Libanese infectioloog krijgt eredoctoraat. ‘Door corona is antibioticagebruik onnodig gestegen’
De Libanese infectioloog en hoogleraar Souha Kanj bracht als een van de eersten de antibioticaresistentie in kaart voor de Arabische wereld. Ze is internationaal vermaard in haar vakgebied en krijgt deze week een eredoctoraat aan de Radboud Universiteit. Na een carrière in de VS, werkt ze in Libanon. ‘Hier ben ik veel harder nodig.’
‘Zoals overal baart de coronapandemie ons in Libanon ook zorgen’, vertelt Souha Kanj (1963), hoogleraar infectieziekten van de American University of Beirut Medical Centre. ‘In het voorjaar hadden we weinig besmettingen, maar nu zitten we op meer dan duizend gevallen per dag.’ Dat is per hoofd van de bevolking vergelijkbaar met Nederland. ‘De overheidsziekenhuizen lopen vol, en ook privéklinieken krijgen het zwaar.’
Toch staat corona pas op plek drie van de grootste problemen waar Libanon mee te maken heeft, verzucht ze in een Zoom-gesprek. De economische en politieke crisis in het tot voor kort relatief welvarende land is zo mogelijk nog groter. De staatsschuld gaat richting de 100 procent van het bruto nationaal product, werkloosheidscijfers rijzen de pan uit, en regering na regering blijkt corrupt. Mensen staan in lange rijen voor de bank, omdat ze hun – gedevalueerde – Libanese Ponden willen opnemen.
Ontploffing
Maar het grootste probleem in Libanon is wat Kanj betreft de ontploffing van 2.750 ton ammoniumnitraat, op 4 augustus in de haven van haar woonplaats Beiroet. Het was de grootse niet-nucleaire explosie van deze eeuw. ‘300.000 mensen raakten dakloos, er waren bijna tweehonderd doden en duizenden gewonden.’
Haar collega Imad Uthman vergeleek de explosie met de aanslagen van 11 september 2001. Nog nooit had het Libanese zorgsysteem zo’n stroom gewonden meegemaakt, zelfs niet tijdens de burgeroorlogen en gewapende conflicten met buurlanden Syrië en Israël, vertelde hij aan het Britse Royal College of Physicians.
Zie onder die omstandigheden je werk maar eens te doen. In Kanj’s geval betekent dat: de strijd aangaan met antibioticaresistentie. Ze is wereldwijd een van de experts op dit gebied en boegbeeld van de infectieziektebestrijding in het Midden-Oosten. Het feit dat ze vrouw is, maakt haar nog meer tot rolmodel. Ze voltooide haar medische opleiding bij het prestigieuze Duke University in de Verenigde Staten. In Amerika kreeg ze haar kinderen, maar uiteindelijk keerde ze toch terug naar haar geboorteland Libanon. Woensdag ontvangt ze een eredoctoraat aan de Radboud Universiteit.
Nijmegen is u niet onbekend.
‘Inderdaad. Twee jaar geleden was ik visiting scholar bij het Radboudumc, via de Valkhofleerstoel. En daarvóór had ik al veel contact met onder anderen Jos Van der Meer, Andreas Voss en Heiman Wertheim, omdat we in hetzelfde vakgebied werken. Ik kwam er later pas achter dat ze allemaal aan de Radboud Universiteit verbonden zijn, haha. Maar dit eredoctoraat voelt wel als een eer zeg. Ik heb vorig weekend de lijst met de toekenningen van de afgelopen jaren doorgenomen: bondskanselier Angela Merkel, filosoof Daniel Dennet, dat zijn niet de minsten.’
De situatie in uw land is enorm zorgwekkend. Hoe houdt u dat vol?
‘Mijn kinderen, die alle drie in de VS wonen, vragen bijna elke dag: wat doe je daar nog, kom hierheen! Dat zou prima kunnen, want ik ben ook nog verbonden aan het universiteitsziekenhuis van Duke. Toch blijf ik in Libanon. Mijn kinderen zijn allemaal volwassen en hebben goede banen, die redden zich prima zonder mijn man en mij. Hier ben ik veel harder nodig en ik voel me ook loyaal aan dit land, ondanks alles. In de VS lopen meer dan genoeg mensen rond met mijn expertise, hier niet. Alles wat ik kan verbeteren op het gebied van infectieziekten en antibioticaresistentie, hoe klein ook, is meegenomen. En alles is relatief. Ik las dat sommige kinderen in Haïti dirt cookies eten, ‘koekjes’ van zand en aarde, bij gebrek aan echt voedsel. Zo schrijnend is de situatie hier nog niet.’
Hoe groot is het probleem van antibioticaresistentie?
‘Dat kan niet onderschat worden. Europa, en zeker Nederland, is een van de weinige plekken waar het goed gaat. Jullie hebben strikte regels rond het gebruik van antibiotica. Maar in de rest van de wereld is de situatie ernstig. Experts verwachten dat er in 2050 tien miljoen mensen per jaar overlijden aan infecties met resistente bacteriën en schimmels. Dat is tien keer zoveel als er nu overlijden aan Covid-19. Deze week zag ik nog een patiënt met een bacterie-infectie die resistent was tegen alle antibioticabehandelingen.’
