‘Ik geloof in vasthoudendheid’
INTERVIEW Max Derks zwaait in februari af. Hij was ruim 25 jaar directeur van de Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen (SSHN). Hij zag 2.750 nieuwe wooneenheden verrijzen en één balkon omlaag komen.
Zijn eerste kamer lag in een Groningse studentenflat, een soort Hoogeveldt. Met zestien mannen deelde hij een gang. Vier douches, één keuken. Voor de student bedrijfskundige economie uit Arnhem was het in 1969 een ideale woonplek. In het hoge Noorden kende hij niemand, op de gang maakte hij zijn eerste vrienden. ‘Kwam je met je dronken kop ’s nachts thuis, dan was er altijd wel iemand om je verhalen mee te delen.’
Sommige van de mannen van toen ziet hij nog steeds. ‘Ik had de jaren op die flat voor geen goud willen missen’, vertelt de Max Derks van nu. Inmiddels woont hij met zijn vrouw Jouk in een vrijstaand huis in Malden. In de keuken die in niets lijkt op een gezamenlijke keuken in een studentencomplex, maakt hij cappuccino. Zoals altijd ziet hij er onberispelijk uit. Overhemd, jasje, modieuze bril. Hij verontschuldigt zich voor de lampen boven de houten eettafel die ongezellig fel branden. ‘Daar moet ik nog eens een dimmer tussen zetten.’
‘Alles voor mezelf’
Als baas van de SSHN was Max Derks bepalend voor de stad Nijmegen. Menig ‘hoekje’ werd door hem en zijn collega’s ingericht. In ruim 25 jaar bouwde de studentenhuisvesting 2.750 nieuwe wooneenheden. Derks zag de behoeftes van de student veranderen. ‘Lekker alles voor mezelf’, werd het nieuwe adagium. De SSHN kon niet anders dan erop inspelen.
Is de student van nu verwend?
‘De maatschappij is individualistischer geworden. Studenten zijn minder maatschappelijk betrokken, meer gericht op hun studie en op zichzelf. Daar kun je oordelen over hebben, maar de klant bepaalt.’
Er zijn ontzettend veel kamers bijgekomen in de jaren dat u directeur was van de SSHN.
‘We hebben een tijdje stilgestaan toen er sprake was van een dip in het aantal studenten. Maar vanaf 2000 zijn de aantallen alleen maar toegenomen. Het college van bestuur zette druk. De wachttijden waren te lang, de universiteit was bang voor haar concurrentiepositie. We hadden geluk dat het college net bezig was met de herinrichting van de campus. Er moest meer leven komen. Architect Ashok Bhalotra was ingehuurd om een plan te maken. Ik zie hem nog schetsen in zijn kantoor in Rotterdam: een complex in de vorm van een halve maan naast de bèta-faculteit. Hij wilde er 400 uniek vormgegeven eenheden in, maar dat vonden wij uit praktisch en kostenoogpunt niet handig. De halve maan – prachtig idee! – is er wel gekomen, met 411 nagenoeg gelijkvormige zelfstandige eenheden. De universiteit wilde er een guesthouse bij, dus dat hebben we ernaast gezet.’
In Sterrenbosch mogen geen HAN-studenten wonen. Dat leidde tot verontwaardiging bij de hogeschool. Waarom heeft u daarmee ingestemd?
‘De universiteit was erg genereus. We kregen de grond tegen heel schappelijke voorwaarden ter beschikking. Ik vond dat exclusiviteitsbeding niet nodig, 73 procent van onze huurders is toch al student aan de Radboud Universiteit. Maar ik wilde een gebaar maken als dank voor die grond. Dus hebben we het verzoek gehonoreerd.’
Sinds 2006 moeten studenten binnen 9 maanden na afstuderen hun kamer verlaten. In Nijmegen is al jaren een tekort aan starterswoningen. Waarom springt de SSHN niet in dat gat?
‘Wij hebben altijd vastgehouden aan onze missie: ‘Wij staan voor voldoende, goede en betaalbare wooneenheden voor studerende jongeren.’ Daar hebben we de afgelopen jaren onze handen meer dan vol aan gehad, zeker ook in financieel opzicht. Een deel van de nieuwbouw is daarom gerealiseerd met collega-corporaties als medefinancier. De huisvesting van starters valt binnen het werkdomein van de reguliere corporaties in Nijmegen. Als SSHN blijven we wel aandringen bij de gemeente. Rondom het station komen panden vrij: het belastingkantoor, het UWV-gebouw. Kijk dáárnaar. Starters wonen graag in de stad, vlakbij het ov. Wij zeggen: geef ons type huurders voorrang op dit segment van de woningmarkt. Het is zonde als hoogopgeleide jongeren Nijmegen verlaten. Ik zeg er wel meteen bij: wil je ze binnen de stadsgrenzen houden, dan moet je ook zorgen voor werk.’
U lijkt altijd zo beheerst. Vriendelijk. Slaat u wel eens met de vuist op tafel?
‘Met de vuist op tafel slaan is nooit een goed argument. Ik kán functioneel boos zijn, maar ik geloof in goede argumenten en vasthoudendheid. De zaak op scherp stellen en geforceerd op groen licht afstevenen werken niet.’
U moet een koning zijn in geduld betrachten.
