‘Juist in tijden van bezuinigingen is onderwijsinnovatie hard nodig’
Vlak voor het lustrumfeest kreeg het Teaching and Learning Centre te horen dat er bezuinigd moet worden. Dat is een tegenvaller, maar er blijft genoeg over om te vieren. ‘We hebben inmiddels honderden betrokken docenten in ons netwerk.’
Twee weken voor je eerste lustrumfeest te horen krijgen dat je moet bezuinigen. Dat is niet leuk en heeft effect op de impact die je als organisatie kan maken, stelt coördinator Marit Rensink. ‘Maar we zagen het aankomen. We willen het feest vooral gebruiken om terug te kijken: wat hebben we allemaal bereikt de afgelopen vijf jaar?’
Ambassadeurs
Want er is genoeg om trots op te zijn, volgens Rensink. ‘In het begin waren het vooral de voorlopers, de meest innovatieve docenten, die bij ons aanklopten. Nu hebben we honderden medewerkers in ons Teams-kanaal. Daarnaast hebben we vijftien speciale groepen die rondom een thema samenkomen (bijvoorbeeld AI, red.) en organiseren we de Onderwijsdagen.’
‘We willen niet alleen mensen met elkaar in contact brengen, maar ook echt het onderwijs beter maken’
Maar toch. Door de krimp van het budget met 15 procent kunnen mogelijk bepaalde posities niet meer worden ingevuld, zoals de docentambassadeurs, die een kleine aanstelling hebben bij het TLC. ‘We zullen er alles aan doen om dat team intact te houden. De ambassadeurs zijn een belangrijke spil in ons netwerk. Ze brengen informatie vanuit de faculteiten bij ons naar binnen, en andersom.’
Ook Jan Bransen, academisch leider van het TLC, krijgt geen opvolger als hij dit jaar met pensioen gaat. De filosofiehoogleraar is het gezicht van de organisatie. Er wordt nog gezocht naar een oplossing om het gat dat hij achterlaat op te vullen.
Tijdelijke financiering
Zo staan er meer veranderingen op de rol. De financiering van het TLC is nu nog tijdelijk en vastgelegd tot 2028. Ook wordt er nog een plek gezocht binnen de organisatie van de universiteit waar het TLC beter past.
Waar het TLC zeker niet aan wil tornen, zijn de vouchers die het uitdeelt. Zo’n voucher is een subsidie voor een docent die aan de slag wil met het innoveren van het onderwijs. Er zijn er tot nu toe meer dan vijftig uitgedeeld. Rensink: ‘We willen niet alleen mensen met elkaar in contact brengen, maar ook echt het onderwijs beter maken. Daar helpen die vouchers bij.’
En het mooie van die vouchers is, stelt Merel van der Wal, dat de projecten steeds meer effect hebben. Van der Wal is themaleider onderwijsonderzoek bij het TLC. Zij ziet dat de projecten die docenten starten steeds vaker overgenomen kunnen worden door andere docenten. ‘Daar willen we naartoe: dat docenten een project opstarten dat ook voor andere docenten nuttig kan zijn.’
Serious games
Een voorbeeld daarvan zijn de serious games die in verschillende faculteiten zijn gestart. Dat zijn educatieve opdrachten met een spelelement. De 3D Spierstriptease van universitair docent Ilse Arnoldussen bijvoorbeeld, die geneeskundestudenten in staat stelt spieren ‘af te pellen’ en zo een beter beeld te krijgen van wat zich in die weefsels afspeelt.
‘Je ziet dat deze games steeds volwassener worden’, zegt Van der Wal. ‘Wat zijn de leerdoelen en hoe kun je die bereiken? Hoe krijg je reflectie op gang en hoe koppel je dat aan de echte wereld? Die games worden daarin steeds beter.’
Het illustreert het nut van onderwijsinnovatie, zeker ook in financieel moeilijke tijden. Van der Wal: ‘Wij werken met de mensen in faculteiten. Als hun tijd onder druk komt te staan, betekent dat automatisch dat onderwijsinnovatie onder druk komt te staan. Laat dat nu net onze raison d’être zijn. Daar kunnen wij bij helpen.’