In het onderwijs doe je wél iets belangrijks, is de boodschap van een nieuwe campagne tegen het lerarentekort
Studenten op de universiteit warm maken voor een toekomst als docent in het middelbaar onderwijs. Dat is het doel van een landelijke campagne die gisteren van start ging. Ook de Radboud Docenten Academie hoopt meer toekomstige leraren te trekken.
Op de Zuidas werken mensen die veel geld verdienen, maar niet altijd voldoening halen uit hun werk. Vanuit die gedachte startten de universiteiten gisteren, tussen de grote bedrijven in Amsterdam, een campagne om het beroep van leraar in de schijnwerpers te zetten. Als leraar doe je namelijk wél iets belangrijks, is de boodschap.
Ook de Radboud Universiteit doet mee. Zo verscheen vandaag op de loopbrug boven het Erasmusplein de slogan “Doe iets wat ertoe doet”. De Radboud Docenten Academie (RDA) is in Nijmegen trekker van de campagne.
Aanleiding voor de campagne is het lerarentekort. Vooral in de Randstad staan scholen te springen om personeel. Maar ook in de rest van het land lopen de tekorten op.
Aantrekken van zijinstromers
‘Op scholen buiten de Randstad is het tekort misschien kleiner, maar daar zie je een groot tekort aan academisch opgeleide leraren’, zegt Monique Scheepers, algemeen directeur van de RDA. ‘Van veel scholen horen wij dat het aantal docenten met een universitaire graad minder is dan 10 procent. Dat is veel te weinig.’
‘Wij doen daar al jaren van alles aan, bijvoorbeeld door in te zetten op het aantrekken van zijinstromers. Maar het merendeel van onze studenten komt uit de faculteiten, de studenten die al rondlopen op deze campus dus. Met deze campagne richten we ons tot de groep die nog lang niet altijd bekend is met het feit dat ze ook leraar kunnen worden.’
Om studenten te verleiden voor het beroep van leraar, moeten er wel wat oude beelden over het beroep verdwijnen. ‘Zo betaalt het helemaal niet zo slecht, wat nog weleens gedacht wordt’, zegt Scheepers.
Peter-Arno Coppen, hoogleraar Vakdidactiek en wetenschappelijk directeur van de RDA: ‘Deze campagne zoomt in op de positieve impact die je kunt hebben als leraar. Wil je iets betekenen in het leven van opgroeiende jongeren, dan moet je leraar worden. Je kunt echt een verschil maken.’
Coppen kan zich nog herinneren dat er eind jaren tachtig een overschot was aan leraren; er werd zelfs een numerus fixus ingesteld. Studies zoals Nederlands en geschiedenis begonnen zich daarom ook te profileren met andere arbeidsmarktperspectieven. ‘Ze wierven met slogans als: “Je hoeft bij ons geen leraar te worden”.’ Dat heeft volgens Coppen een deuk in het imago van het vak geslagen. ‘We zijn nog steeds bezig om dat te herstellen; het leraarschap is namelijk wel degelijk een logisch vervolg op een universitaire studie.’
Waarom moeten dat specifiek academisch opgeleide leraren zijn?
Scheepers: ‘Alle leerkrachten zijn belangrijk, maar op het moment dat leerlingen helemaal geen leraren meer voor de klas hebben staan die een universitaire studie hebben afgerond, zullen ze zelf ook minder snel geneigd zijn voor de universiteit te kiezen. Daarnaast is een academisch opgeleide leraar goed voor de kwaliteit van het middelbaar onderwijs. De universiteit biedt nu al programma’s aan om het niveau van eerstejaarsstudenten omhoog te halen, bijvoorbeeld op het gebied van lees- en schrijfvaardigheid.’
Coppen: ‘Het begint vaak met een kwalitatief tekort – dat je vooral de goede leraren mist. Dan wordt het beroep minder aantrekkelijk en daalt het imago.’
‘Als scholen onderwijsvernieuwingen willen nastreven kunnen ze dat bovendien het beste doen op basis van de laatste inzichten uit de vakdidactiek en onderwijskunde. Die krijgen studenten bij ons mee. Zij weten hoe ze met innovaties het onderwijs aantrekkelijker kunnen maken.’
De Radboud Universiteit ziet het al jaren als haar opdracht om het lerarentekort terug te dringen. Zien jullie dat terug in stijgende aanmeldingen bij de RDA?
Scheepers: ‘Onze instroom is al jaren gelijk. We hadden gehoopt dat die in de afgelopen jaren zou stijgen. Blijkbaar is daar een lange adem voor nodig.’
Coppen: ‘In de afgelopen twintig jaar zijn er nieuwe trajecten gestart die mensen kunnen opleiden tot leraar. Er is een tweejarige master bijgekomen, een minor voor bachelorstudenten, er zijn samenwerkingen met bedrijven. Dat heeft niet tot een spectaculaire stijging in onze studentenaantallen geleid. De kern van de oplossing zit dus elders: we moeten mensen overtuigen dat ze leraar willen worden.’
