Kort verhaal: In plaats van geluk
Afleiding nodig tijdens de kerst? Lees het korte verhaal dat Max Hermens, afgestudeerd in de Letterkunde aan de Radboud Universiteit, schreef voor Vox. Over familieverhoudingen.
Mijn ouders deden er altijd alles aan om mijn broertje binnen de grenzen van het normale te houden. Op school ging het niet goed met hem, dagelijks werd hij uit de les gezet. Het was een kleine en driftige jongen, mijn broertje, hij had concentratieproblemen en kon slecht lezen en schrijven.
Vooral in groepen werd hij onrustig. De school raadde aan hem op groepstherapie te doen, samen met andere kinderen zoals hij. Thuis zakte hij ziedend ineen.
“Ik ga niet! Ik ga niet!”
Hij lag krampachtig op het keukenlinoleum te spartelen terwijl mijn ouders hem om beurten probeerden op te beuren. Uiteindelijk gingen we allemaal mee naar zijn therapiesessie en wat bleek: ook de andere kinderen hadden hun ouders meegesleurd. Koffiekannen stonden klaar. Tijdens de verschillende oefeningen deed mijn broertje verlegen en voorbeeldig mee met de rest. Ik werd op een smal stoeltje weggedrukt tussen de volwassenen.
Ik kookte wanneer mijn broertje naar bijles ging
Alles in huis moest altijd duidelijk verlopen. Maaltijden werden op gezette tijden geserveerd, ’s avonds was het stil. Ik had vaste taken. Na school hielp ik mama in het huishouden. Ik deed altijd de afwas. Ik kookte wanneer mijn broertje naar bijles ging. Hij was het onrustige brandpunt waaromheen de rest van het gezin zich voorzichtig bewoog. Elke keer als het hem lukte om een van zijn onvoldoendes om te zetten in een voldoende, al was het een zesje, werd dat gevierd met taart. Mama riep het hele gezin bijeen en de taart werd in vieren gesneden, iedereen blies een kaarsje uit.
Mij ging het beter af. Ik kwam thuis met voldoendes. Als beloning drukte mama zo nu en dan wat kleingeld in mijn handen. “We hadden niets anders van je verwacht.”
Zo ging het bij ons in huis. Als ik erover klaagde, siste mama mij snel stil, alsof alleen het benoemen al storend was. “Jij hebt niets om jaloers op te zijn”, fluisterde ze dan.
Op een dag waarop ik alleen naar huis fietste, ging het mis. Ik zou koken die avond. In mijn hoofd rangschikte ik de verschillende groenten toen er een zwarte wagen van rechts de straat op schoot. Door de koplampen leek het op een boos en wild beest. Het volgende moment zat ik bij mijn ouders in de auto. We reden over de snelweg. Voor het eerst mocht ik voorin zitten, en hoewel we maar een kleine tweedeurs hadden, haalden we zelfs motorrijders in.
Ik werd wakker in het ziekenhuis. Om mijn hoofd zat iets straks gebonden en mijn rechterarm was donkergeel. Mijn ouders kwamen stil en onopvallend de kamer in geschuifeld. Eerst staarden ze alleen maar, zonder iets te zeggen. Mijn vaders handen gingen onrustig in en uit zijn broekzakken.
“H-hee. G-Gaat-ie? Schrikken. Goed.” Met elk woord hakkelde hij een hoop lucht mee. “Kijk eens wat de dokter heeft gedaan”, begon mama lacherig. “Hij heeft je arm helemaal geel geverfd!” Ik wist dat dit de kleur van jodium was, maar ze leek zo haar best te doen dat ik haar niet durfde tegenspreken. “Geel, ja”, speelde ik mee. “Wat stom!” Achter hen stond mijn broertje. Hij klemde zich vast aan mijn moeders been en durfde niets te zeggen.
Voor het eerst werd er niet met de deuren gesmeten
Ik moest drie weken thuis in bed blijven, de gordijnen dicht. Voor het eerst werd er niet met de deuren gesmeten. Soms werd er beneden nog geschreeuwd, maar als iemand stampend de trap op kwam, stierf dat geluid snel weg en wanneer ze bij mijn kamer kwamen, werd er gefluisterd. Mijn ouders tikten zachtjes op de deur om te vragen of ik iets nodig had. Ze brachten beschuit en soep en ik leerde thee drinken. Later kwam mijn vader de kamer in gesjokt met onze televisie. Hij plaatste het lompe ding op een kleine roze kruk en sloot de kabels aan.
In de ochtenden kwam mijn broertje naast me liggen om mee te kijken.“Wat is erop?” “Spy Girls.” “Bleh”, zuchtte hij en hij sloeg de wollen deken over zijn koude lijf. Niet één keer vroeg hij om een ander kanaal.
Ondanks bezwaar van mijn ouders gaf ik hem bijles vanuit bed. Het lukte hem niet altijd om te fluisteren, over wat op school gebeurde moest soms geschreeuwd worden. Hij ging rechtop op bed staan en begon aan een levendig verhaal over lege inktvullingen, terwijl mijn moeder de kamer in snelde om hem weg te halen.
“Je weet dat ze rust nodig heeft!”, fluisterde ze zo hard als ze fluisteren kon. Mijn deur werd voorzichtig dichtgedaan. Ik was weer alleen. Door de muren heen hoorde ik mijn broertje verder mompelen.
Na drie weken werd de televisie teruggezet en mocht ik weer naar school. Thuis begon mama langzaam over de opgestapelde afwas. “Kijk toch eens”, zuchtte ze wanneer ik de keuken binnenkwam. Meer zei ze niet. Ik wachtte tot ik alleen in huis was. De vieze borden kwamen tot ver boven de rand van de wasbak. Ik liet het water lopen tot het warm werd en ik me er bijna aan brandde
[kader-xl]Max Hermens (1991) is schrijver en letterkundige. Zijn werk verscheen in Das Magazin, Neophilologus en Op Ruwe Planken. Hij droeg onder andere voor op festival De Oversteek en het Wintertuinfestival. Hij zit in een talentontwikkeltraject van Productiehuis De Nieuwe Oost (voorheen Wintertuin). [/kader-xl]