In Maastricht is nationaliteit geen issue meer
Hoe internationaal moet de universiteit worden? In Nijmegen discussiëren de verschillende faculteiten, het International Office en het college van bestuur daar continu over. In Maastricht, de meest internationale universiteit van Nederland, is die vraag allang beantwoord. Tegenstanders zijn er nauwelijks meer.
Europese integratie in het klein: in de kantine van de School of Business & Economics zitten drie studenten rond een tafeltje. Ze spreken Engels. Hun accent verraadt hun verschillende afkomst. Alle drie hebben ze een andere nationaliteit. Evi Heeren is Nederlands (maar woont in België), Friederike Färber is Duits en Alexandra Beeler is half Brits, half Zwitsers. Toch speelt nationaliteit geen grote rol binnen hun opleiding, vertelt Heeren. ‘Soms weten we van onze medestudenten niet eens waar ze vandaan komen’, zegt de Nederlandse. ‘Bij ons doet nationaliteit er niet echt toe.’
‘Soms weten we van onze medestudenten niet eens waar ze vandaan komen’
Welkom in Maastricht: de stad met de meest internationale universiteit van Nederland. In 2016 was maar liefst 51 procent van de studenten niet-Nederlands. Ook in absolute aantallen studeren nergens in Nederland zo veel buitenlandse studenten aan een universiteit als in de Zuid-Limburgse stad: bijna negenduizend. Ter vergelijking: in Nijmegen zijn dat er ruim tweeduizend. Nu de Radboud Universiteit zoekt naar haar eigen internationaliseringsstrategie (zie kader hieronder), is Maastricht een interessant voorbeeld.
Een ander verschil met de Radboud Universiteit: Maastricht University is jong – prinses Juliana zette in 1976 haar handtekening voor de oprichting. ‘Het is dan ook geen universiteit met heel veel tradities uit het verleden’, zegt Jurgen van Heertum. Hij zit namens studentenpartij Novum in de universiteitsraad en studeert geneeskunde, nadat hij eerder al een studie rechten afrondde, ook in Maastricht. ‘Ik denk dat we daarom misschien ook minder vastzitten in denkpatronen. Toen ik hier vier jaar geleden begon, was de universiteit al erg internationaal en dat is alleen maar meer geworden.’
Toekomstvisie
Hoe internationaal wil de Radboud Universiteit in 2025 zijn? Dat is de vraag waarmee het International Office sinds afgelopen zomer rondgaat langs faculteiten. Verschillende discussies en workshops gaan nader in op bepaalde aspecten van internationalisering. Het International Office haalt zo input op, die verwerkt zal worden in de toekomstvisie voor de periode 2018-2025. Meer informatie vind je hier (alleen toegankelijk voor medewerkers en studenten).
Wie rondloopt op de campus in Maastricht, merkt dat in eerste instantie aan de gesprekken tussen studenten, de wegwijsbordjes en de bordjes in de mensa. Die zijn Engels, of tweetalig, maar nooit alleen in het Nederlands.
Van Heertum koos, vijf jaar geleden, voor Maastricht juist vanwege het internationale karakter. ‘Je leert hier hoe je met mensen omgaat die een heel andere achtergrond en cultuur hebben’, zegt hij. ‘Dat komt ook door het probleemgestuurd onderwijs waar Maastricht University om bekendstaat. We werken in kleine groepen die ongeveer twee maanden intensief samenwerken. Er zitten veel verschillende nationaliteiten in zo’n groep, daar leer je veel van.’
Ook 40 procent van het wetenschappelijk personeel is internationaal, zegt hij. ‘Zo is de kans groot dat, bijvoorbeeld, het Engels strafrecht wordt uitgelegd door een Britse advocaat en niet door een Nederlander die in gebrekkig Engels probeert uit te leggen hoe het zit.’
Keuze
Geneeskundestudent Van Heertum is niet de enige die voor Maastricht koos omdat hij graag met internationale studenten en wetenschappers in contact komt. Dat geldt net zo goed voor de wetenschappers die in Maastricht werken, vertelt Aisling Tiernan. Zij is senior beleidsmedewerker en brengt advies uit aan het college van bestuur op het gebied van internationalisering. Waar Nijmegen voor die taak een International Office heeft, bestaat zo’n organisatie niet in Maastricht. ‘Bij ons is internationalisering ingebed in faculteiten en instituten – het leeft universiteitsbreed.’ Maastricht pakt het op zijn eigen manier aan: iedereen is bezig met internationaliseren – dat blijft niet beperkt tot één bureau.
Tiernan, zelf afkomstig uit Ierland, komt in haar werk weinig studenten of medewerkers tegen die paal en perk willen stellen aan de internationalisering van de universiteit. ‘Studenten en wetenschappers kiezen voor Maastricht omdat het zo internationaal is. Dat gold ook voor mij, trouwens.’ De ligging van Maastricht vlakbij Duitsland en België helpt, maar is van secundair belang. ‘Je ziet dat onze studenten ook uit Amerika, China en Brazilië komen.’
