De internationale politieorganisatie Interpol gaat gebruik maken van het DNA-softwareprogramma Bonaparte dat aan de Radboud Universiteit is ontwikkeld. De software gaat Interpol helpen om de identiteit van vermiste personen vast te stellen.

Fysicus Willem Burgers ontwikkelde het programma dat op de markt is gebracht door het spin-off bedrijf SMART Research BV. Het kreeg de naam Bonaparte. ‘Napoleon zorgde ervoor dat iedereen een achternaam kreeg, ons Bonaparte-programma geeft onbekende slachtoffers hun naam terug’, verklaart Burgers. Binnenkort reist hij af naar Lyon, het hoofdkwartier van Interpol, om de software te koppelen aan de database van de politieorganisatie, dat honderdduizend DNA-profielen op de server heeft staan. Burgers werkt samen met het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) dat al langer gebruik maakt van de software. Bijvoorbeeld bij de identificatie van de slachtoffers van de vliegtuigramp in Tripoli drie jaar geleden. ‘Het programma was toen net twee weken goedgekeurd. Dat was echt spannend voor ons.’ NFI was na afloop zeer tevreden over Bonaparte. Met behulp van het programma werden 103 slachtoffers geïdentificeerd. Dat het nog 26 dagen duurde, was het gevolg van het tijdsverlies in verband met de reis van de bloedsamples naar Den Haag. ‘In Tripoli hebben ze de machines niet om DNAprofielen te maken. ‘ Bonaparte heeft maar een paar minuten nodig om te achterhalen welk profiel het best past bij welke stamboom. En dat is een hele verbetering met het maandenlange puzzelwerk dat het instituut verrichtte voordat Bonaparte bestond. Bonaparte werkt volgens berekeningsmethoden die afkomstig zijn uit de statistische fysica. Een vorm van kansberekening dat veel variabelen kan verwerken. Het is vooral bedoeld om slachtoffers van rampen te identificeren. Complexe stambomen zijn voor Bonaparte een peulenschil. Burgers heeft de software in september ook geïnstalleerd in Tuzla, Bosnië, waar veel slachtoffers nooit zijn geïdentificeerd. Het is dankbaar werk, zegt Burgers. ‘Ik krijg regelmatig te horen dat ik nuttig bezig ben. Inderdaad is het niet zo dat mijn onderzoek in een la verdwijnt.’ / Martine Zuidweg