Knoflooksaus van Musi als medicijn tegen brakheid

10 apr 2024

Cafetaria Corona werkt als een magneet op studenten die op stap zijn geweest. In het holst van de nacht is het er razend druk. Wat is het geheim van Corona aan de Tweede Walstraat? De befaamde knoflooksaus of Musi’s glimlach?

‘Een meisje kwam laatst naar me toe omdat ze me iets wilde zeggen. Ze biechtte op dat ze in de jaren dat ze in Nijmegen studeerde 25 flessen knoflook­saus van me had gestolen.’

Fles knoflooksaus van een geheim recept. Foto: Duncan de Fey

Mustafa Kadir – bijnaam Musi – vertelt het met een vertederde glimlach terwijl hij op de stoep voor zijn zaak snel een sigaret rookt. Achter het raam is het een gekken­huis. Bezorgd werpt hij een blik naar binnen als twee meisjes samen achterover van een stoel vallen. Giechelend krabbelen ze weer overeind, de stoel is nog heel. Musi neemt nog een hijs.

Hij weet het heus wel, dat studenten er met zijn fles­sen knoflooksaus vandoor gaan. Maar ja, het is dan ook erg lekkere knoflooksaus, vindt hij. ‘Geheim recept’, zegt hij met een mysterieuze blik. ‘Ik maak de saus zelf, maar ga natuurlijk niet vertellen wat erin zit.’

Het is half drie in de nacht. Donderdag, studenten­avond. Veel avondjurken met sneakers eronder, want het gala van studieverenigingen Mundus (Geografie, Planologie en Milieu) en BOW (Bestuurskunde) in De Waagh is net afgelopen. Rillend komen ze binnen, de meisjes. Jongens met stropdas ploffen luidruchtig neer op de lange banken onder felle spots.

‘Als je iemand kwijt bent, is de kans groot dat je elkaar bij Corona weer vindt’

‘Twee broodjes dürüm döner. Eén kapsalon.’ Ook de pizza’s zijn in trek. Die hebben ze niet bij andere eet­tenten die op dit uur nog open zijn. Cafetaria Corona om half drie ’s nachts is als Ikea op Tweede Paasdag: ramvol. Waarom? Wat maakt deze helverlichte ruimte zo populair bij studenten? De knusse inrichting kan het niet zijn. ‘Gewoon, omdat studenten kuddedieren zijn’, zegt Hanna, student biomedische wetenschappen. ‘Iedereen komt hier. Als je iemand kwijt bent, is de kans groot dat je elkaar hier weer vindt.’ Ze was een avondje op stap met vriendin Valerie. Nu komen ze van café De Bieb. Samen vissen ze de laatste hard geworden frietjes uit een plastic bakje en wachten ze op vrienden die ook hierheen zouden komen.

‘Ik woon ver weg, op Vossenveld’, zegt Valerie. ‘Als ik nog een snackje voor onderweg wil, ga ik naar de Febo. Maar hier kun je lekker zitten. Nog even kletsen.’ Hanna: ‘De avond is niet afgesloten als je niet bij Corona bent geweest.’

Gratis lolly

De muziek staat hard. Mambo No.5. Een groepje meiden, nog vol adrenaline, danst voor de vitrine waar bleke kaas­soufflés liggen te wachten op een knisperend frituurbad. Corona is een eindstation. Nog even een vette hap halen en dan naar huis.

Nijmeegse studenten halen een snack bij Musi. Foto: Duncan de Fey

‘Het vermindert de brakheid’, zegt Sophie. Dan volgt een biecht: ‘Ze kennen me hier, daar schaam ik me eigenlijk een beetje voor. Want dat betekent dat ik hier echt vaak kom. Soms wel twee keer per week.’ Aan een tafeltje schuift ze een pitabroodje naar bin­nen. Naast haar delen twee zaalvoetballers van Morado met donkerblauwe das een frietje. Vanuit allerlei hoeken wordt naar elkaar gezwaaid. Hé! Jij ook hier?

De kauwende hoofden draaien zich om als aan de andere kant van de zaak een jonge vrouw op tafel staat. ‘Lang zal ze leven!’ Musi heeft vrolijke verjaardagsmuziek opgezet want Fenna, student Pedagogische Wetenschap­pen, is vannacht 24 jaar geworden. De handjes gaan de lucht in, iedereen zingt mee. Fenna krijgt een gratis lolly.

