Jonas in Japan (2): Een oneindigheid aan prikkels
Bedrijfskundestudent Jonas Kool studeert een semester in Tokio. In deze column schrijft hij over het internationale studentenleven aan Rikkyo University, een van de oudste universiteiten in Japan. Aflevering 2: De introductie.
Als ik voor het eerst door de grote bakstenen toegangspoort met weelderige klimop loop om mijn collegekaart op te halen, kijk ik verwonderd om me heen. De statige klok in het metselwerk en de keurig onderhouden tuinen met palmbomen zijn een lust voor het oog. Daarnaast verklappen ze de Angelsaksische invloeden die Rikkyo University te danken heeft aan een Amerikaanse missionaris die in 1874 de universiteit stichtte.
Christelijke waarden
In de anderhalve eeuw na de oprichting is Ikebukuro Campus sterk veranderd. Om de immense toestroom aan Japanners in het hoger onderwijs te kunnen huisvesten zijn er moderne torens gebouwd. De oorspronkelijke toegangspoort is door die expansie letterlijk en figuurlijk in de schaduw komen te staan. Nog slechts een kleine, slinkende groep Japanse studenten is er christelijk, terwijl de christelijke waarden nog altijd de boventoon voeren volgens het missie-statement op de universiteitswebsite. Het is eigenlijk dezelfde metamorfose die de Radboud Universiteit in haar honderd jaar heeft doorgemaakt: de Nijmeegse universiteit is eigenlijk niet meer katholiek te noemen en barst óók uit haar voegen.
‘Gaat het ooit wennen om met vis te ontbijten?’
Deze maand hoefde ik zelden op de campus te zijn. De introductie ging enkel over praktische zaken en was verspreid over drie weken, veel vrije tijd dus. Dat is het mooie aan in het buitenland studeren, eigenlijk is het één grote vakantie als je even niks hoeft. En dat is maar goed ook, want er is verschrikkelijk veel te doen in Tokio.
Roze koek
Waar begin je in hemelsnaam in een wereldstad met 14 miljoen inwoners als je uit een land komt waarin afstanden zo ongeveer in Hema-tompouces kunnen worden uitgedrukt? Ga ik eerst naar The Electric City met haar speelhallen, Shibuya met haar clubs, Ginza met haar modehuizen of misschien naar Chiyoda met haar keizerlijke paleis? ‘Heb je Mt. Fuji al gezien? En ben je al in Roppongi geweest?’ Het is een oneindigheid aan prikkels. Dat kan soms overweldigend zijn, maar terug naar huis wil ik nog lang niet.
Het voelt absoluut verfrissend om in het diepe te duiken, te leren wat een andere cultuur te bieden heeft. Dat is nou juist de essentie van het buitenlandse avontuur, het is de bedoeling dat je voelt wat er verandert als je weg bent van huis. Ik kan me bijvoorbeeld niet voorstellen hoe een halfjaar zonder roze koek eruitziet. En gaat het ooit wennen om met vis te ontbijten? Er zijn grenzen.