Leiden Ranking maakt methode volledig openbaar
Heeft de Universiteit van Amsterdam werkelijk zoveel goed geciteerde publicaties voortgebracht? Wie de nieuwe Leiden Ranking niet vertrouwt, kan hem voortaan zelf controleren.
Al vijftien jaar lang maakt onderzoekscentrum CWTS een eigen wereldranglijst van universiteiten: de Leiden Ranking. Daarin kun je zelf bepaalde criteria kiezen en dus eigen varianten maken. Het idee erachter: andere wereldranglijsten slaan de prestaties van universiteiten plat tot één enkele uitkomst, terwijl er allerlei manieren van kijken mogelijk zijn. Het ene criterium is niet per se beter dan het andere.
Nu gaan de makers nog een stap verder. Ze lanceren een ‘open edition’. Je kunt nu niet alleen eigen criteria kiezen, je kunt ook de onderliggende data controleren.
Black box
Voorheen was de Leiden Ranking een soort ‘black box’, zegt directeur Ludo Waltman in een toelichting. Maar bij de Open Edition zijn de gebruikte data en algoritmen openbaar. In principe kan iedereen nu zelf een ranking maken. Waltman: ‘Iedereen kan zelf bepalen wat hij belangrijk vindt voor het meten van prestaties van een universiteit.’
Voor de gewone Leiden Ranking, die ook nog steeds bestaat, gebruikt CWTS data van het zogeheten ‘Web of Science’, maar die zijn niet voor iedereen toegankelijk. De nieuwe editie baseert zich op data van OpenAlex, die iedereen kan downloaden.
Daardoor ontstaan er verschillen tussen de open editie en de oude editie. Bijvoorbeeld, welk deel van de wetenschappelijke artikelen behoorde de afgelopen jaren tot de best geciteerde tien procent van de wereld? Voor de Universiteit van Amsterdam is dat 14,9 of 15,7 procent, afhankelijk van welke editie je bekijkt.
Verschuivingen
Dus verandert het ‘ranglijstje’ ook een beetje. In beide versies staat de UvA bovenaan, maar in de oude editie staat de Erasmus Universiteit Rotterdam op de zesde plek en in de open editie op de derde plek. Tenminste, als je naar dit ene criterium kijkt. Je zou ook voor de best geciteerde 1 procent kunnen kiezen, of bijvoorbeeld voor het percentage open-access-publicaties.
Ranglijsten liggen onder vuur. De Nederlandse universiteiten willen zich minder ervan aantrekken, hebben ze bedacht, alleen al omdat je vraagtekens kunt plaatsen bij de criteria: hoe zwaar weeg je bijvoorbeeld de reputatie van instellingen ten opzichte van hun wetenschappelijke impact?
Bovendien is er aan de universiteit meer van waarde dan het aantal citaties. Artikelen over de aardbevingen in Groningen of de Nederlandse gezondheidszorg zullen niet snel tot de meest prestigieuze tijdschriften van de wereld doordringen, maar zijn ze daarom minder waard? En als een wetenschapper zich op onderwijs stort, is dat dan schadelijk voor de positie van een universiteit op de wereldranglijst?
Erkennen en waarderen
In het kader van ‘erkennen en waarderen’ willen de universiteiten meer nadruk leggen op de verschillende taken die medewerkers kunnen vervullen: onderzoek doen, lesgeven, kennis verspreiden, leiding geven enzovoorts. Een focus op ranglijsten past daar niet in.
De Universiteit Utrecht ontbreekt derhalve in de ranglijst van het Britse tijdschrift Times Higher Education. De universiteit levert de makers geen eigen data meer en wordt daarom niet langer in de lijst opgenomen. Maar de Nederlandse universiteiten zitten niet allemaal op één lijn: de overige instellingen doen er nog wél aan mee.