Geen hoogleraar en toch als promotor optreden? Het kan nog vrijwel nergens in Nederland. Maar wel in Groningen.

Frank Hindriks is géén gewoon hoogleraar. Maar hij draagt wél de titel professor, hij draagt ook een toga bij officiële bijeenkomsten. En het allerbelangrijkste: hij kan optreden als promotor. Zijn functie? Hindriks is adjunct-hoogleraar, wat nog het meeste lijkt op het Engelse ‘associate professor’. ‘Wij zijn er blij mee’, zegt Hindriks, hij is adjunct-hoogleraar Ethiek, Sociale en Politieke Filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). ‘Het betekent gewoon dat we meer mensen hebben die als promotor kunnen optreden.  En dat ziet iedereen als een plus.’

Een van zijn collega’s die in de academische wereld van Engeland is opgegroeid, bleek hoogst verbaasd toen hij kort geleden ontdekte dat in Nederland universitair hoofddocenten (UHD’s) geen promotierecht hebben. Hindriks: ‘In Engeland is dat doodnormaal. Wij denken wel vaak dat Nederland niet zo hiërarchisch is, maar dat is dus wel zo. En je ziet dat het ook tot problemen kan leiden: een tekort aan promotoren. Het is belangrijk dat er iemand is die op niveau promovendi kan begeleiden.’

Hij snapt de ‘koudwatervrees’ niet van andere universiteiten. De kwaliteit van de begeleiding zal er niet onder leiden als universitair hoofddocenten ook als promotor mogen optreden. ‘Ik mag toch hopen dat er ook bij jullie genoeg UHD’s rondlopen die je zo’n taak toevertrouwt. Dat zijn ten slotte de mensen die over een aantal jaren hoogleraar worden.’

Agenda
De Jonge Akademie, de landelijke denktank van jonge topwetenschappers, ziet wel wat in het model van de Groningse adjunct-hoogleraren. Het maakt het mogelijk om, al heb je officieel de graad van professor nog niet bereikt, toch op te treden als promotor. En er is geen wetswijziging voor nodig: een adjunct-hoogleraar is weliswaar officieel geen gewoon hoogleraar, maar toch een soort van.

Het liefst zou de Jonge Akademie zien dat de universitair hoofddocenten dat promotierecht sowieso krijgen. Zij zijn vaak zelf universitair hoofddocent, waarbij ze merken dat ze bij promotieonderzoeken het meeste werk verrichten en vervolgens genoegen moeten nemen met de titel van copromotor.
De Jonge Akademie heeft vandaag in Amsterdam opnieuw vergaderd over de wenselijkheid van een herziening van het promotierecht. Afgesproken is dat de leden op hun eigen universiteiten proberen het onderwerp op de agenda te zetten.

De vereniging van universiteiten (VSNU) heeft het onderwerp al geagendeerd. De stuurgroep onderzoek van de VSNU gaat er over twee weken over vergaderen. ‘We zijn nu in kaart aan het brengen hoe de verschillende universiteiten er tegenover staan en hoe universiteiten in het buitenland hiermee omgaan’, zegt persvoorlichter Bastiaan Verweij./ Martine Zuidweg