Liefdesbrieven (1): Penelope
Een liefdesbrief schrijven aan je Valentijn, hoe doe je dat? Vox plaatst deze week iedere dag een liefdesbrief ter inspiratie. Vandaag: het begin én het einde van een liefdesbrief van Penelope aan Odysseus (Ulyxes in het Latijn), geschreven door de Romeinse dichter Ovidius. Het is de keuze van Esmée Bruggink, promovenda Griekse en Latijnse taal en cultuur.
Hierbij, Ulyxes, een groet van Penelope. Zwerver, waar blijf je?
Stuur me geen zinloze brief, kom nu eens eindelijk zelf!
Troje – een naam waar geen Griekse van houdt – is gevallen. Ik weet
het, maar was die koning, die stad, mij zoveel eenzaamheid waard?
Ach, had een woedende zee die Trojaanse verleider, op weg naar
Sparta, met schipbreuk gestraft, mee naar de diepte gesleurd!
Ik zou niet liggen, verlaten, alleen, in een bed zonder warmte;
klaagde ook niet dat een dag eindeloos lang voor mij duurt.
Ook zou ik niet met mijn weduwe-hand aan het weefgetouw werken,
inspanning die wat soelaas biedt voor een nacht zonder jou.
Telkens maak ik mij te bang, overdrijf ik de reden tot vrezen.
Maar ja, een liefhebbend hart breekt bij elk angstvisioen.
(…)
Alle gevaar, onvoorspelbaar op zee, alle onheil op aarde,
gelden als oorzaak voor mij van je gezwerf zonder eind.
Bang voor dit alles verzin ik nog: kun jij je driften beheersen?
Mogelijk ben je je hart aan een uitheemse al kwijt,
Of je vertelt haar misschien wat een stumperig vrouwtje je thuis hebt,
die als de beste de wol spint, voor de rest weinig kan.
Hopelijk heb ik het mis, vervliegt die verdenking in wolken,
blijf je niet moedwillig weg als je best thuiskomen kunt.
Vader Icarius wil dat ik, weduwe-af, weer ga trouwen;
mopperend scheldt hij en zegt: ‘Meisje, dat duurt veel te lang’.
Laat hem maar mopperen, ik heet de jouwe, zo was mijn belofte.
Altijd blijft Penelope met haar Ulyxes gehuwd.
Manvolk krioelt om me heen,
Eindelijk zwichtte mijn vader voor smeken en zag dat mijn
kuisheid zuiver en principieel was en hij matigt zijn toorn.
Dulichiers en Samezen, een heel eskadron uit Zacynthus
maken om strijd mij het hof; manvolk krioelt om me heen,
speelt in jouw woning de baas, terwijl niemand dat volk de voet dwars zet,
plundert brutaal jouw bezit, ons beider levensbelang.
Laat ik maar zwijgen van Polybus, louche Medon en Pisander,
grijpgrage Antinous, klaploper Eurymachus.
Moet ik nog anderen noemen die, nu jij ver weg ergens uithangt,
hier zich te goed doen aan wat jij met veel moeite verwierf?
Bedelaar Irus en veedief Melampus, dat zijn wel de ergsten
van de bandieten, bijeen voor jouw complete bankroet.
Daartegen niet opgewassen ons drietal: ik, vrouw zonder spierkracht,
vader Laertes te oud, Telemachus nog een kind.
Goden, sta toe, smeek ik u, dat, wanneer ook het lot ons doet sterven, hij mij de ogen dan sluit, hij ook de ogen van jou.
Bijna nog was ik die kwijtgeraakt: onlangs werd hij overvallen
toen, tegen aller advies, hij Pylos opzoeken wou.
Goden, sta toe, smeek ik u, dat, wanneer ook het lot ons doet sterven,
hij mij de ogen dan sluit, hij ook de ogen van jou.
Drie staan ons bij nog: de runderknecht en onze voedster, dat oudje,
en dan, een toonbeeld van trouw, hij die de zwijnstal beheert.
Maar ja.. Laertes, te zeer veteraan om de wapens te dragen,
handhaaft zichzelf en ons rijk niet in gevecht met dat tuig.
Telemachus groeit wel op tot een vechtersbaas, mits hij blijft leven;
nu wacht hij – was het maar waar! – nog tot zijn vader hem steunt.
En ik ben al helemaal niet in staat om die troep te verdrijven.
Kom dus zo snel als je kunt, red-engel die ons behoedt.
Denk eraan, je hebt een zoon – mag dat blijven zo – die je had moeten
vormen in zijn puberteit naar vaders voorbeeld en stijl.
Houd in gedachten Laertes, die weerstand biedt tegen zijn doodslot,
hopend dat jij nog op tijd komt en zijn oogleden sluit.
Wat mij betreft, toen je wegging nog jong met de lach van een
meisje, mij zul je, al kom je nu, terugzien, vergrijsd tot mevrouw.
(Vertaling: W.A.M. Peters, Ambo, Baarn 1994)
Esmée Bruggink, promovenda Griekse en Latijnse taal en cultuur: ‘Als Odysseus Troje achter zich laat na een oorlog die zich tien jaar voortsleepte, weet hij nog niet dat zijn reis huiswaarts nog eens tien jaar zal duren. Al die tijd wordt er in Ithaca met smart op hem gewacht. In zijn Heldinnenbrieven geeft Ovidius zijn lezers een nieuw perspectief op aloude mythen door de legendarische vrouwen rechtstreeks aan het woord te laten in een brief. Penelope is hét voorbeeld van trouwe liefde: met het weven van een rouwkleed als excuus weet ze de mannen die strijden om haar hand voorlopig nog op afstand te houden. Toch slaat ook bij haar de twijfel toe. Komt Odysseus ooit nog thuis? En is haar man haar dan al die tijd even trouw gebleven als zij hem?’
Nog niet voldoende inspiratie opgedaan om jouw Valentijn in katzwijm te laten vallen? Donderdag organiseert het Soeterbeeck Programma een cursus liefdesbrieven schrijven. Op de liefde!