Linda Duits antwoordt Jos Joosten: ‘Ik ben niet anti-religie’
Volgens hoogleraar Jos Joosten draagt onderzoeker Linda Duits ‘de verstikkende monocultuur’ van de periferie uit, waar zij zich juist zo tegen verzet. Onzin, reageert Duits in een open brief aan de Nijmeegse hoogleraar. 'Ik groeide op in de restanten van de katholieke zuil. Het was juist de vrijblijvendheid van het geloof die ik zo prettig vond aan die omgeving.'
Geachte professor Joosten,
Via een anonieme twitteraar vernam ik dat u een artikel schreef in reactie op mijn column over de plaats van God aan de universiteit. Dat is het mooie van Twitter, er is altijd wel een attente onbekende bereid je te wijzen op een spelfout in je werk of een haatstuk over je persoon.
Vol goesting klikte ik op de link van Vox. Ik ben altijd in voor stevig debat en ook van wat ouderwetse rivaliteit tussen universiteiten ben ik niet vies. Helaas, ik kreeg geen van twee.
U bleek mijn column helemaal niet goed gelezen te hebben, maar (nog steeds?) verbolgen te zijn over een andere column die ik – zoals uzelf opmerkt – reeds in 2017 heb gepubliceerd. De titel van uw bijdrage (‘Hoe Linda Duits juist ‘de verstikkende monocultuur’ van de periferie uitdraagt’), draagt die toorn in zich mee. De column waarin ik die term bezig haalt u uit de context, namelijk het toen spelende verwijt dat gendergerelateerde zaken en de wens Zwarte Piet te veranderen grachtengordelhobby’s zijn.
U doet vervolgens minzaam over het regeltje bio dat ludiek onder mijn Folia-columns staat (‘Linda Duits (1976) is een ‘weggelopen wetenschapper’ en gespecialiseerd in populaire cultuur, vooral op het gebied van gender, seksualiteit en jongeren’). Als u echter de moeite had genomen iets meer over mij te lezen, had u geweten dat ik over baantjes aan de uni niet te klagen heb gehad sinds mijn beslissing in 2010 om mij meer op kennisverspreiding dan -vergaring te richten. ‘Weggelopen wetenschapper’ verwijst naar mijn kritiek op het huidig academisch systeem, waar veel van mijn columns over gaan.
Als u iets verder had gekeken dan de site van Folia, was u op de hoogte geweest dat ik als onderzoeker verbonden ben aan de Universiteit Utrecht. Een stad die, ondanks wat marketeers van de gemeente Amsterdam toeristen wellicht wijs proberen te maken, niet Amsterdam Zuid-Zuid-Oost is. Ik kom dan ook geregeld ‘buiten de ring’.
Het was in die hoedanigheid als medewerker van de UU dat ik zitting had in de promotiecommissie die ik in mijn column beschreef. Daarin vertelde ik:
‘De leden van de promotiecommissie, waaronder ik, stonden tijdens die momenten [waarin God aangehaald werd] een beetje ongemakkelijk te staan. Dat gold ook voor de promovenda. Een verdediging zonder God was niet mogelijk, zo werd ik geïnformeerd.’
Deze passage is cruciaal. Weigering was niet mogelijk. De promovenda in kwestie wilde kiezen. Daarover schreef ik. Het is geen bemoeienis van een absolutistische kosmopoliet die haar waarheid aan de periferie wil opdringen, maar een pleidooi naar aanleiding van de wens van een ander. De Nijmeegse promovenda, die niets met de hoofdstad heeft, had bezwaar gemaakt tegen het gebed. Zonder succes.
Ik ben overigens niet anti-religie. Dat suggereert u enigszins, en ik zet het daarom graag recht. Ik deed onder andere onderzoek naar jonge moslima’s en bezoekers van de EO-Jongerendag. Ik groeide op in de restanten van de katholieke zuil. Het was juist de vrijblijvendheid van het geloof die ik zo prettig vond aan die omgeving: God werd niet opgedwongen, zoals u lijkt voor te staan.
Vanmiddag reis ik wederom af naar Nijmegen. Jazeker, tweemaal in één maand alsof het niets is. Ziet u, ik kan best een grapje maken. Hopelijk tref ik u daar bij de oratie van collega Marc van Oosterdorp. Zo niet, dan verwacht ik uw reactie per mail. In beide gevallen ga ik uit van een inhoudelijke gedachtewisseling. Constructief en gecontextualiseerd, zonder ad hominems en zonder feitelijke onjuistheden, zoals het wetenschappers betaamt.
