‘Ik heb geleerd dat je dingen op z’n beloop kunt laten’

19 mei 2016

Toeval is mooi, vindt Ellen van Wolde. De theoloog spreekt vandaag in de Stevenskerk de diesrede uit bij de 93ste verjaardag van de universiteit. Dat haar rede over toeval gaat is geen toeval, omdat Van Wolde ook één van de initiatiefnemers is van de Week van het Toeval. Hoe een half luciferhoutje bepalend was voor haar loopbaan.

Als de DSB-bank een week eerder was gevallen, had de wereld misschien nooit van Ellen van Wolde gehoord. Dat had een boel boze mensen gescheeld. Want och jee, wat waren er veel die haar verketterden. ‘En nog steeds’, zegt ze. Ellen van Wolde (61) concludeerde in 2009 dat de openingszin van de bijbel niet ‘en god schiep de hemel en de aarde’ moest zijn, maar ‘en god scheidde de hemel en de aarde’. Kwestie van een foutje in de eerste vertaling, honderden jaren geleden (zie kader). Het was een van de bevindingen die de hoogleraar Exegese van het Oude Testament wereldkundig wilde maken in haar oratie. Maar twee dagen ervoor belde een journalist van dagblad Trouw, die reageerde op een persbericht dat de universiteit had uitgedaan.

‘Ik had haast, want ik stond op het punt om de trein te pakken’, herinnert Van Wolde zich. ‘Met een vriendin ging ik een dagje naar Burgers’ Zoo. Even rust vóór die drukte van de oratie.’

‘Ik schrok me dood, schoot rechtovereind’

Het gesprek met de journalist duurde hooguit tien minuten. ‘Ik had niet eens door dat dit het interview al was, ik dacht dat er nog een afspraak gemaakt moest worden.’ Van Wolde haalde haar trein en ontspande tussen de vissen in Burgers’ Ocean. In een tunnel van glas zag ze de gracieuze adelaarsroggen boven haar door het water glijden.

‘Er is de hele dag voor je gebeld’, zei haar man toen ze ’s avonds thuiskwam. ‘Komt morgen wel’, dacht zij en ze stapte met de roggen nog in haar hoofd in bed. Om vervolgens nog even in de slaapkamer Met het oog op morgen te beluisteren.

‘De presentator las de krantenkoppen voor. Op de voorpagina van Trouw: ‘God schiep de wereld niet, zegt Ellen van Wolde’. Ik schrok me dood, schoot rechtovereind.’

Daar begon het, het nieuws dat als een sneeuwbal de hele wereld over zou rollen en gelovigen zou verpletteren. Journalisten uit Engeland, Oekraïne en Nieuw-Zeeland belden naar Nijmegen. Nee, het was geen uitgekiende mediastrategie, vertelt Van Wolde en ze lacht. In tegendeel: Trouw had waarschijnlijk even geen groter nieuws, en plaatste de Nijmeegse prof op de voorpagina. Dat bedoelt ze wanneer ze zegt ‘als de DSB-bank een week eerder was gevallen…’

Werkte het in haar nadeel? Ook dat niet. De boze reacties waren te verwachten. De Bijbel is iets heiligs, daar kom je niet aan. Maar Van Wolde was er onbevangen ingestapt toen ze haar onderzoek begon. Zou het kunnen, vroeg ze zich simpelweg af, dat de schrijvers van Genesis meer dan tweeduizend jaar geleden iets anders voor ogen stond? En kon zij dat aantonen? Dat kon ze. ‘Wat me wel is tegengevallen, is dat ook collega-theologen het gewoon eigenlijk niet wilden hebben. Terwijl ik dacht: kom met argumenten, dan kunnen we de discussie voeren.’ De winst van de hele heisa was: ze ontdekte hoe levend haar vakgebied was.

Judolessen
Ellen van Wolde is een warm pleitbezorger van het toeval. Laat het er zijn, zegt ze. En probeer niet alles te verklaren. Al eerder in haar leven stuurde het toeval haar de goede kant op. Een half luciferhoutje zou bepalend zijn.

Even houdt ze haar pas in op de Mookerschans. Op haar verzoek voeren we een wandelend gesprek. Omdat ze graag loopt en denkt in de buitenlucht. Ze gedijt bij rust.

