[ingezonden] Geef de tweede beoordelaar een grotere rol

01 jul 2014

Maak van de tweede beoordelaar de eerste beoordelaar, stelt Jonathan Van ’t Riet. Hij reageert op het opiniestuk van Joep Bos-Coenraad, waarin Bos-Coenraad ervoor pleitte om studenten juist te beoordelen op het scriptieproces en niet op het eindresultaat.

Illustratie: Roel Venderbosch
Illustratie: Roel Venderbosch

 

 

Vorige week betoogde Joep Bos-Coenraad op Voxweb dat het proces van het schrijven van de masterthesis veel leerzamer en relevanter is voor de student dan de thesis die dit proces uiteindelijk oplevert. Omdat de begeleider dit proces direct heeft meegemaakt – er zelfs een belangrijk onderdeel van is geweest – zou de begeleider dus veel beter in staat moeten zijn om de thesis op waarde te schatten dan een tweede beoordelaar. Dat de twee oordelen soms van elkaar afwijken beschouwt Bos-Coenraad niet als reden tot zorg. Sterker nog, dat de tweede beoordelaar de thesis niet zorgvuldig leest en dat deze ‘slechts steekproefsgewijs hoofdstukken zal controleren’ is vanzelfsprekend en moeten we niet te hoog opnemen. Ik wil hier pleiten voor een omgekeerde benadering: maak van de tweede beoordelaar de eerste beoordelaar, zodat niet langer ‘de slager zijn eigen vlees keurt’.

Het staat buiten kijf dat voor de ontwikkeling van de student het proces hier belangrijker is dan het resultaat. Vrijwel niemand slaat twee jaar na het afstuderen nog regelmatig zijn thesis open, maar de vaardigheden die de student tijdens het ontstaan van het werkstuk opdoet zouden een heel leven mee moeten gaan. Dit is echter bij alle vakken zo: wat je in de collegezaal opsteekt is belangrijker voor je ontwikkeling dan de toets die je er over maakt. Maar dit doet voor de examinering niet ter zake. Van drie uur zweten op een schriftelijke toets leer je misschien niet zoveel, maar in het huidige systeem van hoger onderwijs hechten we eraan dat studiepunten niet onterecht worden toegekend.

Volgens de wet zouden examencommissies voor elk tentamen (inclusief werkstukken en theses) beoordelaars moeten aanwijzen. In de praktijk gaat het meestal anders: het management vraagt aan een docent om voor een vak zowel de instructie als de examinering voor haar rekening te nemen. Vanuit historisch perspectief misschien begrijpelijk, maar op deze manier beoordeelt de docent zijn/haar eigen werk. Beter zou het zijn wanneer de examinator iemand anders is dan de instructeur. De voordelen?

–          Het vergroot de objectiviteit. Niets menselijks is zelfs de beste docent vreemd, en het valt te verwachten dat de docent zich soms onbewust laat leiden door persoonlijke sympathieën. Bij een onafhankelijke beoordelaar is dit risico kleiner.

–          De docent kan slecht presterende studenten sneller aanspreken zonder zelf de boeman te moeten spelen – een rol die niet iedere docent past. Hij/zij kan nu eenvoudigweg zeggen: pas op, als je niet harder gaat werken zal de beoordelaar niet onder de indruk zijn. Mij hoef je niet lief aan te kijken, want ik kan daar niets aan doen.

–          De docent moet ook zelf voldoen aan de verwachtingen van de beoordelaar. Gebrek aan tijd of inzet van de docent bij de begeleiding kan niet langer ‘gerepareerd’ worden door de student een genadezesje te geven en te hopen dat de tweede beoordelaar niet op zal letten.

Het belangrijkste voordeel van deze wijziging ligt echter juist in het proces. In dit systeem moet het van tevoren glashelder zijn waar een beoordelaar op beoordeelt, zowel voor de student als voor de begeleider. Het vaststellen en continu evalueren van deze beoordelingscriteria bevordert de dialoog en de samenwerking binnen docententeams en daarmee de kwaliteit van onderwijs en toetsing. Net als wetenschap is onderwijs immers een sociaal proces, dat alleen verder komt wanneer mensen hun kennis en opvattingen met elkaar delen.

Wat betekent dit voor de masterthesis? Als Bos-Coenraad bedoelt dat binnen zijn opleiding de beoordeling van de geschreven scriptie geen goede toets is van wat er geleerd zou moeten worden, ligt het voor de hand om een andere toets in te voeren. Binnen de sociaal-wetenschappelijke opleidingen, mijn eigen vakgebied, durf ik te stellen dat de geschreven scriptie wel voldoet als proeve van bekwaamheid. Hier zou de tweede beoordelaar de eerste beoordelaar moeten worden, aangevuld met een nieuwe tweede beoordelaar. De student kan uiteraard altijd naar de examencommissie stappen wanneer hij misstanden vaststelt; indien nodig kan ook de begeleider hierin gehoord worden. Ondertussen kan de begeleider zich concentreren op het begeleiden, en zich inspannen om in de student het beste naar boven te halen.

Jonathan van ’t Riet is universitair docent bij Communicatiewetenschap. 

1 reactie

  1. Joep Bos-Coenraad schreef op 1 juli 2014 om 16:59

    Leuk om dit stuk te lezen vanuit een andere insteek. Meer discussie over het onderwerp lijkt me sowieso winst!

    Het idee om een examenonderdeel (of dit nou een reguliere cursus of een onderzoeksstage of scriptie betreft) te laten tentamineren door iemand die het proces niet heeft gevolgd levert inderdaad een aantal mooie winsten op: de docent wordt meer een “supporting coach” dan een tentaminator, en deze coach wordt verplicht zijn cursus en de beoordelingscriteria beter te documenteren. Dit stelt de tweede beoordelaar beter in staat om de begeleiding te toetsen dan momenteel het geval is.

    Dat er meer grip komt op de (kwaliteit van) de begeleiding lijkt mij ook een goede zaak. Daartoe maakte ik een aanzet om de begeleider de taak te geven zijn beoordeling toe te lichten. Uit deze toelichting moet blijken wat de aanvankelijke aandachtspunten waren van de student en hoe de student is ondersteund om dit te verbeteren.

    Want dat is mij nog steeds een groot probleem van het huidige systeem, wat ik door de suggestie van Van ’t Riet niet verbeterd zie: hoe goed het eindproduct van een student is, is sterk afhankelijk van de mate van begeleiding en de nauwkeurigheid van de begeleider – en de meeste collega’s zullen toegeven dat hierin grote verschillen bestaan.

    Hoewel persoonlijke voorkeuren een minder grote rol spelen (wat erg waardevol is!) kun je erover discussiëren in hoeverre onafhankelijke beoordeling op die manier ook daadwerkelijk zorgvuldiger plaats kan vinden. Mijn opvatting is nog steeds dat intensieve begeleiding van een grote thesis zou moeten leiden tot dusdanig veel correcties tijdens het proces, dat een beoordeling van slechts het eindproduct ontoereikend is. Omdat een student tijdens het maken van een regulier schriftelijk tentamen (als het goed is) niet wordt bijgestuurd door de docent geldt dat bezwaar daar minder. Ook is het door een collega met een andere expertise soms lastig een specialistisch werk goed te beoordelen, terwijl het beoordelen van (de zorgvuldigheid van) een proces naar mijn mening generieker en eenvoudiger is.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!