Maas Willemsen is filosofiestudent en profvoetballer: ‘Met De Graafschap in de Eredivisie spelen zou prachtig zijn’
Maas Willemsen wisselt zijn studie af met topsport: de 21-jarige filosofiestudent is verdediger bij De Graafschap en maakt wekelijks minuten op profniveau. Een ideale combinatie, volgens Willemsen. 'Voetbal en filosofie hebben zeker raakvlakken.'
Dat De Graafschap-verdediger Maas Willemsen (21) achterin het veld zijn mannetje staat, heeft hij inmiddels wel bewezen. Recent hield hij in de bekerwedstrijd tegen TOP Oss de spitsen van de tegenstander 90 minuten lang vakkundig uit de buurt van de goal. TOP Oss had een penalty nodig om tot scoren te komen. Eindstand: een 4-1-overwinning.
Ook in de Keuken Kampioen Divisie, het tweede profniveau van Nederland, doet de club het niet onverdienstelijk: de Doetinchemmers zijn op de derde plek te vinden na 14 speelrondes. Niet gek dus dat student Willemsen met een trotse glimlach door de gangen van De Vijverberg, het stadion van De Graafschap, loopt.
Zijn ogen stralen wanneer hij de grasmat ziet. ‘Wat mijn favoriete plek in het stadion is? Dat is simpel: op het veld’, zegt hij zonder aarzelen. ‘Dit is een mooi stadion en De Graafschap is een fantastische club. De harde kern zingt de hele wedstrijd door, en met gemiddeld tienduizend toeschouwers op de tribune voel je die energie echt. Het is heerlijk om hier te voetballen en voor zoveel mensen te spelen.’
Maar hoe combineert de 21-jarige student Philosophy, Politics & Society (PPS) zijn fulltime bestaan als voetballer eigenlijk met zijn studententijd? Vox ging langs in Doetinchem voor een kijkje in het dubbelleven van Willemsen.
Wat betekent de club voor jou?
‘De Graafschap maakt al sinds mijn elfde deel uit van mijn leven. Er hangt hier altijd een goede sfeer, en het voelt alsof we samen iets moois neerzetten. Hoe meer een club leeft, hoe meer het voetbal ademt.’
‘Wij wonen in Harfsen, een dorpje vrij buitenaf in de buurt van Zutphen, dus mijn ouders moesten mij vroeger altijd naar training en wedstrijden brengen. Inmiddels heb ik een auto van de club, waardoor ik zelf kan rijden.’
‘Vroeger was ik erg afhankelijk van anderen. Om naar de middelbare school in Doetinchem te gaan, wat nodig was om school en voetbal te kunnen combineren, brachten mijn ouders me eerst naar een ontmoetingspunt tien minuten van mijn huis. Daar stapte ik in bij een vrijwilliger die mij naar het station bracht. Vanaf daar ging ik met de bus naar school. Bij school had ik weer een fiets staan, om naar training te kunnen. Dat heb ik jarenlang zo gedaan.’
Hoe combineer je je voetbalcarrière met je studie?
‘Dat is een flinke uitdaging. In het voetbalschema zit weinig ruimte. De flexibiliteit moet komen vanuit de universiteit. Ik ga één keer per week, op woensdag, naar Nijmegen voor een werkcollege, de andere vakken volg ik vooral online. Het vereist veel communicatie met docenten, maar zij vinden het leuk om te horen dat een profvoetballer studeert. Ze begrijpen het gelukkig.’
Je bent dus weinig in Nijmegen. Mis je het studentenleven dan niet?
‘Ik ga één keer in de week naar de universiteit en dan denk ik wel eens: ik zou best in Nijmegen willen wonen. Nijmegen is gewoon een hele leuke stad. Er zijn dingen die ik mis, zoals het sociale aspect, maar ik vind de combinatie van studeren en voetballen heel leuk. Het is voor mij het beste van twee werelden. Voetbal is mijn passie en daar moet je honderd procent voor gaan.’
‘Studeren is niet een soort plan B, zoals mensen vaak denken’
‘Maar ik merk dat ik ook veel voldoening haal uit studeren. Het is niet een soort plan B, zoals mensen vaak denken. Ik ben het gelukkigst als ik naast voetbal nog kan studeren, dat ik ook wat met mijn hersenen kan doen.’
‘Vroeger op de basisschool was mijn bubbel nog klein. Bij de jeugdopleiding van een profclub kom je ineens in een heel nieuwe bubbel terecht. Eigenlijk zitten veel mensen in bubbels, net zoals het studentenleven er één is. Wat ik zo mooi vind aan het combineren van voetbal en studeren, is dat je van beide iets meekrijgt én iets leert.’
