De eisen aan eerstejaarsstudenten worden, als het aan het universiteitsbestuur ligt, strenger. Studenten moeten in de toekomst meer vakken halen om door te mogen naar het tweede jaar.

Feestjes, introducties, verenigingen: er zijn genoeg goede en minder goede excuses te bedenken om in het eerste jaar niet bezig te zijn met je studie. Het bindend studieadvies (BSA) is in 2011 in het leven geroepen om studenten toch met de neus in de studieboeken te krijgen.

Het BSA schrijft voor hoeveel studiepunten studenten moeten halen voor een positief studieadvies, en daarmee naar het tweede jaar van hun studie mogen. Nu ligt die norm op 39 tot 42 studiepunten, daarbinnen mogen faculteiten variëren. Als het aan het college van bestuur ligt, gaat dat aantal per volgend collegejaar omhoog naar 42 tot 45 studiepunten. Een regulier collegejaar bestaat uit 60 studiepunten.

Volgens het college van bestuur, dat het plan nog wil bespreken met de medezeggenschap, zou de ophoging van de norm ervoor moeten zorgen dat studenten meteen in het eerste jaar op koers komen te liggen om hun bachelor op tijd af te ronden. Door het leenstelsel wordt het voor studenten bovendien belangrijker om geen peperdure vertraging op te lopen.

Ontoegankelijk
Datzelfde leenstelsel is voor Monique van Vegchel, voorzitter van de Universitaire Studentenraad, reden om juist tegen de ophoging van de BSA-norm te zijn. ‘Door het leenstelsel worden studenten al genoeg gemotiveerd om voortgang te boeken met hun studie. Daar hebben we het BSA niet ook nog voor nodig.’ Het onderwijs wordt, volgens Van Vegchel, met een combinatie van het leenstelsel en het BSA, ontoegankelijker.

Het idee voor een verhoging van de BSA-norm komt van de decanen. Die trokken bij het universiteitsbestuur aan de bel. Ook studieadviseurs lijken blij met de beslissing. Lianne Dirven van wiskunde weet dat studenten die hun eerste jaar doorkomen met het minimale aantal van 39 studiepunten, vaak hun bachelor niet, of niet binnen vier jaar, afronden. Terwijl studenten die net iets meer punten halen, dat meestal wel lukt.

Post-BSA-dip
Een bekend fenomeen dat studieadviseurs met regelmaat signaleren is de ‘post-BSA-dip’. Dirven legt uit: ‘Sommige studenten die het benodigde aantal studiepunten binnen hebben om naar het tweede jaar te gaan, leunen daarna een tijdje achterover.’ Ook studieadviseur Willem van der Kuijlen van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ziet dit gebeuren. ‘Sommige studenten koersen op het aantal punten dat ze nodig hebben. Het is een goed signaal dat studenten gewoon hun vakken moeten halen.’

Overigens verandert er voor sommige studenten niks. Bij de managementfaculteit is de norm 42 studiepunten, en dat blijft zo. Desalniettemin is Ward Kelder, hoofd onderwijsmanagement bij de faculteit, tevreden met het besluit van het college. Kelder stond aan het hoofd van de commissie die het BSA in 2011 in Nijmegen invoerde. ‘Het BSA is een noodzakelijkheid. De stap van middelbare school naar universiteit is een grote. Zonder stok achter de deur wordt de verleiding om vooral met randzaken bezig te zijn erg groot.’

Volgens Kelder komt de aangekondigde maatregel ouders ook niet slecht uit. ‘Zij worden nu immers de hoofdsponsor van de student. Je merkt dat de betrokkenheid met hun studerende kind daardoor groeit. Ik denk dat veel ouders wel blij zijn met het BSA.’ / Mathijs Noij