Waardoor komt dit?
‘Dat heeft met een paar dingen te maken. Allereerst hebben veel landen helemaal geen regels voor antibioticagebruik. Men is zich niet voldoende bewust van de risico’s. Hier in het Midden-Oosten kun je antibiotica bijvoorbeeld gewoon in de drogist kopen, zonder doktersrecept. Soms zijn die medicijnen ook nog van een suboptimale kwaliteit, of worden ze te kort ingenomen. Dan ruim je de bacteriën niet op, maar vergoot je de kans juist dat ze resistent worden. Ook het overmatig gebruik van antibiotica en antischimmelmiddelen in diervoer en landbouw stimuleert resistentie.’
‘Daar komt nog bovenop dat mensen zich niet goed houden aan hygiëneregels zoals handen wassen of in je elleboog hoesten. Dat vergroot de kans op uitbraken van infectieziektes. Denk bijvoorbeeld aan de pelgrimages naar Mekka, waar mensen vanuit de hele wereld elk jaar dicht op elkaar zitten. Maar ook aan de leefomstandigheden van vluchtelingen in onze regio. Libanon telt anderhalf miljoen Syrische ontheemden, op een bevolking van 4,5 miljoen.’
Weerstand
Kanj probeert al deze problemen te bestrijden, onder andere via medisch-wetenschappelijk onderzoek. Ze was een van de eersten die in kaart bracht hoe groot de problemen waren rond antibioticaresistentie in het Arabische deel van het Midden Oosten. Ook exploreert ze andere mogelijkheden om bacteriën aan te pakken, zoals via zogeheten fagen, antibacteriële virussen. Daarnaast ontwikkelde ze monitorings- en voorlichtingsprogramma’s op het gebied van infectiepreventie, voor gezondheidswerkers en particuliere organisaties in de Arabische wereld. Dankzij haar inspanningen ondertekende Libanon de WHO-plannen voor handhygiëne.
Alle aandacht gaat nu uit naar de corona-pandemie. Hoe beïnvloedt dat uw werk?
‘Corona heeft het resistentieprobleem er alleen maar erger op gemaakt, op verschillende manieren. Onze financiële middelen zijn bijvoorbeeld beperkter geworden, omdat veel geld verplaatst is naar het bestrijden van de pandemie. Ook het labonderzoek loopt hierdoor vertraging op, afgezien nog van alle coronamaatregelen.’
‘Ik maak altijd duidelijk: ik ben hier niet om te concurreren’
‘Wat ik zorgwekkender vind, is dat het antibioticagebruik onnodig gestegen is. Een recente studie vond dat meer dan 70 procent van de coronapatiënten die opgenomen wordt in ziekenhuizen antibiotica krijgt. En dat terwijl volgens onze berekeningen maar 3,5 procent van hen deze ook daadwerkelijk nodig heeft. Gelukkig hebben allerlei internationale gezondheidsorganisaties hun richtlijnen inmiddels aangescherpt. Ik heb er goede hoop op dat dat helpt, want de meeste artsen volgen die richtlijnen.’
Maakt het feit dat u vrouw bent uw werk lastiger in het Midden-Oosten?
‘Ha, nou, niet alleen in het Midden-Oosten. Ik stuitte inderdaad op best veel weerstand toen ik als vrouwelijke arts op bestuurlijke posities terechtkwam – zelfs van directe collega’s. Ze zagen me als een bedreiging. Vrouwen moeten van ver komen, zeker in de medische wereld. In sommige Arabische landen zitten vrouwelijke studenten en artsen zelfs letterlijk achterin de zaal bij vergaderingen, in plaats van aan tafel, en durven zich niet uit te spreken.’
Hoe lukte het u wel?
‘Ik maak overal en altijd duidelijk: ik ben hier niet om met je te concurreren, we zijn een team. Bovendien heb ik me nooit veel aangetrokken van vrouwonvriendelijke opmerkingen. Dat heb ik te danken aan mijn vader. We waren thuis met vijf meisjes en één jongen, maar hij behandelde zijn dochters hetzelfde als zijn zoon. Wat hij mocht, mochten wij ook. De manier waarop je opgevoed wordt, is zo belangrijk.’
‘Mijn vaders lessen probeer ik ook in de praktijk te brengen, uiteindelijk gaat het om practice what you preach. Ik neem mensen aan op basis van hun kwaliteiten, niet omdat ze man of vrouw zijn. En ik probeer altijd oog te houden voor de persoon. Bij Duke University werd ik aangenomen bij de geneeskunde-opleiding omdat iemand in mij geloofde. Hij bood mij een kans, ook al voldeed ik formeel niet aan alle selectiecriteria. Ik kan je vertellen, dan wil je het laten zien ook. Mijn hele carrière heb ik te danken aan mijn mentoren van Duke University.’
De lezing van Souha Kanj tijdens de dies is te volgen via een livestream. Dit geldt ook voor de andere activiteiten die plaatsvinden die dag vanwege de 97ste verjaardag van de universiteit. Woensdagavond vanaf 20.00uur gaat Radboud Reflects met haar in gesprek tijdens een online publiekslezing.