Waar komt je interesse in filosofie vandaan?
‘Ik kom uit een gezin van vijf, met twee oudere zussen. Er werd thuis altijd al veel gepraat over de maatschappij en de menselijke psyche. Mijn moeder is psychotherapeute, dus we waren thuis altijd bezig met het begrijpen van wat mensen drijft. Ik ben heel erg opgegroeid met diepgaande gesprekken, over hoe je je voelt en wat je ziet in het leven. Dat is denk ik ook waar mijn interesse voor filosofie vandaan komt.’
Gebruik je de inzichten die je opdoet bij je studie ook bij het profvoetbal – of andersom?
‘Mijn studie gaat vooral over politieke filosofie en ik denk dat de dingen die ik daar lees mij ook als persoon vormen. Ik leer om kritisch te denken en nuances aan te brengen in discussies. Als voetballer zie ik dat terug in hoe ik het spel en de dynamiek binnen het team benader. Ik bekijk situaties vanuit verschillende perspectieven en oordeel niet te snel.’
‘Voetbal en filosofie hebben zeker raakvlakken. Ons team bestaat uit jongens met verschillende religies en achtergronden, net zoals dat in de maatschappij het geval is. Vijf jongens in mijn team zijn bijvoorbeeld moslim. Ik volg momenteel het vak Islam and Europe, waarvoor ik een essay schrijf over moslims in de Nederlandse maatschappij. De gesprekken met mijn teamgenoten over hun ervaringen en perspectieven neem ik mee voor dat vak. Het geeft mijn studie meer diepgang.’
‘Andersom zorgt mijn studie ervoor dat ik onderwerpen zoals religie en identiteit beter begrijp binnen de maatschappij, en mijn teamgenoten genuanceerder kan benaderen. Een voetbalteam is een weerspiegeling van de samenleving: er zijn veel verschillende meningen en perspectieven en het is belangrijk om die met elkaar uit te wisselen.’
Een druk leven dus, met voetbal én studie, is er ook tijd voor ontspanning?
‘Ja, zeker. Ik ontspan door bijvoorbeeld te lezen, of af te spreken met vrienden – zoals iedereen dat doet.’ Willemsen begint te lachen. ‘Profvoetballers zijn niet een soort van supermensen. Natuurlijk ben ik voornamelijk druk bezig met voetbal en mijn studie. Maar als ik dat niet leuk zou vinden zou ik het ook niet doen. Het is dus zeker behapbaar voor mij – ik heb genoeg tijd voor mezelf.’
‘Ik hou verder eigenlijk van alle balsporten. Ook hou ik van fotografie, als het mooi weer is of tijdens vakanties trek ik er wel eens op uit om foto’s te maken. En ik ben gek op verschillende soorten muziek. Ook klassieke muziek, wat voor veel mensen misschien vreemd is voor iemand van mijn leeftijd.’
‘Het liefst speel ik ooit natuurlijk in de Premier League. Maar ik moet ook realistisch blijven’
‘Verder maak ik een podcast met mijn opa en oma; niet voor de buitenwereld, maar voor hen, zodat ze hun verhalen over vroeger kunnen delen. Door mijn voetbalcarrière heb ik minder tijd om bij ze te zijn, maar deze momenten brengen ons dichter bij elkaar.’
Wat is een belangrijke les die je hebt geleerd als topsporter?
‘Voor mij is het belangrijk om je hart te volgen, je passie, je moet iets doen dat je echt leuk vindt. “Doe de dingen in het leven waar je hart sneller van gaat kloppen”, zei mijn vader altijd tegen mij. Het is een voorrecht dat ik nu kan doen wat ik het allerliefste doe. Dat is niet voor iedereen weggelegd.’
Welke doelen heb je voor jezelf gesteld – of waar droom je van voor je topsportcarrière?
‘Wat betreft studie: ik zit nu in het tweede jaar van mijn bachelor. Die zou ik binnen drie à vier jaar willen afronden.’
‘Wat mijn voetbalcarrière betreft heb ik een duidelijke planning gemaakt. Ik ben nog best jong, dus voor mij is het belangrijk om zo veel mogelijk minuten te maken – en dat doe ik natuurlijk het liefst bij De Graafschap. Met De Graafschap in de Eredivisie spelen zou prachtig zijn.’
‘Op de langere termijn? Ik droom ervan om ooit in de Premier League te spelen. Engeland is het voetbalwalhalla. Maar ik moet ook realistisch blijven. Het is heel mooi om doelen te stellen, maar je moet ook in het hier en nu leven en daar proberen gelukkig te zijn. Als je elke dag iets leert en kleine stapjes zet, dan kom je uiteindelijk bij de doelen die je hebt gesteld.’