Ellen van Wolde groeide op in Groningen, in een katholiek – maar niet streng – gezin. Als klein meisje wilde ze al een groot denker worden. ‘Ik vond het zó fijn dat ik mocht leren’, zegt ze en ze zet grote ogen op als een kind. ‘Oh, op het gymnasium was ik helemaal blij! Dan fietste ik ’s middags naar huis en dacht ik ‘dit wist ik vanmorgen nog niet en nu wel’.’

Van Wolde was gek op filosofische vraagstukken. Als eerste uit haar familie wilde ze naar de universiteit. Haar ouders stimuleerden dat. Er was geen sprake van ‘meisje ga jij maar naar de huishoudschool’. ‘Zelfstandigheid en zelfredzaamheid vonden ze heel belangrijk. Mijn vader gaf me thuis judolessen. Je moest je goed kunnen verweren. Terugvechten, niet weglopen.’

Ze koos voor theologie in Nijmegen, want bij de open dag in Groningen kwam ze alleen maar mensen tegen die predikant wilden worden. Niet haar ding.

‘In de eerste week zei de docent Oude Testament, pater Jan Nelis, dat hij een studentassistent zocht. Er waren twee gegadigden, waaronder ik. Hij liet ons lucifertjes trekken. Ik werd het.’

Wat haar werk was? Religieuze teksten uitpluizen. Zou ze zelf nooit verzonnen hebben, maar het was leuker dan ze dacht. Ze leerde Hebreeuws en liet zich via taal en cultuur meevoeren naar een andere tijd, die haar fascineerde. Logisch dus dat ze tijdens haar studie naar Rome vertrok, naar het pauselijk Bijbelinstituut. Twee collegejaren bungelde ze daar onderaan de katholieke hiërarchie. Ze was een laica, een vrouwelijke leek. Die komt na de priesters, de jezuïeten, de paters, de leken en de zusters. Opnieuw moet ze lachen. ‘Het is zo leuk als je uit een heel vlak land komt wat hiërarchie betreft, en je staat dan opeens onderaan de ladder. Ik vond het meer grappig dan dat ik me er iets van aantrok.’

Daarna specialiseerde Van Wolde zich in de semiotiek, de leer van de tekens. Hoe geven we betekenis aan wat er om ons heen gebeurt? Ze studeerde bij Umberto Eco, de (onlangs overleden) meester van de semiotiek, in Bologna. Toevallig kwam de Nederlandse vertaling van In de naam van de roos net uit toen ze in 1983 weer terugkwam. Was Eco opeens een internationale ster.

Borstkanker
Ellen van Wolde werd uiteindelijk exegeet. ‘Waar medici lichaamsverschijnselen uitleggen als symptomen – dus tekens – van ziekten, leggen exegeten Bijbelteksten uit als symptomen van betekenis’, licht ze haar beroep toe. ‘Wij zien teksten als dragers van bepaalde denkbeelden.’

De manier waarop mensen op uiteenlopende manieren betekenis geven aan gebeurtenissen in hun leven, boeit haar mateloos. De een snakt naar een onderliggend, samenhangend en alles verklarend patroon; de ander geeft zich over aan het universum zoals het is.

Zelf zegt ze: laat maar waaien die zucht naar verbanden. Leef met het toeval dat je toevalt. Maar die instelling heeft ze niet altijd gehad.

De schoonheid van het loslaten ontdekte ze pas toen bij haar de diagnose borstkanker werd gesteld. Begin veertig was ze. Haar reactie was niet ‘waarom ik’, maar ‘er krijgen zoveel mensen borstkanker, en ik dus ook’. Ze rondde haar werkzaamheden af en gaf zich over aan de behandeling. ‘Chemokuur, de hele mikmak. Ik ben een jaar uit de roulatie geweest.’

Foto: Bert Beelen
Foto: Bert Beelen

Van Wolde draait haar hoofd naar de zon. Fijn, die warmte. Ze trekt haar handschoenen uit. De tijd dat ze ziek was, was een soort openbaring, vertelt ze. ‘Ineens stonden allemaal mensen voor mij klaar: mijn man, mijn familie, mijn vrienden. Het was net of ik ze veel beter zag dan daarvoor, dat vond ik eigenlijk heel mooi. Het heeft mijn kijk op het leven echt veranderd. Ik dacht ‘wat ben ik ook een idioot dat ik altijd maar zit te studeren’.’

