Man verdient ook op Nijmeegse campus meer
Vrouwelijke hoogleraren en UHD’s verdienen in Nijmegen gemiddeld minder dan hun mannelijke collega’s. Vrouwen in de functie van universitair docent krijgen juist iets meer dan hun mannelijke collega’s. Dat blijkt uit onderzoek van de universiteit naar beloningsverschillen op de Nijmeegse campus.
Uit onderzoek van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) bleek vorig jaar al dat vrouwelijke wetenschappers minder verdienen dan hun mannelijke collega’s. De afdeling personeelszaken (DPO) van de Radboud Universiteit nam daarop het initiatief tot een onderzoek naar beloningsverschillen op de Nijmeegse campus.
Salarisschalen
Het rapport ligt er nu en daaruit blijkt dat ook in Nijmegen sprake is van een loonkloof tussen mannelijke en vrouwelijke wetenschappers. De verschillen kunnen volgens het rapport niet worden verklaard door criteria zoals leeftijd of de contractvorm. Net als in het LNVH-rapport zijn vrouwen op de Nijmeegse campus ondervertegenwoordigd in de hogere functies van hoogleraar en universitair hoofddocent. En binnen die functies zitten vrouwen vaker dan mannen in de lagere functieniveaus – en dus de lagere salarisschalen. Mannen hebben vaker de functie van ‘hoogleraar 1’, vrouwen zijn vaker ‘hoogleraar 2’. Mannelijke hoogleraren verdienen in die laatste functie gemiddeld 114 euro meer.
Mannen zijn daarnaast vaker ‘universitair hoofddocent 1’ terwijl vrouwen ook in deze positie vaker een 2 in hun functieomschrijving hebben. De verschillen in beloning worden kleiner voor de UD’s. En zijn dan in het voordeel van vrouwen. In de functie van UD 1 verdienen vrouwen gemiddeld 8 euro meer dan mannen.
Verschillen faculteit
In het Nijmeegse onderzoek is ook gekeken naar de beloningsverschillen per faculteit. Dan valt op dat mannelijke hoogleraren aanzienlijk meer verdienen bij rechten (680 euro meer), bij de bètafaculteit (570 euro meer) en bij sociale wetenschappen (600 meer). Bij de universitair hoofddocenten zijn de vrouwen qua salaris het beste af bij de bètafaculteit. Daar verdienen ze 450 euro meer dan hun mannelijke collega’s. Ook de vrouwelijke universitair hoofddocenten bij letteren verdienen meer (146 euro) dan hun mannelijke collega’s.
Vrouwelijke universitair docenten verdienen op de bètafaculteit 210 euro meer dan mannelijke docenten en ook bij filosofie, theologie en religiewetenschappers is de vrouwelijke docent in het voordeel: ze verdient 140 euro meer.
‘Uitgangspunt is dat verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen niet acceptabel zijn’
Economiehoogleraar Agnes Akkerman, die het onderzoek heeft uitgevoerd, waarschuwt voor vergaande conclusies als het gaat om de verschillen tussen de faculteiten. ‘Als de aantallen medewerkers in een bepaalde functie klein zijn, en daarvan is op facultair niveau vaak sprake, dan heeft een uitzondering een groot effect op het gemiddelde.’
Het college van bestuur heeft met de decanen van de faculteiten afgesproken dat ze de cijfers analyseren en op basis daarvan ‘passende maatregelen’ nemen. ‘Uitgangspunt is dat verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen niet acceptabel zijn’, aldus het college van bestuur.
P. schreef op 3 oktober 2017 om 14:54
En hoe zit dat in percentage? Het jaarlijkinkomen van een hoogleraar zo rond de 80k? Dus minder dan 1 procent brutoverschil? Een paar tientjes in de maand netto? Nu is een verschil op basis van sekse sowieso fout, maar deze cijfers vallen me nog mee eerlijk gezegd.
Gaard schreef op 3 oktober 2017 om 15:06
Gaat het om bedragen per jaar? Of per maand? En hoe verhouden zich de verschillen tot de lonen (bijvoorbeeld uitgedrukt in percentage)? En kan er een link worden toegevoegd naar het rapport?
Martine Zuidweg schreef op 3 oktober 2017 om 16:15
Het gaat om bedragen per maand. Je kunt het rapport vinden op Radboudnet, in de medezeggenschapsagenda.
Gaard schreef op 3 oktober 2017 om 23:11
Dank! Dat zijn dus serieuze verschillen.
L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 5 oktober 2017 om 12:54
Als leeftijd niet verklaart ….., dan moet de lengte van het dienstverband nog bekeken worden. Hypothese-1: mannen zijn gemiddeld al langer in dienst en dus al verder richting eindsalaris in de schaal. Hypothese-2: Mannen bluffen zich bij binnenkomt meteen naar een hogere trede in de schaal of naar een UHD-1-positie ipv bescheiden genoegen te nemen met UHD-2 (en daar dan slechts met moeite uitkomen). Hypothese-3: er zijn meer mannen die voormalig besturend hoogleraar zijn (vice- of decaan) en daarna de hogere schaal hebben gehouden.