Met vriendelijke groet,
Linda
Jos Joosten schreef op 25 oktober 2018 om 12:28
Geachte doctor Duits,
in de ruim vijfentwintig jaar dat ik columns en kritieken schrijf, heb ik intussen één grappige topos ontwaard: de manier waarop een boze of geërgerde reactie begint, steevast namelijk met de implicatie dat de persoon in kwestie zélf een stuk als het mijne nooit zou lezen. Ik heb intussen ontelbare ‘een vage kennis wees mij op uw stuk’, ’tussen wat oude kranten in de kattenbak vond ik uw stuk over mijn boek’ etc. Uw ‘anonieme twitteraar’ is een verfrissende eigentijdse toevoeging aan mijn collectie.
Maar terzake. Eh wat vindt u nu eigenlijk? Ik had geen opmerking mogen maken over uw personalia (‘weggelopen wetenschapper’) – tsja, ik zou zeggen als een grapje niet leuk is (laat staan ‘ludiek’) of nadere uitleg behoeft, dan zou ik me er eens op beraden of ik het wel zou handhaven, in plaats van huiswerk op te geven aan degene die er iets over zegt. Verder ontgaat mij de relevantie van uw uitgebreid uitgewerkte doopceel. Maar echt: al bleek u Moeder-Overste te zijn van de Zusters Van Het Eeuwig Bloedend Hart Van De Heilige Heer, dan doet niets af aan datgene wat u geschreven heeft en waarop ik in mijn stukje inga. Ik heb niets geciteerd dat u niet zelf geschreven hebt. Sterker nog: uit uw hoge hoed tovert u een passage die u ‘cruciaal’ noemt- maar… dat is nou precies de tekst die ik aanhaal en waartegen mijn hele bezwaar gericht is.
Een punt nog maar eens letterlijk herhalen is geen constructieve discussiebijdrage.
U beschrijft een gebruik dat wortelt in de kerkelijke achtergrond en traditie van de Nijmeegse universiteit U verdraait dan de werkelijkheid meteen een beetje: de rector gaat niet ‘voor in gebed’, maar spreekt een zeer kort openings- en slotgebedje uit.
Het is verder níet zo dat ik meen dat God moet worden ‘opgedwongen, zoals u lijkt voor te staan’. Over slecht lezen gesproken. Ik zei: niemand is verplicht om aan de Radboud Universiteit te studeren, als zij of hij bezwaren heeft tegen het bijzondere karakter van de instelling. Sterker nog: niemand is zelfs verplicht om met het openings- of slotgebed bij officiële plechtigheden mee te bidden (ik vermoed dat 95% het niet eens kan) en je wordt, voor zover mij bekend, niet uit de Aula verwijderd als je je oren dichthoudt. Ook wordt niet gecheckt of je niet stiekem ‘666!’ fluistert, ‘Ik word elke ochtend wakker met een biertje in mijn hand’, of ‘Allah is groot’ (da’s trouwens dezelfde God) .
Maar u heeft – uit onbeleefdheid, ongemanierdheid of intolerantie – geen begrip voor dit gebruik. En dat is hetgeen wat mij stoort in uw betoog. Via een anonieme twitteraar begreep ik dat u, net als ik, op een jezuïetenschool heeft gezeten. Ik wist toen meteen dat ik daar dat liberaal-ogende maar strikt-orthodoxe herkende in uw betoog. Het dwingende van de zogenaamde tolerantie (het lijkt me typisch Ignatiaans (om niet Freudiaans te zeggen) dat u het neologisme ‘opgedwongen’ gebruikt) in artikel en brief: ‘De wetenschap dient…’ en ‘Ik verwacht uw reactie per mail’. Van dat soort Machtsvertoon SJ was ik op de middelbare school al niet onder de indruk en dat is in de loop der decennia alleen nog maar minder geworden.
In een moskee doe ik mijn schoenen uit, bij visite aan de synagoge zet ik het verstrekte keppeltje op. Dat maakt mij niet tot aanhanger van het joodse of islamitische geloof, dat is een kwestie van respect voor anderen. U heeft een absoluut-geijkte meetlat van een eigen gelijk dat dat kennelijk overstijgt – dat moet heel fijn zijn voor u en voor uw zelf-respect.