Dat laatste, studeren, ging niet meer, want de chemo sloeg op haar ogen. ‘Het gekke was, ik vond het niet eens erg.’

De ziekte zag er niet goed uit, er leken uitzaaiingen te zijn naar de longen. Vijf jaar lang dacht de theoloog dat ze nog maar twee jaar te leven had. Die laatste jaren wilde ze zo aangenaam mogelijk doorbrengen. Haar man en zij hadden geen kinderen, toch gingen ze verhuizen naar een groter, lichter huis. ‘Ik wilde weg uit het huis dat voor mij verbonden was aan ziek zijn.’

In de periode na de chemo wandelde ze veel. Met al die mensen die haar dierbaar waren. Ze geloofde (en gelooft) niet in een leven na de dood – ‘volgens mij is dat bedacht om de mensen klein te houden’ – en dus kon ze er ook niet bang voor zijn. ‘We moeten het hier en nu doen.’ Of Van Wolde dan helemaal niet religieus is? ‘Oh jawel, maar ik ben een eigenzinnige gelovige. Ik geloof niet in het beeld van een almachtige, een soort supermens. Maar ik kan hier op de hei lopen, denken ‘wat is dit mooi’ en daar oprecht dankbaar voor zijn.’

Wat haar aanspreekt in geloven is het bijbehorende perspectief van boven: vanuit een helikopter naar het gekrioel op aarde kijken en je afvragen wat belangrijk is in het leven. Voor jezelf en voor anderen. ‘Ik heb altijd het ideaal gehad dat wat ik doe, niet alleen voor mezelf moet zijn. Daarom wil ik weer boeken gaan schrijven, zodat ook anderen iets hebben aan mijn kennis. Ik wil mensen aan het denken zetten.’

‘Ik wilde alles maar begrijpen en plannen’

Ellen van Wolde ging niet dood aan borstkanker. De ziekte veranderde haar wel. ‘Voor het eerst had ik kennisgemaakt met angst, de beklemming van ‘bah, het kan terugkomen’. Maar op andere fronten nam mijn vertrouwen juist toe. Het lachwekkende was dat ik altijd had gedacht dat ik alles zelf moest doen. Ik wilde alles maar begrijpen en plannen, discipline was mijn manier om de boel georganiseerd te krijgen. Ik heb geleerd dat je dingen ook wat meer op z’n beloop kunt laten, ik laat meer aan het toeval over.’

Armoede
De Week van het Toeval (16-20 mei) komt er mede op haar initiatief. Wat ze ermee hoopt te bereiken? Dat we nadenken over toeval in de wetenschap. Natuurwetenschappers gaan meestal uit van de ratio: iets toeschrijven aan toeval is eigenlijk armoede – je hebt gewoon nog niet voldoende kennis om het patroon te zien. Daar tegenover staan de geesteswetenschappers en de sociale wetenschappers,

die zeggen dat we patronen zélf maken, vanuit een behoefte om de ongrijpbare werkelijkheid te duiden.

Van Wolde: ‘In beide typen wetenschap speelt toeval zijn eigen rol. Als inbreuk op onze verklaringen, als het onverwachte dat onze verwachtingspatronen doorbreekt, als tik op de neus die ons even bewust maakt van het eigen beperkte perspectief.’

Hoe ouder ze wordt, hoe meer ze zich realiseert dat wát we weten ook maar toeval is, zegt Van Wolde. Soms is er opeens een wetenschapper die zich door een samenloop van omstandigheden interesseert voor een heel klein stipje op die wereldkaart van mogelijke kennis – zie haar eigen geschiedenis.

‘We weten meer niet dan wel. We weten dus niet eens hoeveel we niet weten.’ Ze laat haar blik gaan over de uitgestrekte hei, waarvan we het begin en het eind niet kunnen zien. ‘Zo is het. Dat vind ik eigenlijk wel aantrekkelijk.’

Ellen van Wolde spreekt vandaag de Diesrede uit. Aanvang: 14.00 uur, Stevenskerk. Het programma van de Week van het Toeval vind je hier. Dit interview staat ook in de speciale editie van Vox geheel in het teken van toeval. 

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!