Linda is campusdichter af
Ze won, tot haar verrassing. En toen was Linda van der Pol een collegejaar lang campusdichter. Dat jaar is bijna voorbij. Straks is Linda weer een gewone student Nederlands. Hoe beviel de titel haar? En wat wil ze haar opvolger meegeven? ‘Ik heb een stok achter de deur nodig. Een deadline. Anders dicht ik niet. Daarom deed ik mee aan de campusdichterverkiezing: ik moest drie gedichten inleveren.’ De gedichten die ze schreef dankzij de verkiezingsdeadline, leverden haar de eerste plaats op. Linda van der Pol (20), studente Nederlands, was opeens campusdichter. ‘Ik was heel blij, maar ik schrok ook een beetje. Ik had me juist aangemeld voor het Honours College en voor twee extra minorvakken. Opeens had ik een druk jaar voor de boeg.’ En druk werd het. ‘Direct na de verkiezing klopten Vox, ANS, Nultweevier én de AKKUraatd-Pleekrant bij me aan. Daarnaast werd ik gevraagd om te dichten bij lezingen, symposia, debatten en culturele evenementen.’ Keuzes maken dus? ‘Soms moet je nee zeggen. Als een organisatie op het allerlaatste moment belt. Of als je precies opgedragen krijgt wat je moet schrijven. Ik interpreteer het thema van de gelegenheid graag wat breder. Een organisatie vraagt toch ook juist om mijn blik?’ Die tip geeft ze haar opvolger vast mee: ‘Blijf bij jezelf. Je bent campusdichter omdat je het leuk vindt, zorg dat dat zo blijft. En geniet ervan.’ Polder Bij haar eerste optreden was Linda ‘doodzenuwachtig’, intussen geniet ze van de spotlights. ‘Eerst plande ik elk grapje, nu speel en improviseer ik. Zoals op het Nijmeegs Poëziefeest. Toen ik zag dat het publiek wat ouder was, koos ik expres voor studentikoze grapjes en gewaagde gedichten. Dat sloeg aan, er werd hard gelachen.’ Linda komt uit de polder, uit Emmeloord. Daar was weinig cultuur. ‘Ik keek op tegen de podiumdichters hier. En bij Nederlands bestudeer ik ook veel prachtige poëzie. Het campusdichterschap heeft me zelfvertrouwen gegeven. Ook door te praten met andere dichters, bij optredens. Ik ben ook minder perfectionistisch geworden: soms moet een gedicht gewoon af.’ Onoplettend Er komt een bundel met 25 van Linda’s campusgedichten. ‘Ik ben nu wel even klaar met dichten, denk ik. Misschien ga ik korte verhalen schrijven. Bij proza ben je minder aan stijlregels gebonden, al leg ik mezelf weinig regels op, hoor. Ik schrijf vrije verzen en let niet op rijm of metrum.’ Overwegend onoplettend is de titel van de bundel. ‘Ik dicht niet autobiografisch, maar dit gedicht typeert mij wel. Ik ben best ADHD’erig, ik dwaal snel af. Maar dat is misschien ook goed voor een dichter: het levert me inspiratie op.’ Linda liep de afgelopen maanden stage bij Vox. De slotvraag luidt dan ook: wat zou ze zichzelf vragen? ‘Over welk gedicht ik het meest tevreden ben. Maar het antwoord op die vraag wisselt elke dag.’ Daarom hieronder ‘zo maar’ een gedicht uit de bundel: een van Linda’s Pleekrant-gedichten. / Lydia van Aert