‘Koningin van het korte verhaal’ laat studenten in literatuur duiken
Sanneke van Hassel heeft dit collegejaar het stokje overgenomen van Maarten van der Graaff als writer-in-residence aan de Letterenfaculteit. De Rotterdamse auteur wordt ook wel 'de koningin van het korte verhaal' genoemd. ‘Je moet jezelf niet censureren.’
Writer-in-residence, wat houdt dat eigenlijk in?
‘Als writer-in-residence mocht ik in september een openingslezing verzorgen voor de Letterenfaculteit over het schrijven van korte verhalen. In een reeks werkcolleges ga ik dieper in op het genre van het korte verhaal en werk ik met masterstudenten. Ik leer ze verhalen lezen en uiteindelijk schrijven ze zelf ook een kort verhaal. Daarnaast organiseren we waarschijnlijk een afsluitend evenement in de bibliotheek van Nijmegen.’
Waarom heb je ja gezegd toen je werd gevraagd?
‘Ik vond het een unieke kans om zelf weer eens wat dieper in het korte verhaal te duiken (een ‘kort verhaal’ kan alles tussen bij wijze van spreken drie zinnen en vijftig pagina’s zijn – een eenduidige definitie is er niet, red.). Het is een mooie manier om zelf na te denken over alle aspecten van het korte verhaal. Verder kan ik delen wat ik zelf heb geleerd. Het geeft me de mogelijkheid om nader in te gaan op werk van andere schrijvers waar ik enthousiast over ben. Ik vind het leuk om te kijken hoe ver iedereen kan komen.’
Wat wil je studenten leren?
‘Ik ben blij dat ik ze mag laten kennismaken met de diversiteit van dit avontuurlijke genre. De meeste mensen lezen toch meer romans dan korte verhalen en op de tweede plaats komt meestal non-fictie. Mensen zeggen wel eens dat ze niet van korte verhalen houden. Dat kun je eigenlijk niet zeggen, want het genre heeft namelijk iedereen wel iets te bieden.’
Wat maakt een kort verhaal bijzonder?
‘In een kort verhaal kun je in een paar bladzijden een hele wereld oproepen. Het genre leent zich daarmee goed voor literaire experimenten. Daarom heb ik ook een zo breed mogelijk repertoire aan verhalen samengesteld waaruit ik zelf veel inspiratie haal: van de korte experimenten van Lydia Davis tot de langere verhalen van Alice Munro, waarin hele levens voorbijtrekken. Zij bieden stuk voor stuk bijzondere benaderingen van het korte verhaal.’
Heeft het gastschrijverschap invloed op jouw schrijverschap?
‘Het maakt me bewust van alle keuzes die ik maak als ik een verhaal schrijf. Ook haal ik zelf inspiratie uit de schrijvers die we lezen. Zij voeden mij en de studenten met nieuwe mogelijkheden en dingen die ik zelf ook zou kunnen uitproberen. Het is als een soort gereedschapskist waar je af en toe even in kunt duiken.’
‘In een kort verhaal kun je in een paar bladzijden een hele wereld oproepen’
Met welke verhalen ben je zelf momenteel bezig?
‘Ik ben voorzichtig aan het beginnen met een verhalenbundel. Ik heb ook een idee voor een roman en voor een novelle, maar eerst zijn er nog verhalen die ik in opdracht schrijf. Zo schrijf ik een verhaal voor het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. Zij hebben verschillende mensen gevraagd een monoloog te schrijven vanuit een dier. Ik schrijf vanuit een vos over voedselvoorziening, naar aanleiding van een dode vos die in de stad gevonden werd met onder andere een McDonaldsverpakking in zijn maag. Vanaf januari wil ik echt aan een boek gaan werken.’
Je komt zelf uit Rotterdam en baseert veel van je verhalen op het stadse leven daar. Hoe kijk je naar Nijmegen?
‘Ik ben als Rotterdammer niet zo aan oude, klassieke gebouwen gewend, dus ik vind het bijzonder om te zien dat Nijmegen dat wél heeft, bijvoorbeeld in de omgeving van het station. Ik vind het ook prachtig om over de Spoorbrug de stad binnen te rijden. In de bus naar de campus zie ik vervolgens onderweg straatnamen als de Heyendaalseweg die ik herken uit de verhalen van Frans Kusters. Maar ik zou graag nog wat meer van de stad willen zien.’
Wat zou je studenten die schrijver of dichter willen worden adviseren?
‘Lees veel! Vooral veel verschillende dingen. Je wordt ook pas een goede timmerman als je verschillende projecten doet en met verschillende houtsoorten werkt. Je moet ambachtelijk naar het schrijverschap kijken. Verder moet je gewoon aan de slag gaan en jezelf niet te veel censureren. Als je je verhaal afmaakt, is het wel belangrijk heel kritisch te zijn, maar niet in de eerste fase al.’