Enfin, toch leuk om te zien dat mijn stuk indruk maakte. Zoals onze godsdienstleraar op het Canisius College, na de zoveelste vergeefse poging tot godsdienstles, met die typisch jezuïtische arrogantie steeds eindigde : ‘Je hoeft het nu niet te snappen, je krijgt er ooit wel iets van mee’.
Dat zijn dan dingen waar ik weer vrolijk van word.
Met opgewekte groeten,
j o s
P.S: als ervaren publiciste weet u natuurlijk dat de titels boven artikelen doorgaans door de eindredactie worden bedacht. Zo ook de mijne. U kunt dat zelfs checken bij de oorspronkelijke versie op mijn Facebookpagina.
B schreef op 25 oktober 2018 om 16:04
Jammer hoe deze discussie is gedesintegreerd tot ad hominem aanvallen terwijl het debat simpelweg gaat over het kunnen afzien van het gebed tijdens promoties.
Ik ben zelf ook een promovenda aan de Radboud. Ik vernam van mijn supervisor pas na mijn aanstelling dat er een gebed voor en na mijn uiteindelijke promotie zal plaatsvinden, en ik heb hier toen een tijd mee rond gelopen omdat het idee mij dwars zat. Een simpele oplossing dacht ik: ik informeerde of ik hier van af kon zien, maar… er werd mij verteld dat dit toch echt onmogelijk was. Waarom?
Natuurlijk ben ik het met Jos eens dat als je een gebedshuis binnen gaat, je je uit respect aan de gebruiken houdt. Echter, een universiteit is toch echt geen kerk of synagoge. Het is raar om een universiteit met een gebedshuis te vergelijken. Appels en peren.
Een universiteit is een onderwijsinstelling die met toestemming van de overheid academische graden kan verlenen. Het is een plek waar mensen komen om specialistische kennis te vergaren, om te leren en om onderzoek te doen. Dat ik dan ‘maar aan een andere universiteit had moeten gaan promoveren’ slaat in deze context natuurlijk nergens op. Ik laat mij persoonlijk leiden door mijn wetenschappelijke interesses bij het kiezen van een universiteit waar ik mijn carrière wil beginnen. Schokkend, I know. De feiten zijn nou eenmaal dat het soort lab waar ik onderdeel van ben en het soort onderzoek dat wij hier doen op dit moment alleen in Nijmegen aanwezig is.
Jos vraagt om begrip en respect voor het gebed, maar ik zou graag zien dat er begrip en respect getoond kan worden voor de vele wetenschappers die zich ongelofelijk ongemakkelijk voelen bij de opdringerige natuur van het promotie gebed. Ik snap niet waarom dit opeens tijdens de promotie moet gebeuren terwijl God op geen enkel ander moment een onderdeel uitmaakte van mijn onderzoekstraject. Het is bijvoorbeeld niet alsof de universiteit een inloopuurtje heeft met God als je hem om wat extra hulp wilt vragen bij het schrijven van je proefschrift. Waarom moeten mijn supervisors, collega’s, familie en vrienden dan tijdens dit officiële ‘examen’ maar aanhoren hoe wij allemaal toch vooral God moeten bedanken dat ik mijn proefschrift heb weten af te ronden?
Het is ongemakkelijk en beledigend, maar vooral schrikbarend dat de universiteit geen keuze hierin geeft. Want als ik niet in stille aanvaarding mee doe met dit religieuze tafereel, dan is al dat werk toch echt voor niks geweest. Het feit blijft dat de Universiteit mij niet waardig acht als ik niet wil dat dit onderdeel is van mijn promotie.
Arnaud schreef op 25 oktober 2018 om 16:25
” Ik vernam van mijn supervisor pas na mijn aanstelling dat er een gebed voor en na mijn uiteindelijke promotie zal plaatsvinden”
Tja, je mag van iemand die promovenda wil worden — en daarom vermoedelijk een academische opleiding hebt afgerond — toch verwachten dat zij zich verdiept in de instelling waar zij wil promoveren. Ik ken bijvoorbeeld de gebruiken aan de VU Amsterdam of the Katholieke Universiteit Leuven niet, maar het zou mij verbazen als zij niet eenzelfde soort handelingen verrichten bij academische plechtigheden en ik zou dit van tevoren uitzoeken als dit mij dwars zat en ik daar wilde promoveren. Je weet toch dat je aan een universiteit met een bijzondere grondslag gaat werken? Er is nu eenmaal vrijheid van onderwijs in Nederland.
