In het lab: vragen stellen met smartphones
Wat bezielt een wetenschapper? Jaren ploeteren op iets waar anderen de schouders over ophalen. Vox-redacteur Martine Zuidweg gaat op bezoek in de laboratoria of mee het onderzoeksveld in.
Het komt niet zo heel vaak voor dat een onderzoeker met luid gejuich wordt ontvangen door de respondenten. Postdoc Kris Bevelander lacht om het gejoel van groep zes van basisschool St. Martinus in Venlo als ze de deur van de klas opent. Haar troef: geen stencils met vragen, maar smartphones.
Achterin de klas gooit Stein zijn armen een keer of tien in de lucht. ‘Ik krijg een tele-tele-telefoon!’ En dat terwijl zijn ouders hem pas een mobieltje hebben beloofd als hij naar de middelbare school gaat. Ha, ha, heeft hij er lekker toch alvast eentje. Dat de telefoon na zes dagen terug gaat naar de onderzoeker, weet hij best. Maar, en hierbij kijkt hij ernstig, hij krijgt ‘m daarna nog twee keer terug.
Communicatiewetenschapper Bevelander voelt zich als een vis in het water op de basisschool. Basisschoolklassen vormen samen met de brugklassen van middelbare scholen deze maanden haar laboratorium. Met veel mimiek en een grote variatie aan stemgeluid trekt ze de aandacht van de kinderen als ze uitlegt hoe het mobieltje werkt. Ze is duidelijk gewend om jonge kinderen aan te spreken. ‘Voor mijn promotieonderzoek naar de sociale invloed van leeftijdgenoten op eetgedrag van kinderen heb ik heel veel basisscholen bezocht. Dan leer je vanzelf wat werkt en wat niet.’
Eten en drinken
Bevelander en haar collega’s doen onderzoek naar de leefstijl van jongeren en hun sociale netwerken. En wel op een manier die de doelgroep zichtbaar aanspreekt. De smartphone stelt elk kind buiten schooltijd vragen en een polsbandje, dat dag en nacht om blijft, registreert hoeveel de drager beweegt. Een week lang lopen de leerlingen rond met het polsbandje en de telefoon en beantwoorden ze vragen over wat ze bijvoorbeeld graag eten en drinken, welke sport ze doen, welke tv-programma’s ze kijken en welke games ze spelen. De telefoons kunnen ook elkaar detecteren zodat de onderzoekers weten wie met wie optrekt. En, om het onderzoek extra leuk te maken: de kinderen kunnen een puzzelspelletje spelen op de telefoon. Al kunnen ze dat spelletje alleen buiten schooltijd spelen en niet langer dan vijf minuten.
Het zogenoemde MyMovez project is het kindje van hoogleraar Communicatiewetenschap Moniek Buijzen, die hard aan de weg timmert met wat ze ‘positieve communicatiewetenschap’ noemt. Doel van het project is niet alleen kennis vergaren, maar daadwerkelijk iets veranderen aan de leefstijl van de kinderen die – dat blijkt dan weer uit ander onderzoek – wel wat gezonder kan.
Kris Bevelander is naast onderzoeker ook coördinator van het project. Helemaal haar ding, vertelt ze eerder die ochtend in de auto op weg naar de school. ‘Dit is wel wat ik heel leuk vind. Als student moest ik ook altijd wat organiseren. Nu combineer ik managementtaken met het doen van onderzoek, ideaal natuurlijk.’
Boodschap
Ze buigt zich met haar collega’s uiteindelijk ook over het stappenplan om de leefstijl te verbeteren. ‘We volgen de leerlingen drie jaar lang, acht keer een week. Na anderhalf jaar bedenken we op basis van de analyse een interventie. Het mooie van de telefoon is dat je de interventie straks heel gericht kunt toepassen: elke leerling krijgt een aangepaste boodschap.’
Mooi natuurlijk als je als onderzoeker echt iets wilt veranderen. Bevelander vindt dat je als wetenschapper niet moet afwachten of beleidsmakers aan de slag gaan met je onderzoeksresultaten. Zeker niet als zoiets als de gezondheid van kinderen in het geding in. Daarbij kun je als onderzoeker waarschijnlijk als geen ander aanwijzen waar en hoe het anders moet.
Niet voor niets koos ze aan het eind van haar studie voor de afstudeerrichting Communicatie, Technologie en Beleid in Wageningen. ‘Daarbij gaat het er ook om hoe je communicatie inzet om veranderingen mogelijk te maken. En: hoe gebruik je de techniek daarbij op een zo effectief mogelijke manier.’
In bad
Groep zes is muisstil tijdens de instructie die Bevelander geeft over het gebruik van de app op de smartphone. ‘Dit is wel een hele fijne klas hoor’, zal Bevelander vertellen als ze anderhalf uur later de schooldeur achter zich dichttrekt. ‘Soms heb je een klas waar iedereen maar door elkaar blijft praten en je alles uit de kast moeten halen voor een beetje aandacht. Dan ben ik ’s avonds bekaf.’ De vragen die de leerlingen stellen zijn to the point. De meeste dan. ‘Is de telefoon ook waterdicht?’ vraagt een meisje. Waarop Bevelander uitroept: ‘Nee! Niet mee in bad nemen, hè!’
Onem ahmet schreef op 23 oktober 2017 om 12:17
Mijn vraag is bij een drugs test met speeksel kan dat ook gekeke worden niet aleen voor negatief of positief maar het percentage in het speeksel kan dat ook onderzocht worden