In het lab: Alzheimermuizen in de scanner
Wat bezielt een wetenschapper? Jaren ploeteren op iets waar anderen de schouders voor ophalen. Martine Zuidweg gaat op zoek naar het bloed, zweet en tranen in de laboratoria van de universiteit.
Maximilian Wiesmann (25), promovendus bij Anatomie en Geriatrie, zit achter een computerscherm in het Preclinical Imaging Centre voor kleine proefdieren (PRIME). Vanuit de aangrenzende kamer klinkt steeds hetzelfde, vreemde kabaal: een krakend geluid gevolgd door een fluit. Alsof om de paar minuten een doos wordt geplet waaruit nog net een vogeltje ontsnapt. ‘Dat is de scanner’, zegt Wiesmann onbewogen. ‘Je went er wel aan.’
Er ligt een zwarte muis in de scanner, de kop vastgehouden tussen twee klemmetjes zodat-ie op de juist plaats ligt. Het beestje is onder narcose. Zielig? Wiesmann vindt van niet: ‘Ik sta achter de manier waarop hier met dieren wordt omgegaan. We doen er alles aan om ervoor te zorgen dat de dieren geen stress of ander ongerief krijgen. Ik kan je verzekeren dat de muis tijdens het hele experiment geen pijn lijdt.’
Muizenbrein
Wiesmann heeft wel wat met dieren. De Duitser van geboorte kwam naar Nederland omdat hij in Utrecht dierenarts wilde worden. Dat hij belandde bij medische biologie in Nijmegen is iets waarvan hij geen moment spijt heeft gehad. Hier heeft hij het beste van twee werelden: hij werkt met dieren en doet medisch onderzoek.
Hij is nu anderhalf jaar bezig aan zijn promotieproject. Met geld van de internationale stichting voor Alzheimeronderzoek (ISAO) kijkt hij naar het effect van een verhoogde bloeddruk op de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer. En: of bloeddrukverlagende middelen de verschijnselen van de ziekte kunnen verminderen.
In het lab waar hij werkt, staan speciale MRI scanners voor muizen. De scanners zijn iets kleiner dan die waar mensen in liggen, maar tien keer sterker. Dat moet wel, want het muizenbrein is klein.
Zwembaden
Wiesmann heeft veel van de apparatuur in het lab zelf opgebouwd. Zoals de speciale bloeddrukmeter waarmee de muis pijnloos de bloeddruk wordt gemeten in de scanner, met behulp van een manchet om de staart. Wiesmann gebruikt ook twee zwembaden met daarin een platformpje dat de zwemmende muis moet vinden met behulp van visuele prikkels aan de wand. Met de zwembaden meet hij de geheugencapaciteit en het leervermogen van de muizen. (De Alzheimermuizen doen langer over het vinden van het platform.)
Wiesmann opereert de muizen ook. Met een micropomp dient hij de verdoofde muizen stofjes toe die de bloeddruk verhogen. Vier weken later krijgen ze via het drinkwater bloeddrukverlagende middelen toegediend.
Een jaar na de start van het onderzoek worden de muizen ‘opgeofferd’, zoals dat in onderzoeksjargon heet. Ze worden verdoofd en komen daarna niet meer bij als ze uit de scanner komen. Het toedienen van de verdoving doet Wiesmann zelf. ‘En geloof me: dat is helemaal niet leuk om te doen.’ Ook dood is de muis nog van nut: zijn brein en verschillende organen eindigen onder de microscoop.
De Alzheimermuizen hebben Wiesmann inmiddels op het spoor gezet van zijn eerste publicatie. Hij toonde aan dat hoge bloeddruk inderdaad effect heeft op de verschijnselen van de ziekte van Alzheimer. Het maakt de hersendoorbloeding in Alzheimermuizen nog lager dan die al is. / Martine Zuidweg