De voorlichtingsmachine draaide in het voorjaar op volle toeren om nieuwe studenten naar Nijmegen te lokken. Dat werkte. Misschien wel iets te goed.

De Radboud Universiteit doet het goed als het om nieuwe studenten gaat. Bijna 4600 eerstejaarsstudenten schreven zich dit jaar in. Een stijging van twintig procent ten opzichte van vorig jaar. Is dat niet iets teveel? Maarten van Gageldonck, interim studieadviseur Engelse taal en cultuur, voorziet nog geen problemen: Bij de opleiding Engelse taal en cultuur vestigden zich dit jaar 113 eerstejaars ten opzichte van de 86 eerstejaars vorig jaar. ‘Engels zit al jaren in de lift. Wat dat betreft zijn we erop voorbereid en hebben we niet het idee dat het ons boven het hoofd stijgt. We hebben ons stafteam flink kunnen uitbreiden.’ De cultuur op de opleiding is in de loop der jaren mee veranderd. ‘Toen ik hier studeerde, was het nog een kleine opleiding. Alles was nog wat informeler. Nu we met zoveel mensen zijn, hebben we meer formeel vastgelegd. Met zo’n grote groep loopt het anders uit de klauwen.’ Gert Flik, onderwijsdirecteur biologie: ‘We kijken al naar de schouwburg als extra collegezaal.’ De opleiding biologie groeit van 177 naar 237 eerstejaars (plus 34 procent), een toename die de studie nauwelijks aankan. Gert Flik wijst erop dat Nijmegen nu het meeste eerstejaars trekt van alle biologiestudies in Nederland. Iets om trots op te zijn, maar wat ook zorgen baart. Hij merkt op dat de persoonlijke aandacht die Nijmegen hoog in het vaandel heeft staan erbij dreigt in te schieten, nu menig college moet worden doorgeschakeld naar een videozaal. ‘Een college dubbel geven is niet te doen, daarom maar zo, ook al mag het eigenlijk niet van het college van bestuur.’ Maar nood breekt wet. De Nijmeegse bètafaculteit, ooit een zorgenkindje, doet het al een aantal jaren erg goed, wat bij biologie de vraag oproept of het zittend personeel, toch al belast met veel onderzoekstaken, het onderwijs nog de zorg kan geven die het verdient. ‘Formatie erbij krijgen we niet, want over een aantal jaar zal de instroom weer afnemen. In die zin is het een tijdelijk probleem. We moeten het zien op te lossen met de mensen die we hebben.’ Ruimte vinden voor alle colleges en werkgroepen vergt creativiteit, merkt de onderwijsdirecteur op. ‘We kijken al naar de schouwburg als extra collegezaal.’ Ignace de Haes, studieadviseur religiestudies: ‘Nog genoeg plek voor meer studenten’ Vorig jaar schreven acht studenten zich in voor religiewetenschappen en zes voor Islamstudies. Dit jaar werden die twee studies samengevoegd tot één studie: religiestudies. Met succes, want dit jaar kon de opleiding 23 studenten verwelkomen. ‘We zijn vorig jaar heel intensief bezig geweest met profileren. Dat deden we met postercampagnes en door digitaal actief te zijn. Daarnaast hebben we scholieren veel geholpen en begeleid met hun profielwerkstukken, daar kregen we veel positieve reacties op.’ De Haes is erg enthousiast over de grote groep. ‘In zo’n grote groep is de interactie tussen docent en student veel groter. Dat is voor beide fijn. Of we volgend jaar weer groeien, durf ik niet te zeggen. Laat ze maar komen: hoe meer hoe beter.’ / Paul van den Broek en Jolene Meijerink