Ze noemt het een strategische insteek: ‘Wij wíllen internationaal zijn’. Al in een vroeg stadium, begin jaren negentig, werd kleinschalig begonnen met het aanbieden van Engelstalig onderwijs. Mensen zijn er daarom aan gewend en de kwaliteit van het Engelstalige onderwijs is hoog.
Huisjesmelkers
In het ruime kantoor van ISN Maastricht – met tafeltennistafel, bar en relikwieën van gewezen feestjes – zitten Pepijn Poels en de Duitse Tobias Klein. De studenten zijn actief in het bestuur van ISN, dat onderdeel uitmaakt van het internationale Erasmus Student Network (ESN), en internationale studenten op allerlei manieren helpt. Met een buddysysteem, bijvoorbeeld.
‘Internationale studenten kunnen zich al voor ze naar Maastricht komen inschrijven voor als buddy’, vertelt voorzitter Poels. ‘Ze krijgen een mentor toegewezen die helpt met praktische zaken zoals het regelen van een simkaart en het aanvragen van een OV-chipkaart.’ Ook organiseert ISN een Arrival week, de week na de universiteitsintroductie, de zogenaamde ‘inkomweek’. Poels: ‘Veel internationale studenten missen de Inkom, dus dan kunnen ze tijdens de Arrival week alsnog kennismaken met de stad.’
Zijn er volgens de studenten helemaal geen problemen meer met het steeds internationaler worden van de universiteit? Tobias Klein denkt lang na. ‘Het enige wat ik kan bedenken, is huisvesting voor internationale studenten. Zij weten niet wat normale prijzen en zijn daarom een gemakkelijke prooi voor huisjesmelkers.’ Dat heeft een vervelend bijeffect, omdat daarmee de gemiddeld huurprijzen in de hele stad stijgen, zegt Klein.
‘Veel exchange-studenten verblijven nu in hostels’
Het tegenovergestelde komt ook voor: huisbazen die helemaal geen internationale studenten in hun huis willen. ‘Een vriend van mij kon tot november geen kamer vinden en woont nu in België.’ Volgens Poels is er vooral ook behoefte aan meer kamers voor studenten die tijdelijk in Maastricht verblijven. ‘Veel exchange-studenten verblijven nu in hostels. Er is een guest house waar 500 plaatsen zijn, en dat zit altijd vol. Er zijn nu plannen om daar tweehonderd plekken bij te regelen.’
Poels en Klein merken wel kleine problemen met internationalisering: het blijft moeilijk om Nederlandse en internationale studenten te mengen. Poels: ‘Tijdens de Inkom willen mentoren internationale studenten nog weleens onderbrengen bij internationale groepen, en Nederlandse studenten bij Nederlandse groepen.’ Dat is niet de bedoeling, maar Poels begrijpt het wel: ‘De mentoren tijdens de Inkom zijn actief bij de studentenverenigingen, maar die zijn nog weinig internationaal.’ Toch lijkt ook het verenigingsleven te veranderen. Het Maastrichtse universiteitsblad Observant schreef op 11 oktober dat studentenroeivereniging Saurus en studentenvereniging Koko steeds meer internationale studenten verwelkomen.
Taalcursus
Ook Jurgen van Heertum, lid van de studentenraad, ziet nog een paar verbeterpunten op het gebied van internationalisering. ‘We zijn nu bezig met een taalbeleid voor niet-wetenschappelijk personeel, zodat het niveau van Engels ook onder die groep omhoog gaat. Ook zouden we graag zien dat het niveau van de basiscursus Nederlands in de toekomst hoger is en zou het leuk zijn als Nederlandse studenten ook een taalcursus kunnen gaan doen om bijvoorbeeld hun Frans of Duits te verbeteren.’
Van Heertum vindt het percentage internationale studenten nu ‘op een mooi niveau’. ‘Er is geen streefpercentage en het hoeft dus niet fifty fifty te blijven. Toch moet je als universiteit niet doorslaan’, zegt hij. ‘Als nog maar tien procent van de studenten Nederlands is, lijkt me dat bijvoorbeeld wel erg weinig.’ Volgens beleidswetenschapper Tiernan is de universiteit blij met de balans tussen Nederlandse en internationale studenten in Maastricht. ‘De sfeer is goed. De international community leeft.’
Toch heeft ook Maastricht University nog wat te wensen. Méér van de internationale studenten behouden voor Nederland, het liefst voor de regio Zuid-Limburg. Nu leidt de universiteit vooral op voor het buitenland, en voor de Randstad. ‘Wat we nu zien is dat 23 procent van onze internationale studenten in Nederland blijft. Het zou heel mooi zijn als we die mensen langer aan onze regio zouden kunnen binden. Studenten moeten – op zijn minst – kunnen blijven.’