‘Lageropgeleiden zijn angstiger tijdens de lockdown’
-
Amsterdam. Photo: Pixabay
Door de intelligente lockdown vermijden veel Nederlanders openbare plaatsen zoals de binnenstad. Maar hoe voelen we ons als we wel buiten komen? Historicus Anneleen Arnout deed er onderzoek naar.
‘Aan het begin van de coronacrisis stonden kranten bol met bespiegelingen over de stedelijke leegte’, vertelt historicus Anneleen Arnout. ‘Columnisten schreven dat ze gefascineerd waren door de stilte en de leegte en hoe vreemd dat aanvoelde. De Amsterdamse burgemeester Halsema zei dat haar de schoonheid van de binnenstad nu extra opviel, maar dat ze de paradijsvogels en sekswerkers van de binnenstad miste.’
In historisch onderzoek viel Arnout op dat de ervaringen van de intelligentsia niet altijd overeenkomen met die van het volk. ‘Het beeld van de stedelijke ruimte werd rond 1900 sterk bepaald door intellectuelen als Charles Baudelaire en Georg Simmel’, zegt ze. ‘Maar in mijn onderzoek kwam ik erachter dat het clichébeeld van overspannen stedelingen helemaal niet rijmt met hoe mensen toen hun dagelijkse leven ervoeren.’

Is dat in coronatijd ook het geval, vraagt Arnout zich af. ‘Je moet bedenken dat kranten worden gedomineerd door een specifieke groep, namelijk hoger opgeleide stadsbewoners. Ervaren mensen die normaal gesproken niet in de krant komen de lege stad op dezelfde manier?’
En dus besloot Arnout de geschiedenisboeken in te wisselen voor online surveys. Achthonderd Nederlanders vulden een enquête in, waaronder 500 inwoners van grote steden. ‘Ik wilde zo op een systematische manier onderzoeken hoe mensen in het dagelijkse leven tijdens coronatijd de stad ervaren.’
Wat bleek uit de resultaten?
‘Inderdaad zijn onder verschillende groepen in de grote steden verschillen zichtbaar. Wat met name opvalt, is dat lageropgeleiden veel vaker aangeven dat ze angstig zijn. Bijvoorbeeld als ze andere mensen tegenkomen op straat of als ze politiezwaailichten horen. Lager opgeleiden ergeren zich ook feller als mensen zich niet aanpassen. Ze vinden ook sterker dat de politie hard moet optreden en worden gerustgesteld door hun aanwezigheid, maar ergeren zich tegelijkertijd ook vaker aan dat er meer politie op straat is. Dus het is een enigszins contradictorisch antwoord van die groep.’
‘Het Amsterdam van de Keizersgracht is niet hetzelfde als dat van de buitenwijken’
‘Als je kijkt naar leeftijd zijn ouderen, in mijn onderzoek 55-plussers, juist het minst bang op straat. Ouderen hebben bijvoorbeeld minder schik om voorwerpen in de publieke ruimte aan te raken dan andere leeftijdsgroepen. Ze passen zich ook het minst vaak aan. Het is een opvallende conclusie, die wat mij betreft nader onderzoek vereist. Tussen mannen en vrouwen waren dan weer nauwelijks verschillen te vinden.’
Hoe vallen de verschillen te verklaren?
‘Uit de emotiegeschiedenis weten we dat je emotionele uitingen grotendeels bepaald worden door de groep waartoe je behoort. Sociale groepen, zoals ouderen, worden gebonden door bepaalde normen en waarden die bepalen welk emotioneel gedrag aanvaardbaar is. Je zou in deze richting kunnen denken.’
‘Wat ook mee zou kunnen spelen is waar in steden de mensen wonen. Wellicht wonen lageropgeleiden bijvoorbeeld vaker op plekken waar het moeilijker is om aan alle coronamaatregelen te voldoen. Lageropgeleiden wonen – gemiddeld genomen – dichter op elkaar, met minder buitenruimte. Het Amsterdam van de Keizersgracht is niet hetzelfde als dat van de buitenwijken.’
Zijn ook verschillen zichtbaar tussen stedelingen en mensen die niet in de grote stad wonen?
‘Zeker. Iedereen is vaker gefrustreerd, maar stedelingen ervaren nog meer emotionele uitdaging om met alle maatregelen om te gaan. Stedelingen wonen natuurlijk dichter op elkaar. En in de steden word je ook sneller geconfronteerd met het gebrek aan leven in de openbare ruimte dat er voorheen wel was. In de binnensteden merk je wel dat de terrassen leeg zijn. Tegelijkertijd zijn stedelingen op sommige vlakken juist positiever. Ze genieten bijvoorbeeld vaker van wandelingen ten opzichte van mensen die er niet wonen.’
Waar je woont én wie je bent bepaalt hoe je de coronamaatregelen ervaart. Is dat een goede conclusie?
‘Ik denk dat dat een redelijke samenvatting is. Je sociale achtergrond is enorm belangrijk voor hoe je je kan voelen. Tegelijkertijd hangt dat ook vaak samen met de plaats waar je woont en wat je relatie tot de openbare ruimte is. Femke Halsema zei in Het Parool ook dat ze de stille grachten zo mooi vond. Maar hoe vaak je die grachten ziet en op welke manier je ze ervaart, hangt dus samen met je sociale positie. Ik denk dat beleidsmakers daar meer aandacht voor moeten hebben en daarom hoop ik dat deze studie een eerste aanzet is naar meer onderzoek hierover.’
Monique schreef op 24 juni 2020 om 12:48
Kan ik het volledige onderzoeksverslag ook ergens vinden? Ik ben vooral geïnteresseerd in het onderscheid tussen hoog- en laagopgeleiden. Waar ligt de grens? En is dat voorafgaand aan het onderzoek bepaald, of later, naar aanleiding van de uitkomsten?
Joep Dorna schreef op 24 juni 2020 om 13:30
Beste Monique,
Je kan het beste met Anneleen zelf contact opnemen: https://www.ru.nl/personen/arnout-a/