheelde wel. ‘Het was een prettig gesprek, voor zover dit soort dingen een prettig gesprek kunnen zijn’, concludeert Hekster. En nu? Vijf weken wachten. Half februari belooft NWO de 61 kandidaten een mail te sturen met het verlossende slotwoord.
Februari 2016
‘Heel blij’, is Nelemans met de mail die hij op 10 februari ontvangt en die hem anderhalf miljoen euro rijker maakt. Hekster is op wintersport in Oostenrijk als hij het verheugende mailtje krijgt. ‘Heel erg leuk natuurlijk.’ De Nijmeegse universiteit kan overigens pronken met nóg een winnaar: hoge-energiefysica Olga Igonkina, die bijzonder hoogleraar is.
Was het circus alle bloed, zweet en tranen waard? Nelemans is kritisch, vooral over de slotronde waarin de helft afvalt. In die laatste fase zijn álle voorstellen, waarin enorm veel denkwerk is gestopt, heel goed. ‘Je kunt dan net zo goed loten, alle 61 kanshebbers verdienen een Vici.’ Hekster vindt het alle tijd en energie waard geweest. ‘Voor mij en mijn groep is het natuurlijk de moeite geweest. Wij krijgen de mogelijkheid ons plan uit te werken.’ Maar hij heeft niet de illusie dat zijn voorstel veel beter is dan dat van de dertig afvallers. ‘In die laatste fase gaat het om kleine dingen: je presentatie, de klik met de commissie. Inderdaad, een zekere portie geluk komt er wel bij kijken.’ / Paul van den Broek & Martine Zuidweg