De invoering van de gedragscode is opnieuw vertraagd. De medezeggenschap heeft nog altijd flinke kritiek op de conceptversie van het document. Het college van bestuur heeft toegezegd nog aanpassingen te gaan doen.
Mag je als docent een relatie aangaan met een student? Het is misschien wel de meest beladen vraag waarop de nieuwe gedragscode van de universiteit een antwoord moet geven. Het standpunt van de ondernemingsraad (OR) is simpel: nee, als er sprake is van een machtsrelatie, is dat uit den boze. Mag niet, kan niet.
Volgens OR-lid Peter van der Heiden staat dat niet duidelijk genoeg in de conceptversie van de gedragscode, die voorligt bij de Universitaire Gezamenlijke Vergadering (UGV). ‘Juist op dit punt moet je als universiteit een norm stellen: dit kan gewoon niet. Of je daar nu op kunt handhaven of niet; het gaat ook om de signaalfunctie.’
Gisteren kwam in Huize Heyendael een grote delegatie van de UGV samen met vicevoorzitter Agnes Muskens en betrokken beleidsmedewerkers om het document te bespreken. Daaraan ging al een lang traject vooraf: in november vorig jaar lag er al een versie van de gedragscode ter instemming voor aan de UGV. Die werd toen van tafel geveegd.
Afhankelijkheid
Op de kritiek over het ontbreken van een ban op een liefdesrelatie tussen een docent en een student, reageerden vicevoorzitter Agnes Muskens en de betrokken beleidsmedewerker gisteren verbaasd. Volgens hen staat in het document namelijk wél degelijk dat deze relatie verboden is. Ze wezen op de volgende passage: “Voor de duur van de professionele relatie mogen docenten geen privérelatie met een student hebben die de onpartijdigheid of objectiviteit van de professionele relatie in opspraak kan brengen of die kan leiden tot bevoordeling of benadeling van een student.”
‘Het gaat hier om een veilige werk- en leeromgeving’
Dat leek de ondernemingsraad enigszins gerust te stellen. Toch benadrukte OR-voorzitter Amarins Thiecke nog dat het niet de mogelijke bevoordeling of benadeling van de student is die haar de meeste zorgen baart, maar diens veiligheid. ‘Het gaat hier om een veilige werk- en leeromgeving.’
Daar bovenop is de gedragscode minder stellig over de relatie tussen een promovendus en diens begeleider, waar net zo goed sprake is van sterke afhankelijkheid. Een liefdesrelatie tussen die twee wordt in de gedragscode daarom als ‘ongewenst’ betiteld. Te mals, vindt de OR. Van der Heiden: ‘Ook hier zouden geen misverstanden over mogen bestaan: ook deze relatie kan niet.’
Medicijngebruik
Een ander kritiekpunt van de medezeggenschap op de concept-gedragscode richt zich op de positie van de leidinggevende. Die wordt, volgens de ondernemingsraad, veel te belangrijk gemaakt. ‘Alsof de leidinggevende een neutrale, objectieve figuur is met wie je alles kunt bespreken’, zegt Van der Heiden. ‘Het college van bestuur heeft een ideaalbeeld van de leidinggevende voor ogen. Terwijl die situatie een zeldzaamheid is.’
Neem de meldplicht die het college van bestuur heeft opgenomen in de gedragscode voor medewerkers die in mindere mate functioneren door het gebruik van medicijnen. Volgens de concept-gedragscode zouden zij daarmee naar de leidinggevende moeten stappen. Terwijl, zo redeneert de medezeggenschap, het heel goed denkbaar is dat zo’n melding het verdere verloop van iemands carrière beïnvloedt. ‘En bovendien bestaat er nog zoiets als privacy’, aldus Van der Heiden.
‘Het stigma rond medicijngebruik is veel groter dan u denkt’
Studentenraadslid Marie-Sophie Simon voegde daar tijdens de vergadering van gisterochtend aan toe dat het college van bestuur het stigma rondom medicijngebruik onderschat. ‘Dat is veel groter dan u denkt’, hield ze vicevoorzitter Muskens voor.
Als compromis stelde OR-lid Sophie de Groot voor om de bedrijfsarts een rol te laten spelen in deze meldingsplicht rondom medicijngebruik. Een heel goed idee, vindt Van der Heiden. ‘De bedrijfsarts kan dan simpelweg de leidinggevende laten weten dat een medewerker verminderd inzetbaar is. Waarom dat zo is, hoeft niet te worden vermeld.’ De privacy van de medewerker hoeft zo niet te worden geschonden, is het idee.
