Jongeren zijn online jaloerser dan in real life
Jongeren ervaren meer jaloezie wanneer ze online zijn, dan wanneer ze offline zijn. En hebben ze mensen van hun eigen leeftijd om zich heen? Ook dan komt er opvallend vaak jaloezie bij kijken, concludeert promovenda Hannah Lennarz.
Onzeker, tegendraads en op momenten heel lastig. Het zijn de standaard vooroordelen die bestaan over pubers. Maar er is nog een emotie waar jongeren van rond de veertien vaak mee te maken hebben, blijkt nu. Die van jaloezie. Dat beweert de Duitse onderzoeker Hannah Lennarz (31) uit Kleve, die op 9 maart promoveert.
Successen
Lennarz deed een aantal opmerkelijke bevindingen. Zo kwam ze er tijdens haar onderzoek achter dat als jongeren online zijn, ze meer gevoelens van jaloezie ervaren dan in het alledaagse ‘offline’ leven. ‘We vermoeden dat dit onder meer komt doordat jongeren online graag de beste versie van zichzelf laten zien’, legt ze uit. ‘Op social media berichten ze vooral over successen, niet over tegenslagen. Zit je dan als jongere alleen voor de pc en zie je allerlei berichten over feestjes en leuke momenten van anderen, kan dat jaloezie in de hand werken.’
‘Adolescentietijd is dé periode dat jongeren hechte vriendschappen maken’
Ook in gezelschap van leeftijdsgenoten ervaren veel pubers jaloezie, blijkt uit haar onderzoek. Jongeren hebben meer gevoelens van jaloezie wanneer ze met mensen van rond hun eigen leeftijd zitten, dan wanneer ze veilig en vertrouwd met familie zijn. ‘Uit eerdere onderzoeken blijkt al dat mensen tijdens hun adolescentie vaker jaloers zijn dan daarvoor. De adolescentietijd is dé periode dat jongeren hechte vriendschappen maken. Misschien krijgen ze hun eerste relatie, of leren ze bepaalde vrienden beter kennen. Dat kan er allemaal mee te maken hebben.’
Vertekend beeld
Haar onderzoek voerde Lennarz, die eerder psychologie studeerde, uit aan het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit. 86 jongeren van tussen de twaalf en zestien jaar kregen een weekend lang negen keer per dag een vragenlijst voorgeschoteld via een app, met vragen over hun gevoelens. Nog eens 280 jongeren moesten een week lang zulke vragen beantwoorden. ‘Het is een nieuwe vorm van onderzoek doen. Eerder werd bij onderzoek naar emoties achteraf gevraagd hoe jongeren zich voelden. De kans is dan groter dat je een vertekend beeld krijgt, omdat ze misschien sociaal wenselijk antwoorden of het zich niet goed herinneren. Door rechtstreeks vragen te stellen, weten we beter hoe ze zich écht op dat moment voelen.’
Met deze methode kwam ze er eveneens achter dat jongeren minder negatieve emoties voelen als ze met vrienden of familie zijn, dan wanneer ze bij kennissen zijn of alleen zitten. ‘Dat kan mogelijk komen doordat jongeren zich meer op hun gemak voelen bij familie of vrienden. Het is vertrouwd. Bij iets vagere bekenden, voelen ze zich vermoedelijk toch ongemakkelijker.’
Oplossing
Wie er beter in slaagt bepaalde emoties te onderscheiden, voelt zich over het algemeen ook beter, stelt Lennarz. ‘Dus als jongeren duidelijk herkennen dat ze zich op bepaalde momenten bijvoorbeeld verdrietig voelen, hebben ze in totaal minder negatieve emoties. Ze voelen zich dan over het algemeen beter en hebben meer de indruk dat ze iets aan hun gemoedstoestand kunnen veranderen. Maar het kan ook andersom zijn. Dat jongeren zich beter voelen als ze emoties beter kunnen onderscheiden.’
En wat doen jongeren ermee, als ze zich negatief voelen? In de meeste gevallen accepteren ze het. ‘Dat was in m’n onderzoek in 74 procent van de gevallen zo. Slechts in 15 procent hadden de jongeren het idee een oplossing te moeten zoeken voor negatieve emoties. Opvallend. Je zou van deze jonge groep eerder verwachten dat ze er fel tegenin gaan.’
De promotie van Hannah Lennarz is vrijdag 9 maart om 12.30 uur in de Aula aan de Comeniuslaan.
Dit artikel van Mitchel Suijkerbuijk verscheen eerder in dagblad De Gelderlander.