Het geheim van Corona is toch vooral Musi, zegt de jarige. Omdat Musi een schat is. Een lieverd. Zo noemt hij zijn klanten – voornamelijk de dames – trouwens ook als ze binnenkomen. Hoi schat. Hallo lieverd. Ook Nick, vriend van de jarige Fenna, deelt de warme gevoelens voor de dönerbaas. ‘Hij is heel open en toegankelijk’, zegt hij. ‘Maakt altijd een praatje. Mensen komen hier echt voor hem.’

Nick zet een stapje opzij voor nieuwe klanten die bin­nenkomen en hun bestelling de ruimte in schreeuwen. Het is dringen voor de counter van Corona. Er wordt druk geappt, gebeld. ‘Hé, ik ben bij die Turk. Kom hier­ heen, man.’

Geduw en getrek

Mustafa Kadir werd in 1986 geboren in Irak. Hij werkte in een falafelzaak toen hij in 2005 moest vluchten. De reis van de Irakees eindigde in Nederland. Toen hij eenmaal een verblijfsvergunning had, ging hij in Nijmegen aan het werk. Eerst in verschillende dönertenten, tot hij vijftien jaar geleden de grillroom van een Egyptenaar kon over­ nemen aan de Tweede Walstraat. Hij leerde Nederlands tussen de bamischijven.

Cafetaria Corona aan de Tweede Walstraat. Foto: Duncan de Fey

‘Ik run de zaak samen met mijn vrouw’, vertelt hij. ‘Zij is Nederlands. We hebben drie zoons van 14, 10 en 9 jaar. Knappe jongens.’ Het gezin woont in de binnenstad, vlakbij de zaak. De meeste avonden van de week staat Musi in de snackbar, zodra hij rond half zeven ’s ochtends thuiskomt duikt hij zijn bed in.

Studenten zijn zijn lievelingspubliek, zegt hij. ‘Altijd gezellig. Velen ken ik goed. Niet van naam, want ik ben slecht in namen. Maar ik ben heel goed in gezichten. Ook als ik ze in de stad tegenkom of als ze al lang geleden zijn afgestudeerd. Dan herken ik ze nog.’

Musi houdt ervan om het gezellig te maken in zijn zaak. Babbeltje hier, muziekje daar. Soms zijn er proble­men, uiteraard. Hoe later het wordt, hoe bezopener de mensen die nog door de stad zwalken. Liever haalt hij de politie er niet bij, maar soms kan het niet anders. Gelukkig staan de dienders op uitgaansavonden om de hoek, aan het begin van de Molenstraat.

Als Musi zich weer bij zijn collega’s in oranje shirts achter de toonbank heeft gevoegd, is er een opstootje buiten. Geduw en getrek. Agenten in gele hesjes. Een van de jonge klanten neemt zijn pizza margherita, die hij zelf rijkelijk heeft bespoten met de befaamde knoflooksaus, mee de straat op om het akkefietje van dichtbij te bekijken. Wankel staat hij op zijn benen. Eenmaal terug bin­nen wordt de pizza te zwaar, hij glijdt uit zijn handen op de tegelvloer. De jongen wijst er gelaten naar en vraagt of iemand nog een stukje wil.

Musi en zijn collega aan het werk. Foto: Duncan de Fey

Het is bijna half vijf. Op het Leidseplein is alles nu al lang dicht, zegt Jennifer uit Amsterdam die vanavond op stap is met Phocas­vriendinnetjes uit Nijmegen. ‘En wij hebben geen Musi’, vult ze aan met een liefdevolle blik richting de man die nu zijn stem verheft omdat hij nau­welijks nog boven de gonzende studenten uit kan komen ‘Pita Mika’, roept hij. ‘PITA MIKA!’

Mika was een vriendelijk meisje dat hier vaak kwam. Ze wilde graag een broodje met veel kaas. Musi zou Musi niet zijn als hij niet speciaal voor haar een pita maakte met een kaassoufflé erin, omhuld met twee plakken kaas en een scheut chilisaus. De Pita Mika staat nu op de kaart en loopt als een trein in vegaminnend Nijmegen.

‘Is het al half vijf?’, roept een jonge vrouw die haar frikandel doopt in een klodder mayonaise verbaasd. ‘Shit, dan heb ik over vier uur college.’ Naast haar schuift iemand een fles knoflooksaus in de zak van zijn spijker­jack voor hij verdwijnt in de nacht.

Pas na vijven wordt het wat rustiger in Corona. Naar­mate de ochtend nadert, dooft het licht in de ogen van de studenten. Wat ze te vertellen hebben, wordt steeds moeilijker te verstaan. Musi rookt een laatste sigaret in de Tweede Walstraat. Nog een laatste sprintje, dan mag hij opruimen en naar bed. Hij glimlacht, alweer. Musi vond het een mooie avond.

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!