Indonesische studentenvereniging: ‘Gebruik de Beelkamer om Nederlands geweld in Indonesië te bespreken’
De Radboud Universiteit moet zich afvragen of ze oud-hoogleraar Louis Beel wel wil eren met een vergaderruimte en een portret, vinden leden van de Indonesische studentenvereniging in Nijmegen. ‘Beel was bad news voor Indonesië.’
Louis Beel was minister-president van 1946 tot 1948 en daarmee een van de eindverantwoordelijken voor het Nederlandse extreme geweld in Indonesië tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van het land. Tijdens wat lang ‘de tweede politionele actie’ genoemd werd, was hij de hoogste gezant van de Nederlandse regering in Jakarta. Kort na zijn regeerperiode was hij hoogleraar Bestuursrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.
Binnen de Radboud Universiteit wordt Beel nog altijd geëerd met een portret in het Grotiusgebouw en een naar hem genoemde vergaderruimte in Huize Heyendaal. Hoogleraar Mathematische fysica Klaas Landsman pleit voor een nieuwe naam voor de en het weghalen van het portret.
Morele bril
Voormalig Radboud-medewerker Yus Broersma komt uit Indonesië en kan zich vinden in Landsmans pleidooi. ‘Beel was bad news voor Indonesië. Hij heeft het niet verdiend om zo herdacht te worden. We hebben een onvolledig beeld van wie hij was: alleen zijn prestaties worden herinnerd. Sommige mensen zeggen: je moet dat geweld niet met de morele bril van nu bekijken. Maar het was ook toen al moreel verkeerd, alleen werd er niet over gepraat.’
Broersma was tot afgelopen januari verbonden aan de Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap (NOSTER). Ook is zij al jaren betrokken bij de Indonesische studentenvereniging Perhimpunan Pelajar Indonesia (PPI) Nijmegen.
Ze werkte al een tijdje op de campus, toen ze de naam van Louis Beel zag staan tijdens een faculteitsetentje in Huize Heyendaal. ‘Dat was in 2018. Ik was heel verbaasd en vroeg aan de decaan waarom die zaal naar Beel genoemd was, maar hij wist het niet. Later begreep ik pas dat Beel een prominent figuur was geweest binnen de universiteit.’
Binnen PPI is Beel niet zo bekend volgens Broersma. Dat zegt ook Ikra Wiratama Hendra, bachelorstudent neurobiologie en tot vorig jaar voorzitter van PPI Nijmegen. ‘Generaal Spoor kennen we, maar van Beel had ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord. Als ik Beel al niet ken, zullen er veel anderen zijn die niets van hem weten. Het is jammer dat er geen discussie over is. Misschien kan de universiteit hierover in gesprek met de Indonesische gemeenschap op de campus.’
‘Misschien kan de universiteit in gesprek met de Indonesische gemeenschap op de campus’
Dat er tot nu toe weinig om te doen is geweest, snapt Wiramata Hendra wel. ‘Dat komt misschien doordat de mensen die onder Beel te lijden hadden niet in groten getale aanwezig zijn in Nederland. Het zou een groter probleem zijn als de Nederlandse ambassade in Indonesië een standbeeld van hem of Jan Pieterszoon Coen zou neerzetten.’
Onderzoek leeft minder in Indonesië
De resultaten van het Nederlandse onderzoek naar extreem geweld door Nederlandse militairen in Indonesië tussen 1945 en 1950 deed vorige week het nodige stof opwaaien. De onderzoekers van het NIOD, NIMH en het KITLV constateerden dat Nederlandse militairen stelselmatig extreem geweld gebruikten tegen de Republiek Indonesië en dat de Nederlandse regering en militaire leiding dit ‘doelbewust tolereerden’. Frank van Vree, een van de onderzoeksleiders, sprak in een OVT-uitzending op Radio 1 van oorlogsmisdaden.
Binnen de PPI is er nog niet veel gesproken over het recente onderzoek naar Nederlands geweld in Indonesië, zegt Wiramata Hendra. ‘Er is weinig discussie over dit onderwerp, misschien omdat sommigen van ons zich er niet emotioneel mee verbonden voelen. We zijn vooral bezig met discussies die in Indonesië spelen, al volgen we de ontwikkelingen hier natuurlijk ook.’
Broersma vult aan: ‘Indonesiërs kijken graag vooruit. Wij weten al dat er hele erge dingen zijn gebeurd in het verleden. Nu verwachten Nederlandse media een Indonesische reactie op het onderzoek, alsof ze bevestiging willen dat het een goed onderzoek is. Dat is eigenlijk een beetje arrogant. Maar die aandacht voor dit verleden in Nederland vind ik wel goed.’
Broersma valt het op dat invloedrijke personen in Nederland vaak geëerd worden in de publieke ruimte. ‘Vanuit Indonesisch perspectief is het een beetje raar om standbeelden op te richten voor mensen, dat doe je vooral voor goddelijke figuren. Waarom zou je iemand onsterfelijk maken die ook veel schade heeft veroorzaakt, zoals Coen, Van Heutsz of Beel?’
Enquête
Zulke standbeelden passen beter in een museum, vindt ze. ‘Dan kun je het volledige verhaal erbij vertellen. Dat lukt niet door er alleen een bordje bij te plaatsen, want zolang iemands naam of beeld in de publieke ruimte prijkt, toon je als maatschappij je bewondering voor diegene. We moeten nadenken over wie we op die manier willen eren.’ Ze pleit voor een enquête onder studenten en medewerkers van de universiteit over de vraag wat er met het portret en de Beelkamer moet gebeuren.
Over die vraag wil Wiramata Hendra zich niet persoonlijk uitspreken. ‘Ik denk dat we daar als collectief een mening over moeten vormen. Het zou een krachtig signaal zijn als we de Beelkamer kunnen gebruiken voor een gesprek met het college van bestuur over het geweld in Indonesië. De controversiële beslissing om de Beelkamer die naam te geven zetten we dan om in aandacht te genereren voor deze geschiedenis. Dat lijkt me beter dan die kamer gewoon maar hernoemen naar weer een of andere professor.’