Jetzt geht’s los: dagje Duisburg-Essen
De eerstejaarsstudenten Duits pendelen in de herfst wekelijks naar Duitsland. Om alvast te wennen aan de Duitse universiteit. En dat is wel nodig, blijkt tijdens een dagje op de Universität Duisburg-Essen. ‘Uw werkcollege is in R12S05H81.’ Nu de eerste tentamens achter de rug zijn en de nieuwigheid er wel vanaf is, zijn alle eerstejaars Duits nog steeds op de rit. Deutsche Literatur is wel een worsteling voor sommigen- Rik Brouwers: ‘Ik heb gewoon weinig met lezen’ -, maar de meesten slaan zich vrolijk door vakken als Grammatik, Sprachpraxis en Sprachwissenschaft heen. Er zijn geen afvallers of zware onvoldoendes en alle twaalf –tijdens de intro kwam er nog eentje bij- zijn vol goede moed. Wat wil je ook als je opleiding wekelijks reisjes organiseert naar het object van studie. Daar kunnen studenten Engels of Frans alleen maar van dromen. De Universität Duisburg-Essen ligt dan ook maar twee uurtjes rijden van Nijmegen. Tot kerst brengt een rode pendelbus de studenten en een begeleider er elke donderdag heen. Rubinrot Het idee achter de reisjes is de studenten alvast kennis te laten maken met een Duitse universiteit en met de Duitse cultuur. Een opwarmertje voor het tweede studiejaar, waarin ze een half jaar in Duitsland gaan studeren. En een ochtend ronddwalen over de campus Essen van de universiteit is al genoeg om te ervaren dat een Duitse universiteit inderdaad heel anders is. Armoediger vooral. ‘Lelijk hè’, zegt Hanneke Hummelink nuchter, als ze voor de overvolle damestoiletten op de begane grond staat te wachten. ‘Daar verderop hangt de bedrading uit het plafond.’ De lokaalaanduiding is een uitdaging. Celine Hornesch volgt vandaag een werkcollege in R12S05H81. Sorry? Kijk maar, zegt ze monter. En ze legt uit waar ze moet zijn. De R staat hier voor Rubinrot en verwijst samen met de 12 naar de specifieke ingang van het gebouw die je moet hebben. De S is van Sandgelb, dat is de kleur van de lift die je moet hebben (er zijn vier liften, alle vier in een eigen kleur). De 5 staat voor de verdieping. De H is de gang die je hebben moet, 81 het lokaal. Voila en daar zijn we dan! Hornesch loopt hier dan ook al een tijdje rond. Wouter Sijben overigens ook, maar die begrijpt er nog altijd niets van. In de verte ziet Hornesch hem voorbij snellen, een totaal andere kant op. ‘Daar is Wouter, ik ga ‘m wel even halen!’ en ze rent weg in de richting van de liften. Rumpelstilzchen De Duitse studenten – die natuurlijk dagelijks vele van dit soort puzzels oplossen – maken indruk op de Nijmeegse groep. En inderdaad, ze houden voordrachten alsof ze dat al jaren doen. Bij het eerste werkcollege die ochtend, over kinderen met handicaps, had Hornesch al gefluisterd ‘ze zijn een stuk ouder en meer ervaren dan ik’. Op tafel lag het sprookje van Rumpelstilzchen, dat in deze versie te moeilijk bleek voor kleine kinderen. De studenten buitelden over elkaar heen in hun adviezen wat er anders kan. En dat zonder fancy technieken, want aan power point doen ze hier niet, zegt Hornesch later in de kantine: “Ze werken hier nog met van die groene krijtborden.” De kantine kijkt uit op twee bakstenen schoorsteenpijpen. ‘Ik vind de Nijmeegse campus mooier’, zegt Hornesch met een blik op de pijpen. Het is lunchpauze. De colleges gaan hier ’s ochtends zonder onderbreken door van 10.00 tot 12.00 uur. ‘Wij dachten eerst ook, wanneer komt de pauze nou?’ Vader of moeder Duitse studenten betalen heel weinig collegegeld, vertelt begeleider en docent bij Duits René Gerritsen, als de groep Nijmeegse studenten zich weer voor de sfeerloze entree verzamelt. Universiteiten hebben dus minder inkomsten dan de Nederlandse. En omdat de Duitse studenten per semester betalen, onderbreken ze hun studie makkelijker, bijvoorbeeld om te werken of een gezin te stichten. Dan doen ze dan ook, te zien aan de al wat oudere gezichten op de campus en het kinderdagverblijf in het universiteitsgebouw. Gerritsen: ‘Ik zat net in de bieb te lezen toen er een studente met twee kinderen aan de arm binnenkwam. Dat zie je in Nijmegen zelden.’
’s Middags maken de eerstejaarsstudenten Duits tijdens hun dagje uit steeds kennis met de Duitse cultuur. De laatste week voor kerst bezoeken ze natuurlijk de onvermijdelijke kerstmarkt, maar vandaag staat de Veltins Arena van FC Schalke 04 op het programma, de voetbalclub van Klaas-Jan Huntelaar. Ulrike leidt rond: langs de kleedkamer van het team in donker ‘rustgevend’ sfeerlicht en met een groot warm bad, door de tunnel van waaruit de spelers het veld oplopen, langs het grasveld dat standaard buiten ligt en bij wedstrijden naar binnen wordt gereden, langs de zitplaatsen waarvan een enkele twee ton per jaar kost. Gijs Spitshuis probeert haar bij te houden. ‘Ze is wel trots hé’, zegt hij met een knipoog tegen zijn buurvrouw./ Martine Zuidweg