‘Laat studenten meer schrijven’
Hoe kunnen academische opleidingen beter? Laat studenten vaker essays schrijven, zo meten ze zich pas echt een kritische houding aan, bepleit wetenschapshistoricus Ruud Abma. Donderdag gaat hij over zijn ideeën in gesprek met mede-criticus Floris Cohen bij boekhandel Roelants.
De universiteit lijkt in crisis. Wetenschappers luiden massaal de noodklok over de toegenomen werkdruk. De extreme competitie om het binnenhalen van zowel beurzen als studenten maakt goed academische werk steeds lastiger, klagen ze. Tijd voor persoonsgericht onderwijs is er bijna niet. Na stakingen en demonstraties deed actiegroep WOinActie onlangs zelfs aangifte bij de arbeidsinspectie, die de klachten gaat onderzoeken.
Hoe kan het tij gekeerd? Daar hebben wetenschapshistorici Floris Cohen en Ruud Abma wel ideeën over. Deze maand presenteren de oud-medewerkers van de Universiteit Utrecht allebei een boek waarin ze de universiteit van de toekomst uiteenzetten. Donderdagavond gaan ze in debat bij de Nijmeegse boekhandel Roelants, ’s middags houdt Cohen een lunchlezing bij het Teaching and Learning Centre.
Waar emeritus-hoogleraar Cohen het radicaal aanpakt – in De ideale universiteit bouwt hij de academie helemaal from scratch opnieuw op –, kijkt Abma in Denken als ambacht hoe de bestaande situatie omgevormd kan worden. De oud-universitair docent maakt zich vooral druk over het academisch gehalte van veel opleidingen. ‘We vinden het allemaal belangrijk dat studenten een analytische houding ontwikkelen, maar we doen alsof dat vanzelf gaat’, vertelt hij aan zijn Nijmeegse keukentafel.
Waar gaat het op dit moment mis in het academisch onderwijs?
‘Er wordt te weinig problematiserend gedacht door opleidingen. Daarmee bedoel ik dat curricula nu volgestopt zitten met vakken, docenten zijn vooral informatie aan het zenden. Voor studenten is het van belang dat ze ‘het vak halen’, meer dan dat ze bijvoorbeeld leren hoe ze een goede probleemstelling formuleren. Terwijl dat juist is wat de maatschappij verwacht. Werkgevers willen afgestudeerden die goed academisch kunnen denken.’
Studenten schrijven toch scripties?
‘Ja, maar die komen pas helemaal aan het eind van de opleiding. Bovendien zijn die in een strikt format gegoten dat vooral relevant is voor wie het onderzoek in wil: introductie, methode, resultaten, et cetera. Het gaat er te weinig over dat studenten een academische houding moeten leren aannemen. Dat ze dingen niet als zoete koek slikken, maar kritisch nadenken. Over die leerdoelen is iedereen het ook wel eens, maar momenteel zitten ze niet in de meeste curricula.’
Hoe komt dat?
‘Voor een deel komt dat omdat docenten – vooral werkgroepbegeleiders – vaak jonge wetenschappers zijn, die soms nog niet eens gepromoveerd zijn. Ook als ze wel een doctorsbul hebben, werken ze zich vaak drie keer over de kop omdat ze een tijdelijke aanstelling hebben. Daardoor zijn ze kwetsbaar en voelen ze zich niet vrij om te zeggen dat een vak op een andere manier gegeven zou moeten worden. Laat staan dat ze de tijd krijgen om zo’n vak ook daadwerkelijk om te gooien.’
Hoe kan het beter?
‘Onderwijsdirecteuren zouden de veranderingsideeën van dit soort docenten meer moeten verdedigen tegenover andere bestuurders. Dat vereist een rechte rug en visie, maar onderwijsdirecteuren worden juist aangesteld om op de winkel te passen, is mijn ervaring. Ze zijn vaak beducht om vernieuwende ideeën te steunen of die zelf te ontwikkelen. Wat dat betreft is het mooi dat Nijmegen nu een Teaching and Learning Centre krijgt. Ik ken (directeur, red.) Jan Bransen ook een beetje, hij is heel creatief, daar komt vast veel moois uit. ’
Wat zou een inhoudelijke verbetering zijn?
‘Je kunt studenten bijvoorbeeld vaker essays laten schrijven. In het vak Over de grenzen van disciplines dat ik bij Algemene Sociale Wetenschappen in Utrecht gaf, liet ik studenten elke week een kort betoog van één pagina schrijven over het onderwerp dat we behandelden. Daar gaven wij docenten dan inhoudelijke feedback op. Studenten zien dan beter hoe ze ervoor staan en docenten leren hen beter kennen. De meeste studenten vonden het – na een tijdje – ook leuk om te doen.’
‘Een andere verbetering is het vervangen van meerkeuzevragen bij tentamens door open vragen. Daarmee kun je beter toetsen of studenten ook beter inzicht hebben gekregen in de stof.’
‘Persoonlijke aandacht is goed voor het studietempo’
Dat soort maatregelen vergen veel meer tijd van docenten, zeker bij grote opleidingen. Die is er juist niet, klagen wetenschappers.
‘Toch moet het te organiseren zijn. Als je meerdere werkgroepdocenten aanstelt, kan dat best, ook voor een vak met 150 deelnemers. Vergis je trouwens niet: een goed multiple choice-tentamen ontwikkelen is ook veel werk. Daarom zijn docenten vaak geneigd om vragen niet te vaak te veranderen. Maar dan ben je op een gegeven moment wel verouderde literatuur aan het toetsen.’
Waar moet het geld voor die extra docenten vandaan komen?
‘Persoonlijke aandacht is goed voor het studietempo, dus die investering verdient zich deels vanzelf terug. Daarnaast valt er winst te behalen bij een andere inzet van het ondersteunend personeel, het OBP. Bijna de helft van de medewerkers op de universiteit valt daar tegenwoordig onder. Een Dienst Communicatie, is die echt nodig? Ik betwijfel of er iets misgaat als zo’n afdeling verdwijnt.’
‘Overigens zeg ik niet dat al het OBP weg moet, maar je zou het ondersteunend personeel anders kunnen inzetten. Hun wereld is nu verregaand gescheiden van die van het wetenschappelijk personeel. Veel managers hebben een academische opleiding, dus waarom zou je hen niet inschakelen bij het verbeteren van het onderwijs? Stel dat we toetsing anders willen organiseren, hoe zouden we dat qua mensen en logistiek kunnen realiseren? Als je managers bij de uitwerking van dat soort kwesties betrekt, sta je ook sterker tegenover een faculteitsbestuur.’
Ruud Abma presenteert zijn essay voor het Thijmgenootschap Denken als Ambacht (Valkhofpers, 2020) donderdag om 17.30u bij boekhandel Roelants. Hij gaat in gesprek met Floris Cohen, naar aanleiding van diens boek De ideale universiteit.
LJ Lekkerkerk (Hans) schreef op 28 februari 2020 om 10:46
Leuk idee: elke week een essay van 1 pagina en docenten die feedback leveren.
Met mijn 400 studenten OrganisatieOntwerp zou dat dus 400 pagina’s worden .. zou je 10 ‘feedbacks’ per uur halen? Dan is het 40 uur feedbackwerk/week, dat moet je over 5 docenten verdelen om het werkbaar te houden … Het lijkt me toch wat al te docentactiverend.