Instemming
De gedragscode zou deze maand in werking treden, zo was het plan. Gisteren werd duidelijk dat dit niet gaat lukken; daarvoor had de medezeggenschap nog te veel kritiek op de conceptversie. De betrokken ambtenaren gaan nu aan de slag met de toegezegde aanpassingen, waarna het document weer ter instemming voorgelegd dient te worden aan de UGV. Het college van bestuur hoopt nu dat de UGV op de laatste medezeggenschapsvergadering van het jaar, in juli, instemt met de gedragscode.
A van Putten schreef op 5 april 2022 om 09:35
Wat een betutteling.
Koen schreef op 5 april 2022 om 10:28
#metoo is aan u voorbij gegaan begrijp ik?
A van Putten schreef op 5 april 2022 om 10:58
@Koen. Zeer zeker niet. Als jonge vrouw kan dat je niet ontgaan. Maar: ik maak toch echt zelf wel uit of ik een relatie aan ga met mijn docent of niet.
L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 7 april 2022 om 12:09
Ik hoop dat zo’n stuk een inleiding krijgt waarin vooral de onderliggende waarden van dit soort gedragsnormen aan bod komen.
Dan kan de code vast veel korter met minder betuttelends in de regels.
Vervolgvraag is wel: wie leest zo’n code?
Net als met procedures uit het kwaliteitshandboek en de Nederlandse wetten, je wordt geacht ze te kennen als medewerker resp. Nederlander, maar in de praktijk valt dat nogal tegen.
Dorian Schaap (OR) schreef op 7 april 2022 om 15:00
Dag Hans, een belangrijk deel van de discussie afgelopen maandag, helaas niet beschreven in dit artikel, ging inderdaad over de onderliggende waarden en wat we zien als gewenst, ipv ongewenst, gedrag. Ons inziens kwam dit nog absoluut niet voldoende uit de verf. Wordt vervolgd!
Henning schreef op 7 april 2022 om 18:07
@Dorian Schaap: Ik ben benieuwd of als gewenst gedrag dan ook openheid over romantische relaties op de werkvloer werd bediscussieerd. Feit is nou eenmaal dat in elke organisatie weleens romantische relaties tussen twee personen in een asymmetrische machtsrelatie ontstaan. Zou je de betreffende personen niet moeten stimuleren om in zo een geval open over de feiten te zijn, bijvoorbeeld bij een vertrouwenspersoon? Op die manier kun je samen kijken hoe ervoor gezorgd kan worden dat de situatie op de werkvloer juist niet onveilig wordt en/of blijft (bv. door op een andere afdeling resp. opleiding te gaan werken, de docent dan niet bij een college in te zetten wat de partner volgt etc.). Met een verbod laat je zien dat je het als organisatie ongewenst vindt, maar daarmee voorkom je geen onveilige situaties.
Dorian Schaap (OR) schreef op 8 april 2022 om 08:41
Beste Henning, ook dat is een belangrijk thema in de gesprekken tussen bestuur en medezeggenschap. We vinden openheid over (al dan niet romantische) relaties op de werkvloer belangrijk, alsook een goede omgang met die relaties. Er zijn relaties die we écht onder geen enkele omstandigheid moeten accepteren (promovendus & promotor, bv.). Maar er zijn er vooral heel veel waarbij het nog niet zo eenvoudig ligt. De vraag draait dan vooral om hoe daarmee om te gaan. Wat is de rol van de leidinggevende, van de betrokken, van P&O, en van een vertrouwenspersoon?
Binnen de medezeggenschap is een breed gedragen opvatting dat er in de concept-gedragscode en achterliggende regelingen in algemene zin te veel verantwoordelijkheden worden belegd bij de leidinggevende. Voor het tot stand komen van het ‘goede gesprek’, wat ook het bestuur zegt te prioriteren, is zo’n hiërarchische benadering vaak niet ideaal. Wij zien daarin inderdaad een belangrijker rol voor de vertrouwenspersoon.
We vinden de gedragscode echt een belangrijk thema. Het gaat hier niet om klein bier, maar om de vraag wie wij als universitaire gemeenschap (willen) zijn. Daarom loopt de discussie rond dit document ook al zo lang.