In Thomas van Aquinostraat 1 vliegen vleermuizen door de gangen

04 sep 2020 ,

Medewerkers van de Thomas van Aquinostraat 1 moeten hun gebouw sinds kort delen met een invasie vleermuizen. Waarschijnlijk kwamen de nachtfladderaars per ongeluk binnen. Een gediplomeerd vleermuisvanger loodste er inmiddels vijftien weer naar buiten.

Een medewerkster van de Radboud Academy vond een levende vleermuis op haar bureaustoel, een collega van een verdieping hoger stapte bijna op een vleermuislijkje en op de redactie van Vox vlogen de nachtdieren deze week nerveus tussen de computers door. De Thomas van Aquinostraat 1 wordt geteisterd door vleermuizen.

‘Dit is al de twaalfde die ik aantref’, zegt gepromoveerd dierecoloog Martijn Dorenbosch na een wandeling door het gebouw. ‘Ik dacht dat jullie overdreven toen jullie me belden en zeiden dat er heel veel vleermuizen zaten, maar het zijn er écht veel.’

Foto: Vox

Dorenbosch is vleermuisexpert. Op verzoek van Vox bekijkt hij de situatie ter plaatse. Hij buigt zich over een klein zwart diertje dat ogenschijnlijk op een drempel zit uit te hijgen na een gestreste fladdertocht door de gangen. ‘Het lijkt of hij hijgt, zijn bek staat open. Maar in werkelijkheid is hij echolocatiegeluidjes aan het uitzenden. Hij is de kluts kwijt en probeert zich te oriënteren.’

Schrootjesplafonds

Begin deze week werden de vleermuizen voor het eerst gesignaleerd in het enige gebouw dat de Thomas van Aquinostraat (na de sloop in 2018) nog telt. De zoogdiertjes hangen tegen de stenen binnenmuren of verschuilen zich half onder de schrootjesplafonds. De trappenhuizen lijken een populaire fladderplek.

Volgens Dorenbosch gaat het om dwergvleermuizen, de meest voorkomende soort in Nederland. Waarom ze hun intrek namen in het gebouw aan de Thomas van Aquinostraat, kan hij niet met zekerheid zeggen. ‘Misschien vlogen ze per toeval naar binnen en kunnen ze de uitgang niet meer vinden. Het kan ook zijn dat ze  onder het dak zaten, een gat vonden en vervolgens zijn verdwaald. Of er zat een kolonie die is verstoord door bouwwerkzaamheden.’

‘Misschien vlogen ze per toeval naar binnen en kunnen ze de uitgang niet meer vinden’

Vleermuizen zijn beschermd in Nederland. Dat betekent dat je ze niet zomaar mag vangen of bestrijden. Frits Oosting, technisch gebouwbeheerder van het Universitair Vastgoedbedrijf (UVB), kreeg eerder deze week al een aantal meldingen uit de Thomas van Aquinostraat 1. Toen dacht hij nog dat het wel mee zou vallen. ‘Sommige medewerkers zijn er bang voor’, zegt hij. De bureaustoel met de levende vleermuis erop, reed hij eigenhandig het bos in.

Volgens Dorenbosch hoeven mensen niet in paniek te raken van de mysterieuze wezentjes. Nee, ze hebben geen corona. Ja, in theorie zouden ze rabiës (hondsdolheid) kunnen overbrengen, maar in Nederland komt die ziekte niet voor. Het is wel een reden om de dieren nooit zonder handschoenen aan te pakken. In paniek zouden ze kunnen bijten. ‘Voor mensen zijn vleermuizen juist heel nuttig’, zegt de expert. ‘Ze vangen heel veel insecten, waaronder muggen.’

Maar dan de vraag: wat moet de universiteit met deze nieuwe bewoners? ‘Ik zou ’s nachts de ramen open zetten’, suggereert Dorenbosch. ‘Dan vinden ze denk ik vanzelf hun weg weer naar buiten.’

Schepnet

Diezelfde middag meldt vleermuisonderzoeker Eric Jansen van De Zoogdiervereniging zich op de redactie van Vox. Het UVB schakelde hem in om iets aan het probleem te doen. ‘Ik begrijp dat jullie al een ronde hebben gemaakt en weten waar ze zitten?’ Wat gewone mensen niet mogen, mag hij wel: de dieren vangen. Met een schepnet en een plastic kooitje wandelt hij door de gangen. Hier en daar plukt hij een vleermuis van de muur alsof het een bergbloempje is. ‘Ze slapen, en daarom zijn ze makkelijk te vangen’, zegt hij. Als de dieren in zijn donkere vuist zitten, houden ze zich rustig.

Jansen concludeert dat het om jonge dwergvleermuizen gaat. ‘Ik denk dat ze op zoek waren naar een plek om te overwinteren. Waarschijnlijk is er een door een raampje naar binnen gevlogen. De dieren zijn heel sociaal, dus als er eentje roept, komen de anderen ook.’

Het schepnet blijft ongebruikt, Jansen heeft alleen een ladder nodig om alle vleermuizen te kunnen pakken. Sommige piepen luid als ze achter een tl-buis vandaan worden gehaald. De soortgenoten in het bakje reageren met gefladder. ‘Ze horen elkaar. Je kunt ook zien dat ze elkaar kennen, want in het bakje kruipen ze meteen bovenop elkaar.’ Dat betekent dat de infiltranten tot dezelfde kolonie behoren.

Helaas verdwijnen er ook een paar dode exemplaren in zijn plastic kooi. De dieren zijn volgens de onderzoeker uitgedroogd. ‘Ze zitten dus al een tijdje in het gebouw. Een dag of drie kunnen ze zonder water.’

Aan het eind van zijn ronde heeft Jansen achttien vleermuizen verzameld. Straks zal hij ze wat water met voedingszout geven om ze op krachten te laten komen. Plus een paar voedzame uitgeknepen meelwormen. ‘Vanavond laat ik ze los in de buurt van het ziekenhuis, daar zitten er heel veel.’

Jansen is onder de indruk van zijn ‘oogst’. In de dertig jaar dat hij dit werk doet, ving hij slechts twee keer eerder zo veel vleermuizen in één gebouw. ‘Dit noemen we een invasie.’ Hij hoopt dat het probleem hiermee is opgelost. Zo niet, dan komt hij met liefde terug.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!