VOX ON TOUR De geneeskundestudent is bovenmatig intelligent, de student biomedische wetenschappen kwam niet door de loting van geneeskunde en de tandarts in spé gaat voor het grote geld. Dit zijn de clichés waarmee studenten aan de medische faculteit worden doodgegooid.

 

Floor Wilting (20), tweedejaars geneeskunde: ‘Jij bent zeker heel slim?’

‘Ik raakte laatst aan de praat met iemand die rechten studeert, en die leek behoorlijk onder de indruk toen ik vertelde dat ik geneeskunde studeer. “Zo, dan ben jij zeker heel slim?” vroeg ze. Terwijl ze zelf rechten studeert! Vreemd toch? Ik ben heus niet dom, zoals ik er nu voor sta studeer ik cum laude af, maar dat geldt echt niet voor alle studenten aan de medische faculteit. Ik ben niet een of ander genie omdat ik geneeskunde studeer.’

Bryan Aaldering (26), masterstudent biomedische wetenschappen: ‘Je bent zeker uitgeloot voor geneeskunde?’

‘”Je bent zeker uitgeloot voor geneeskunde?” hoor ik vaak, terwijl voor biomedische wetenschappen ook een loting geldt. Het grootste issue voor biomedische wetenschappers is dat we ons een beetje het ondergeschoven kindje voelen van de medische faculteit. We hebben een aantal vakken samen met geneeskundestudenten, en soms beginnen docenten het college dan met: “Jullie als toekomstige artsen…” Maar dat gaat voor ons natuurlijk niet op.’

Esther Brantjes (20), derdejaars geneeskunde: ‘Weet jij waar ik last van heb?’

‘Eerlijk gezegd lijken mensen best wel onder de indruk als ik vertel dat ik geneeskunde doe. Volgens mij komt dat doordat ze denken dat we geen sociaal leven hebben, constant aan het studeren zijn en alleen maar tienen halen. Maar dat is behoorlijk achterhaald. Tegenwoordig hameren ze er ook binnen deze faculteit op om dingen naast je studie te doen: dan maar geen tienen. Ook vervelend op verjaardagen trouwens: mensen die vertellen dat ze ergens last van hebben, en dan aan mij vragen wat het is. Terwijl ik het ook niet precies weet.’

Remi Reurink (23), tweedejaars biomedische wetenschappen: ‘Zijn jullie het afvoerputje van geneeskunde?’

‘Mensen kijken me meestal onbegrijpend aan als ik vertel dat ik biomedische wetenschappen studeren. Of ze vragen: “Is dat niet wat droog?” Sommigen denken dat we enorme bèta’s zijn. Wat dat betreft hebben we als biomedische wetenschappers een beetje een rare positie: we zijn niet alfa genoeg voor de alfa’s, en niet bèta genoeg voor de bèta’s. Een vriend van me noemde mijn studie zelfs ‘het afvoerputje van geneeskunde’. Daar was ik niet heel blij mee, alhoewel ik er zelf wel zo ingerold ben: ik ben drie keer uitgeloot voor geneeskunde. Misschien dat ik het na mijn bachelor nogmaals ga proberen.’

Jochem Lemain (31), vijfdejaars student Tandheelkunde. ‘Wat is er leuk aan mensen pijn doen?’
‘De meeste mensen kunnen wel wat leukers bedenken dan naar de tandarts gaan, daarom snappen ze mijn keuze voor tandheelkunde vaak niet. “Wat is er leuk aan mensen pijn doen?” vragen ze dan. “Is dat dan niet vies? Al die monden?” hoor ik ook veel, of: “Je hebt zeker een nieuwe auto nodig…” Ik kom echt uit een tandartsenfamilie. Allebei mijn ouders en een aantal ooms zijn tandarts. Ik vind tandheelkunde hartstikke leuk: je verbindt de theorie met de praktijk, en krijgt meteen feedback van je patiënt. Die loopt óf zonder pijn óf met een mooie glimlach naar buiten. Bovendien groei je echt op met mensen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de huisarts zien wij alle patiënten elk half jaar terug, jong en oud.’ / Jasmijn Lobik