Dossier

[Ingezonden] Promoveren is wél werk

15 sep 2014

Kosten promovendi de belastingbetaler geld? Grote onzin, vindt Marijtje Jongsma. Ze is universitair docent aan de Radboud Universiteit en voorzitter van de VAWO (Vakbond voor de Wetenschap) en reageert op de recente discussie in de media over de kosten van promovendi.

Illustratie: Roel Venderbosch
Illustratie: Roel Venderbosch

In het opiniestuk van donderdag 28 augustus in dagblad NRC getiteld ‘Promoveren is geen werk maar studie’, stelden Ingrid Robeyns en Roland Pierik terecht dat de studentenaantallen het afgelopen decennium sterk zijn gegroeid terwijl het aantal universitaire (hoofd)docenten hierbij achter bleef. Gevolg: toegenomen werkdruk onder universitaire medewerkers en klagende studenten.

Helaas stellen ze vervolgens in hun artikel dat de universiteiten verder kunnen bezuinigen door de promovendi geen salaris maar een beurs te geven. Iedere promovendus ‘kost’ de belastingbetaler immers 200.000 euro. Hierbij  wordt niet vermeld dat deze kostenpost een netto bezuiniging oplevert op het vaste personeelsbestand: een promovendus is immers goedkoper dan een universitair docent en promoveren is wel degelijk werken: binnen het huidige PhD-systeem verzorgen veel PhD studenten structurele onderwijstaken en produceren ze per jaar gemiddeld één wetenschappelijke publicatie. Daar moet een fatsoenlijk salaris tegenover staan.

Daar bovenop ontvangen de universiteiten per afgeleverde promovendus een promotiepremie. Dit wordt inmiddels binnen de universitaire gemeenschap gezien als een ‘perverse prikkel’ om werkzaamheden bij voorkeur uit te laten voeren door (goedkopere) PhD studenten. Ook het argument dat in de meeste landen de promovendi een beurs krijgen lijkt een oneigenlijk argument: in Nederland worden er doorgaans hogere eisen gesteld aan de promovendus waardoor een arbeidsovereenkomst op zijn plaats is.

Als promoveren inderdaad geen werk is maar studie moet de promovendus ook de status van student krijgen en moeten onderwijsverplichting en hoge publicatie-eisen vervallen. Pas dan kan het Nederlandse systeem vergeleken worden met het buitenland.

Uitholling
Dat ons huidige promotiesysteem tot forse bezuinigingen heeft geleid valt af te leiden uit de personele ontwikkelingen aan de Nederlandse Universiteiten. In 2000 was er aan de universiteiten nog sprake van een klassiek piramidemodel met een brede laag studenten en daarboven smallere lagen van promovendi, postdocs, universitaire (hoofd)docenten en hoogleraren. Anno 2014 is het personeelsbestand afgeslankt tot een zandloper door de forse uitholling van de middelste lagen. Sinds 2000 is het aantal promovendi met maar liefst 75 procent toegenomen en het aantal hoogleraren met een schamele 7 procent. In diezelfde periode nam het aantal universitaire (hoofd)docenten af. Een ieder kan bedenken wat het effect hiervan is geweest op het begeleiden van de promovendi.

In diezelfde periode zijn de studentaantallen met 50 procent gestegen en het aantal publicaties met zo’n 35 procent, terwijl de financiering uit de eerste geldstroom (rijksoverheidsbijdrage) gedaald is. Het effect op ons hoger onderwijs? Lees daar de kranten maar op na. Promovendi kosten de belastingbetaler geld? Grote onzin: de burger betaalt netto juist minder voor het opleiden van een veel groter aantal studenten en het publiceren van veel meer internationale artikelen. Nu is het alleen nog de vraag hoe lang we kunnen blijven volhouden dat Nederland een kenniseconomie is.

Marijtje Jongsma, universitair docent aan de Radboud Universiteit en bestuurslid van de VAWO (Vakbond voor de Wetenschap).

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!