Lisa Westerveld over de USR-clash: ‘Ik ben altijd voor een gekozen raad geweest’
In een ver verleden was Tweede Kamerlid Lisa Westerveld (GroenLinks) twee jaar lid van de Universitaire Studentenraad voor AKKUraatd. Tijdens de schorsing van een Haags debat laat ze haar licht schijn over de botsing in de studentenraad van dit jaar. ‘Fracties moeten óók laten zien hoe ze van elkaar verschillen – anders heeft een meerpartijenstelsel geen zin meer.’
Het bommetje dat studentenfractie AKKUraatd dit jaar liet afgaan in de Universitaire Studentenraad staat niet op zichzelf. Volgens de fractieleden van dit jaar is de raad te weinig democratisch, onder andere doordat ongekozen koepelleden een vast onderdeel vormen van de studentenraad. Dat de positie van de koepelleden ter discussie staat, is geen unicum.
In het eerste jaar dat Lisa Westerveld zitting nam in de studentenraad, bijvoorbeeld. Toen waren het echter de koepelleden zélf die vonden dat het systeem ondemocratisch was. Onder leiding van het raadslid van SOFv (de koepelvereniging van studieverenigingen) werd een notitie geschreven waarin gepleit werd voor een andere opzet van de raad, met een andere positie voor de koepelleden, naast de gekozen leden.
Alleen gekozen leden
Ook de geboorte van AKKUraatd in 2002 was het resultaat van deze discussie, vertelt Westerveld over de telefoon. ‘AKKUraatd bestond pas een jaar toen ik in de USR kwam. Studentenvakbond AKKU had in de raad een koepelzetel, maar worstelde daar zelf mee, omdat de vakbond voorstander was van een raad met alleen gekozen leden. AKKU besloot daarom de koepelzetel op te geven en mee te gaan doen aan de verkiezingen, als AKKUraatd.’
Dat die discussie dit jaar weer is teruggekeerd lijkt Westerveld niet erg te verbazen. ‘De geschiedenis herhaalt zich wel vaker.’
Zou je er nu weer voor pleiten, om de koepelleden binnen de raad een andere status te geven?
‘Ik ben altijd voor een gekozen raad geweest. Net als dat er in mijn ogen altijd verkiezingen moeten plaatsvinden voor opleidingscommissies – wat lang niet altijd zo is omdat er niet genoeg kandidaten zijn. Het geeft leden een mandaat. Zij zullen ook beter nadenken over de vraag “voor wie doe ik dit eigenlijk?” Het maakt het systeem democratischer.’
‘Ik ben voor een gekozen raad’
AKKUraatd zegde, naast het pleiten voor een andere status voor de koepelleden, daarnaast expliciet de samenwerking op met de andere raadsleden. Hoe kijk jij daar tegenaan?
‘Ik was er niet dicht genoeg bij om te kunnen beoordelen of ze hier verstandig aan hebben gedaan. Het is in ieder geval gedurfd, want er wordt toch vaak goed samengewerkt binnen de studentenraden, hoewel er ook gezonde concurrentie is tussen de fracties.’
Wanneer moet je als partij samenwerken, en wanneer afstand nemen van je concurrerende fracties?
‘In mijn positie als lid van de oppositie in de Tweede Kamer is het soms verstandig samen te werken met de Partij voor de Dieren, SP of de PvdA, omdat ik dan steviger een vuist kan maken richting de coalitie. Zo werkt het eigenlijk ook in de studentenraad. Als student ben je de underdog ten opzichte van het college van bestuur. Je moet reageren op hun voorstellen en hebt een informatieachterstand: samenwerking kan dan heel verstandig zijn. Aan de andere kant heb je als fractie je eigen idealen: soms moet je de samenwerking even op lange baan schuiven om te laten zien hoe je je eigen idealen uitdraagt.’
Waarom is dat zo belangrijk?
‘Omdat je op basis van je ideeën, en wat je in het verleden hebt gedaan, wordt verkozen. In de Nijmeegse studentenraad is de situatie zo dat studenten kunnen kiezen op twee partijen. Die moeten zich daarom laten zien, ook hoe ze van elkaar verschillen. Als die verschillen er niet meer zijn, kun je je afvragen of een meerpartijensysteem nog wel zin heeft.’
In Nijmegen is de situatie al jaren zo dat er twee partijen zijn die even groot zijn. Is het dan wel realistisch om te pleiten voor een meer politiek systeem, zoals AKKUraatd doet?
‘De grootte van de raad is niet het probleem. Wat wel prettig zou zijn is als fracties veel meer te vertellen zouden krijgen. Als studentenraad ben je vooral druk met reageren op het college van bestuur. Juist op universiteiten zou je willen zien dat studentenraden veel meer te zeggen krijgen, en ook de mogelijkheden en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben, zodat ze voorstellen doen waar het college serieus naar moet kijken.’
‘De grootte van de raad is niet het probleem’
Dat is nu te weinig het geval?
‘Het is bij wet- en regelgeving nu niet goed geregeld. In de wet op het hoger onderwijs (waarin de positie van de medezeggenschap is geregeld, red.) is de positie van studentenraad heel reactief, meebeslissen kan pas aan het eind van een traject. Veel universiteitsbesturen gaan niet genoeg uit van een positie van gelijkwaardigheid, of in ieder geval een positie waarin een studentenraad een verschil kan maken.’
Je hebt een uitgebreid advies geschreven voor Universiteit van Amsterdam, waarin het ook ging over medezeggenschap. Wat is daarmee gebeurd?
‘We hebben een aantal voorstellen gedaan, zoals het instellen van een universiteitsbrede senaat, het nadenken over waarden waar de universiteit voor staat en we hebben verschillende bestuursmodellen geschetst. Wat ik daarvan meekrijg, is dat er vooral over wordt gediscussieerd. Ik heb niet de indruk dat die adviezen heel adequaat worden opgepakt. Ook daar zie je die machtsstrijd weer: de medezeggenschap kan dan wel vinden dat er iets moet veranderen, maar uiteindelijk is het weer het college van bestuur dat de knoop doorhakt.’
Anoniem schreef op 28 juni 2019 om 15:29
Heerlijk, deze mosterd na de maaltijd. Nog even een extra dolk in de rug van de koepels, die hadden ze nog niet genoeg namelijk.