‘Kennis emancipeert verslaafde medemens’
Cor de Jong neemt vrijdag afscheid na tien jaar werk als bijzonder hoogleraar verslavingszorg. Vox vroeg hem wat de verslaafden opschieten met al die wetenschap.
Eigenlijk cirkelt Cor de Jong (65 jaar) al langer dan tien jaar rond de faculteit sociale wetenschappen. Hij promoveerde er in 1993, en vanaf 2000 werkte hij als hoofd van een samenwerkingsverband van instellingen voor verslavingszorg (NISPA) nauw samen met de universiteit. Maar bijzonder hoogleraar was hij pas vanaf 2005.
Of de praktijk van de verslavingszorg erdoor is veranderd? De Jong denkt het wel. ‘De instellingen hebben professionals die willen promoveren naar mij toe kunnen sturen. Ik heb er elk jaar wel een. Ze kiezen onderwerpen die dicht aanzitten tegen problemen waar ze in de praktijk tegenaan lopen.’ Een promovendus promoveert dit jaar bijvoorbeeld op een onderzoek naar zorgvuldig stoppen bij een GHB-verslaving, een ander onderzoekt posttraumatische stressstoornissen bij verslaafde patiënten en weer een ander het effect van internetbehandeling bij mensen met eetstoornissen.
Netwerk
‘Het lukt niet altijd om alle resultaten door te voeren’, zegt De Jong. ‘Maar een goed voorbeeld van onderzoek dat beklijft is wat we shared decision making noemen. We hebben een protocol ontwikkeld om verslaafde patiënten weer op de rails te krijgen. Waarbij ook zaken worden meegenomen als het sociaal netwerk van een verslaafde patiënt en de mogelijkheden om aan werk te komen. Het bestaat uit een gespreksmodule waarbij zowel patiënt als hulpverlener concrete doelen stellen en samen kijken wat er precies moet gebeuren.’ Het protocol blijkt te werken: patiënten hebben het gevoel dat ze meer controle hebben over hun leven, hulpverleners dat ze echt een bijdrage kunnen leveren. In de praktijk nemen steeds meer instellingen het over, merkt De Jong.
We hebben steeds meer kennis over hoe verslaving werkt. Helpt dat verslaafden?
‘Ja, ik denk dat de kennis in elk geval heeft bijgedragen aan de emancipatie van verslaafden. Dankzij de wetenschap weten we nu dat genetische kwetsbaarheid en een verandering in de hersenen een belangrijke rol spelen bij verslaving. Patiënten weten nu dat het iets is in hun hersenen dat ze extra gevoelig maakt voor verslaving, dat het dus geen kwestie is van een zwakke wil of zo.’
Overigens ligt daar ook een taak voor de artsen. De doorsnee arts weet bar weinig over verslaving, weet De Jong. Daarom wordt op dit moment gewerkt aan de ontwikkeling van onderwijsmateriaal voor artsen in spé over verslaving. Het streven is dat in 2017 in te bouwen in het geneeskundecurriculum. ‘Het is natuurlijk vreemd dat artsen zo weinig over verslavingen leren. Elke dokter kent wel een patiënt met een verslaving.’ / Martine Zuidweg
Cor de Jong houdt zijn afscheidsrede op vrijdag 29 januari in de Aula.