Wat betreft het onderzoeksargument: het kan zijn dat dit alleen in Nijmegen gedaan wordt, maar er is niemand die je dwingt dat type onderzoek te doen. Dat dit sommigen voor een vervelende keuze stelt kan, maar het blijft wel een keuze.
“Het is bijvoorbeeld niet alsof de universiteit een inloopuurtje heeft met God als je hem om wat extra hulp wilt vragen bij het schrijven van je proefschrift.”
Er is een kerk op de campus waar je zo naar binnen kunt lopen als je wilt bidden of gewoon met iemand een gesprek wilt voeren.
N schreef op 25 oktober 2018 om 16:51
Als mede-promovendus aan de RU, helemaal mee eens, B!
E. schreef op 26 oktober 2018 om 06:58
Serieus, B? Je had er voordat je aan de RU ging promoveren niet bij stilgestaan dat de RU een katholieke universiteit is en je dit wellicht ooit wel eens zou kunnen merken, en dan met name bij officiële gelegenheden als een promotie? Fascinerend… Het valt mij overigens op dat de promovendi de promotieplechtigheid zien als “hun” gelegenheid, terwijl je mijns inziens pas ná je verdediging, als het feest kan beginnen, dergelijke wensen kunt hebben (welke taart? Of toch liever bitterballen? Welke ruimte?). Is dit arrogantie of zijn deze promovendi gewoon slecht op de hoogte van hun status? Wat ik ook opmerkelijk vind is dat geen van deze promovendi het blijkbaar een probleem vindt dat er op hun diploma het logo staat met “In Dei Nomine Feliciter”. Tenminste, daar hoor je ze niet over, terwijl dat toch een permanenter karakter heeft dan een gebedje.
En B, je hebt misschien de illusie dat de universiteit draait op geld van de overheid, maar reken maar dat er geld van de kerk naar de RU gaat en dat de RU dat geld niet kan missen, omdat dan misschien wel jouw onderzoek niet meer gedaan kan worden aan de RU. En laten we het simpele feit niet vergeten dat de RU gesticht is door katholieken, met het geld van deze katholieken, hun inspanning, hun intellectuele bagage. Het is betreurenswaardig dat een aanzienlijk deel (99%? 80%? 65%? 25%?) van de promovendi niet op de hoogte is van de (ontstaans)geschiedenis van de universiteit waar zij aan promoveren. Je zou toch meer van ze verwachten…
Rupke (oren groter dan het kupke) schreef op 26 oktober 2018 om 08:52
Geloven doe ik niet. Kom op, we leven in 2018. Alleen zeker weten want zolang men iets niet zeker weet dan is het ook niet zeker.
Geloven brengen enkel ellende en ruzie. Zie deze discussie en onze samenleving die terug gaat in de tijd dankzij geloven en hun aanhang. En het gaat helemaal om niets want het is voor mij een horrorboekje van duizenden jaren oud van een hallucinerende schrijver.
Tijd dat geloof verdwijnt uit onderwijs, overheid, wetboeken enzovoorts. En dus niet enkel einde katholieke Universiteit sinds 1994 maar van mij mag ook ‘in dei nominer feliciter’ weg evenals het gebed voor en na academische plechtigheden.
M schreef op 26 oktober 2018 om 09:32
Toch is het grappig om te zien hoe telkens weer de ‘niet-gelovigen’ de meest ongenuanceerde meningen hebben, zoals Linda, B. en Rupke.
Hartelijke groet van een niet-gelovige.
Ralph schreef op 26 oktober 2018 om 11:41
Ik moet zeggen dat ik mezelf bij de start van deze discussie aan de kant van Jos Joosten bevond. Niet in de laatste plaats omdat Linda Duits in de laatste weken en maanden heeft laten zien dat tolerantie voor haar vooral betekent dat anderen háár de ruimte moeten geven om te doen was ze wil (zoek eens op “Linda Duits ADE”). Echter, in de fittie die nu is ontstaan vind ik de reactie van Linda een stuk rationeler en beleefder dan hetgeen Jos hierboven schrijft. Een dergelijk denigrerend, ad hominem, en gewoon kinderachtig stuk is wat mij betreft een hoogleraar onwaardig. Misschien dat Professor Joosten zich beter kan wenden tot een ander sociaal medium, waar iedereen hem gewoon ziet als Jos.
Over de inhoud zelf ben ik nog niet uit. Dat zal ook niet lukken, nu deze discussie alleen nog maar gaat over de persoonlijke eer van de betrokkenen.