‘Laat zien hoe boeiend de talen zijn’

27 mrt 2017

OPINIE Er moet nú iets gebeuren om de aansluiting tussen het voortgezet onderwijs en de talenstudies te verbeteren. Alleen door samenwerking is het mogelijk om de dalende populariteit van talen(studies) een halt toe te roepen, zegt middelbareschooldocent en 'teacher in residence' Thomas de Bruijn.

Toen ik Nederlands ging studeren in 2000, spraken de mentoren over een ‘best prima’ jaar met 54 nieuwe studenten. Niet lang daarna groeide dat aantal tot 80, om vervolgens elk jaar te dalen naar iets meer dan 20 eerstejaars in 2016. Frans en Duits kennen dezelfde terugloop. Waarom kiezen studenten niet meer voor een taal- en cultuurstudie? Een van de oorzaken is te vinden in het middelbaar onderwijs.

Schooltalen zijn niet ‘sexy’. Door de eenzijdige focus op het eindexamen leesvaardigheid is er minder ruimte in het curriculum om de rijkheid van literatuur, taalbeschouwing, psycholinguïstiek en taalbeheersing te laten zien. Ik merk als docent Nederlands op een middelbare school een voorzichtige verschuiving. Docenten pikken het niet meer. Het curriculum moet weer in handen komen van de docenten, is het devies. Net zo goed als docenten in het voortgezet onderwijs, hebben universitair docenten de taak om studenten in spe te enthousiasmeren voor de schooltalen en aansluitende talenstudies. Dat kan alleen worden bereikt door te laten zien wát de studie Nederlandse, Duitse, Franse of Engelse taal en cultuur of klassieke talen inhoudt.

Universitaire docenten kunnen het verschil maken

Hier ligt een belangrijke taak voor wo-docenten. Er gebeurt heel veel op onderzoeksgebied dat kan dienen als inspiratie of input voor lessen in het voortgezet onderwijs, maar dan moet die stof wel zijn weg naar het klaslokaal vinden. Dat kan via een digitaal platform of de nieuwsbrief van een afdeling, maar ook letterlijk in de vorm van gastlessen. Leerlingen luisteren ademloos als een universitair docent tijdens een workshop, college of speeddate vertelt waarom digi-taal geen bedreiging vormt voor onze taal, hoe je nepnieuws ontmaskert of welke mythische verwijzingen er in Harry Potter zitten.

Bagage
Als er dan ook nog een horde energieke studenten meereist die naderhand kan sparren met de leerlingen over de onderzoeksvragen die de leerlingen in de klas hebben opgesteld over taal- en letterkundige onderwerpen, is het visitekaartje compleet. Dan kunnen studenten meteen hun enthousiasme over de studie overdragen. Daar kan geen open dag tegenop. Universitair docenten kunnen het verschil maken. Scholieren die aankloppen bij een letterenstudie nemen voorkennis over literatuurgeschiedenis, grammatica en verhaalanalyse mee. Daarnaast bezitten ze, als het goed is, de nodige onderzoeksvaardigheden. Het loont om aan het begin van een collegereeks de aanwezige voorkennis te inventariseren. Dat kost natuurlijk tijd, maar die wordt terugverdiend als er sneller verdieping optreedt binnen de collegereeks.

Studenten die studiestof alleen passief ‘consumeren’- dat is niet van deze tijd

Eerstejaarsstudenten nemen niet alleen bagage mee uit het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, ze zijn ook gewend aan activerende werkvormen. Nu is dit zeker geen pleidooi voor campusbrede speurtochten die toegang geven tot stukjes theorie of wekelijkse vlogs die het boek van de maand analyseren, maar studenten die wetenschappelijk inzichten enkel passief ‘consumeren’ – dat is niet meer van deze tijd. Een hoorcollege op zijn tijd zal een verademing zijn voor eerstejaarsstudenten, maar werkcolleges met activerend onderwijs moeten daar tegenover staan. Werkvormen met dagvoorzitters, expertgroepen en differentiatie kosten niet meer voorbereidingstijd dan ‘normale’ (werk)colleges, mits je als docent handvatten paraat hebt.

Oversteken
Ik heb makkelijk praten. Ik geef vier dagen les op een middelbare school en mag één dag in de week het reilen en zeilen observeren binnen de letterenfaculteit. Dan is het gemakkelijk om te roepen wat er allemaal anders kan en moet. Gelukkig zag ik een enorme bereidheid bij de deelnemers van het onlangs gehouden symposium ‘Gelijk Oversteken: van vwo naar universiteit op de campus’. Ook bij mijn collega’s bij de vakgroep Nederlands zie ik de behoefte om in actie te komen tegen de terugloop van studenten. Er borrelt iets aan de oppervlakte, maar er is nog een hardnekkig obstakel te nemen: tijd.

Als een universitair docent de oversteek maakt naar een middelbare school, kan hij op die dag geen feedback geven aan studenten. Besluit hij of zij de collegereeks anders in te richten, dan is er minder tijd om de wekelijkse nieuwsbrief te vullen. Kortom, als je besluit iets nieuws te gaan doen, dan moet er aan de andere kant iets af. De beleidsmakers en onderwijshoofden in de zaal knikten begrijpend toen ik tijd als grootste vijand noemde van een betere aansluiting vo-wo. Ik hoop maar dat het niet blijft bij dat ene ‘knikje’.

Thomas de Bruijn is docent Nederlands aan het Pax Christi College Druten en  Teacher in Residence Nederlandse taal en cultuur aan de Radboud Universiteit. Voor meer informatie: www.ru.nl/heldengezocht

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!