Jacqueline’s laatste jaar: McHemel
‘Gym en Fun’ staat er heel groot op de deur. Erachter rennen kinderen rond met een bal in hun handen, anderen staan op een ijzeren weegschaal waarna hun gewicht in rode lichtgevende letters verschijnt op de muur voor ze. De McDonalds is niet meer wat hij geweest is.
Vroeger was de McDonalds een kinderwalhalla: je kon er geen gesprek voeren, omdat er altijd wel iemand van 6 naast je zat te huilen omdat hij niet het goede speeltje had gekregen, er waren frietjes en als je uit de ballenbak kwam rollen, plakten er altijd twee rode en een groene aan je gezicht, en als je wegging voelde je je lekker vies, thuis had je immers ook nooit zin in twee stukken karton met geel plastic ertussen.
Het verval van McHemel begon met het vermelden van het aantal calorieën op je onderzetter, niet echt iets waar je blij van wordt als je een Big Mac menu aan het eten bent. Toen kregen we de reclame met dat gekke kind dat om worteltjes vroeg. En nu, nu is het paradijs werkelijk verpest. Bij aankomst op de parkeerplaats zie je het meteen. De gele glijbaan heeft plaatsgemaakt voor een hardhouten patio, de kipwip voor gestileerde boompjes die zo uit een Franse siertuin lijken te zijn weggelopen. Maar binnen, binnen is het nog veel erger. Nadat ik besteld had (het personeel is nog steeds onvriendelijk, gelukkig hebben ze dat aspect authentiek gehouden) ging ik zitten. Niet op een plakkerig houten stoeltje, maar op een laag leren poefje. In de kleur mintgroen. Aan een lange glanzende witte tafel. Boven de tafel hangen grote ronde lampenkappen die een gezellig licht verspreiden.
Maar dat is niet alles. Als ik om me heen kijk zie ik dat er nog veel meer veranderd is. De gele afscheidingen zijn vervangen door houten muurtjes met een bijenkorfmotief. En waar het hoogst haalbare vroeger nog een foto met een plastic Ronald McDonald was, is dat nu een zenboeddhistische way-of-life. Afgaande op de posters op de muur krijg je van de frietjes lang blond haar, een koltrui en een lelijke zonnebril. En ga je nostalgisch mijmerend in de verte staren (waarschijnlijk denkend aan de tijd dat je nog gewoon een ongezonde Happy Meal kon bestellen).
Terwijl ik zit te eten en krampachtig probeer niet te lezen dat ik drie keer mijn dagelijkse hoeveelheid calorieën rond mijn mond heb hangen, lopen er twee opzichters rond. Ze wandelen langs de tafeltjes, schuiven poefjes aan, rapen prulletjes op en maken praatjes met de bezoekers. Op de achtergrond klinken geen schelle piepjes maar natuurgeluiden van een cd die waarschijnlijk bij de Body Shop is gekocht. Ik zie een kind juichen, ze is afgevallen. Als ik wegga voel ik me nog viezer dan vroeger.