‘Volhouden loont. Kijk naar de TPG-locatie, de plek naast het station waar vroeger het postkantoor stond. Sinds 2002 zijn we daar mee bezig geweest. Tal van varianten kwamen voorbij. Doornroosje was altijd in beeld maar daar was lange tijd niet genoeg geld voor. Het was een ontzettend moeizaam proces. Dan kom je af en toe knap chagrijnig thuis. Dan moet je geduld hebben, onder het motto ‘rekken, strekken en erbij blijven’. Opgeven doe ik niet gauw, uiteindelijk gaat het om het resultaat. Als ik nu door de stad fiets, langs Talia (nieuw SSHN-complex boven Doornroosje, AH), Sterrenbosch (op de campus, AH) en de Gouverneur (naast station Heyendaal, AH) geeft me dat heel veel voldoening.’
De Gouverneur was ook niet bepaald een eitje.
‘Nee. Ook voor die plek, waar vroeger de ijsbaan stond, zijn weet ik hoeveel plannen geweest. Het ROC wilde iets doen, wij vonden het een geweldige locatie voor studenteneenheden. Voormalig wethouder Depla zei: ‘Als jullie daar iets willen, moet je er samen uit komen.’ Uiteindelijk zijn we uitgekomen op twee verschillende gebouwen: een voor de school en een voor ons. Om voldoende eenheden te kunnen bouwen, moesten we elf verdiepingen de hoogte in. Toen kwam er consternatie in de buurt. De mensen aan de overkant van het spoor waren gefrustreerd, want die hadden net de nieuwbouw van de HAN in hun achtertuin gekregen, daar viel niets tegen te doen. Over ons gebouw konden ze nog wat zeggen, dus ze maakten bezwaar.’
Ze kregen geen gelijk.
‘De advocaat diende het bezwaar een dag te laat in. (Max Derks schiet in de lach.) Echt waar! Sneu voor die mensen, maar we hebben die avond wel een flesje wijn open getrokken. Anders hadden de bewoners de zaak denk ik ook niet gewonnen, maar dan ben je zo een jaar verder.’
In Nijmegen-West kreeg u ook te maken met lastige bewoners.
‘We wilden bouwen in het Waterkwartier. De samenstelling van de wijk is daar wat anders (Derks bedoelt ‘volks’, maar zal zo’n kwalificatie nooit in de mond nemen, AH). De stemming bij de informatie-avond in het wijkcentrum was niet bepaald geweldig. Studenten zouden troep maken, herrie veroorzaken, gedoe geven. Toen hebben we gezegd: ‘Komt u zelf eens kijken.’ We hebben een busje geregeld en hebben een man of zeven uit het Waterkwartier mee naar Hoogeveldt genomen.’
Had u de studenten geïnstrueerd? Een schoonmaakploeg laten komen?
‘Nee, het was niet geregisseerd. Het beeld van de wijkbewoners klopte echt niet. We krijgen nooit klachten over geluid. Of nou ja, bijna nooit. (Schalks lachje om de lippen van Derks). Dat bezoekje aan Hoogeveldt was ontwapenend. De buurtbewoners keken hoe de studenten aan het koken waren. Concludeerden dat het eigenlijk heel leuke jongens en meiden waren. Opeens hadden we zeven ambassadeurs in het Waterkwartier. Het complex Orion is er gekomen en zo’n bustochtje met wijkbewoners hebben we bij volgende nieuwbouwplannen ook georganiseerd.’
Welk complex is uw favoriet?
‘Het voormalige klooster Mariënbosch wordt heel erg mooi. Maar als ik mensen rondleid langs onze complexen heb ik één favoriete plek: de ruimte bovenin de Gouverneur die uitloopt in een glazen punt. Vanaf dat balkon kun je 275 graden om je heen kijken. Je ziet bijna heel Nijmegen. Eigenlijk moet er een clausule in het huurcontract van die kamer komen dat ik af en toe mag komen kijken.’
In 2009 stortte een balkon vol feestende studenten in. Een dieptepunt.
‘Vreselijk. Ik stond net op het punt naar het Oerolfestival af te reizen toen mijn telefoon ging: ‘Kom snel.’ Aan de Griftdijk was een afscheidsfeest. Buitenlandse studenten waren met zestig man op een balkon gaan dansen. Toen kwam dat balkon naar beneden. We hebben zó veel geluk gehad dat er niemand onder stond; die was dood geweest. Ik kwam om half acht ’s ochtends in Lent aan en kreeg meteen een microfoon onder mijn neus gedrukt van een journalist. ‘Wiens schuld is dit?’ Ik heb gezegd dat dat op dat moment niet relevant was. We moesten zorgen dat de studenten in het ziekenhuis kwamen, dat hun ouders geïnformeerd werden. Ik ben niet iemand die in paniek raakt, maar de adrenaline giert op zo’n moment natuurlijk door je lijf. We hebben de balkons direct laten verstevigen en er instructies bij gegeven: niet meer dan zestien personen op een balkon. Uiteindelijk vielen de verwondingen nog mee: twee mensen met een versplinterde hiel. Erg genoeg, maar het had veel erger kunnen aflopen.’
Wat gaat u doen als u met pensioen bent?
‘Ik zal veel meer thuis zijn natuurlijk. Al 35 jaar wonen we in Malden. Ik vind het leuk te weten wat hier speelt. Ben lid van de fietsvereniging, de tennisvereniging en van het bestuur dat een lokale omroep van de grond wil krijgen. Ik denk dat ik met een aantal Nijmegenaren een trekking in Nepal ga doen. Bij de SSHN trek ik me echt terug. Het ergste wat je als vertrekkend directeur kunt doen, is je opvolger voor de voeten lopen.’ / Annemarie Haverkamp