De letterenfaculteit gaat buitenlandse studenten werven om het lerarentekort op te lossen, zei decaan Paula Fikkert vorige week tegen Vox. Zien jullie daar heil in?
Scheepers: ‘Wij merken dat er steeds meer vraag komt naar goede tweetalige leraren, bijvoorbeeld in Brainport Eindhoven, waar veel expats wonen. Wel is het belangrijk dat de leraren ook goed Nederlands spreken. Franse grammatica uitleggen gaat nu eenmaal gemakkelijker in het Nederlands.’
Coppen: ‘Over de grens in Duitsland heb je veel studenten die al een woordje Nederlands spreken. Daar zitten zeker potentiële leraren bij die in Nederland aan de slag zouden kunnen.’
De tekorten verschillen nogal per vakgebied. Wis-, natuur- en scheikundeleraren zijn er veel te weinig, net als leraren Duits en Frans. Maar bij geschiedenis ligt dat heel anders.
Coppen: ‘Bij alle vakgebieden is een kwalitatief tekort. Academisch opgeleide leraren zijn overal welkom. Het klopt wel dat er voor geschiedenis minder vacatures zijn, terwijl onze studenten die scheikunde geven al tijdens hun stage een baan aangeboden krijgen.’
Scheepers: ‘Wat je ziet is dat geschiedenisdocenten uitwaaieren naar andere functies. Dan hebben ze toch een waardevolle opleiding gehad en wie weet wat de toekomst voor hen brengt.’
In hoeverre is het lerarentekort ook een politiek probleem? Wat kan Den Haag doen?
Scheepers: ‘De politiek probeert te sturen met het instellen van onderwijsregio’s. Wij werken op die manier tegenwoordig veel meer samen met scholen. Dat is heel belangrijk, want het gaat niet alleen om het opleiden van leraren, wat wij doen, maar ook om het behoud van leraren. De uitval van startende leraren is namelijk erg groot: 2021 stopte 22 procent binnen drie jaar.’
‘Het gaat er dus ook om dat scholen nieuwe leraren goed ontvangen en begeleiden, bijvoorbeeld door ze niet meteen te overladen met allerlei taken. Leraren moeten vooral les geven. Daarover zijn wij met de scholen in contact.’
Coppen: ‘Daarnaast zou het goed zijn als er een campagne komt vanuit de overheid om mensen aan te sporen leraar te worden. Niet alleen academische leraren, maar alle leraren, want de tekorten zijn overal. Wij kunnen als universiteiten wel campagne voeren, maar dan preken we toch voor eigen parochie. Als de overheid dat doet, komt het anders aan.’
Zij-instromers aan het woord
Ricci Janssen (35), volgt de educatieve module (een soort educatieve minor voor zijinstromers) tot leraar Frans:
‘Ik wilde om heel veel redenen leraar worden. Ik ben eigenlijk al sinds mijn 22e officieus leraar, ik werkte voorheen als taaldocent voor volwassenen. Dat deed ik altijd naast mijn kantoorbaan en werk als sportjournalist. Ik vind lesgeven zo leuk, ik deed het niet voor niets acht jaar lang in de avonduren naast mijn reguliere baan. Daar kreeg ik juist energie van.’
‘Als docent werk je aan de toekomst. Dat je invloed hebt op de toekomstige generatie, vind ik fantastisch. En het houdt je jong. Ik ben elke dag met jongeren bezig, zij spreken en bewegen op een bepaalde manier die helemaal niet meer vanzelfsprekend is voor mijn generatie. Maar omdat ik veel met hen omga, ga ik daar zelf ook in mee.’
‘Ik werk eigenlijk al veel full-time in het onderwijs, een jaar of vijf, zes nu. Alleen pas sinds vorig jaar in het voortgezet onderwijs. Het lerarentekort is een schande. Ik vind dat educatie en opleiding een van de grootste, belangrijkste segmenten zijn binnen een maatschappij. Het leraarschap moet aantrekkelijker worden gemaakt.’
Gavin Deasy (30), volgt de educatieve module tot leraar Engels:
‘Ik heb eigenlijk al mijn hele leven lang andere mensen met Engels geholpen. Ik heb de laatste vijf jaar lesgegeven in Japan, daar ben ik ermee begonnen. Ik wist aanvankelijk niet of het iets voor mij was, maar na een aantal maanden zag ik wel dat het me heel erg ligt.’
‘Ik wist ook uiteindelijk dat ik niet in Japan wilde blijven op lange termijn, dat was de grote motivatie om terug te komen en de educatieve module te volgen. Het verschil tussen Japan en Nederland? De leerlingen hier nemen geen blad voor de mond, ze zijn een stuk vrijer in hoe ze zich uitdrukken en in wat ze wel of niet kunnen zeggen.’
‘Ik vind docent een van de belangrijkste banen die je in een maatschappij hebt. Daarom is het jammer dat het als baan zo weinig respect krijgt. Het hoeft nu niet de meest respectvolle baan ter wereld te zijn, maar het zou mooi zijn als docenten meer waardering krijgen voor wat ze doen.’
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van Kisa van Aarle.