Mannelijke proefpersonen zijn schaars
Voor onderzoekers is het helemaal niet handig, dat vrouwenoverschot op de campus. Want zie maar eens aan mannelijke proefpersonen te komen.
Boven de printers in het Huygensgebouw hangt het vol met felgekleurde flyers. ‘Deelnemers gezocht’, roepen ze je toe. Of: ‘Proefpersonen gezocht’. Of, to the point: ‘Mannen gezocht!’ Het Huygensgebouw is een van de schaarse plekken op de Radboud Universiteit met meer mannelijke dan vrouwelijke studenten. Daardoor is het voor onderzoekers een populaire plek om op jacht te gaan naar mannelijke proefpersonen. Waarom?
Dat zit zo. Veel psychologisch en neurologisch onderzoek is gebaseerd op experimenten bij student-proefpersonen. Studenten zijn immers jong en daardoor vaak gezond, op de universiteit ruim beschikbaar en tegen een kleine vergoeding graag bereid om mee te doen aan onderzoek. Er is alleen één probleem met de studentenpopulatie in Nijmegen: ze bestaat voor het overgrote deel uit vrouwen.
‘De vrouwelijke proefpersonen vinden we heel snel.’
Lieke Hofmans, PhD-studente aan het Donders Instituut, is een van de onderzoekers die regelmatig flyers verspreidt in het Huygensgebouw. Zij voert een grootschalige studie uit naar de invloed van het hormoon dopamine op het brein. ‘Een fiftyfiftyverdeling tussen mannen en vrouwen is een strenge eis in onze studie’, legt ze uit. ‘De vrouwelijke proefpersonen vinden we heel snel. Maar we hebben moeite om genoeg mannen te vinden.’ De zoektocht naar mannen kost Hofmans kostbare tijd, en vertraagt in het ergste geval haar onderzoekstraject.
Hofmans is zeker niet de enige met dit probleem: bij ieder psychologisch of neurowetenschappelijk onderzoek waarbij geslacht een rol speelt, behoort een evenredige verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke proefpersonen tot de methodologische spelregels. ‘In de neurowetenschappen wordt onderzoek met proefpersonen van maar één sekse steeds minder geaccepteerd’, vertelt Erno Hermans, hoofdonderzoeker bij het Donders Instituut. ‘Zelf doe ik onderzoek naar stresshormonen. Daarbij moet je rekening houden met de invloed van geslachtshormonen en zit je vrijwel altijd vast aan een gelijke verdeling.’ Alleen bij studies over biologische basisprocessen die vrijwel identiek zijn onder mannen en vrouwen, speelt geslacht minder een rol. Hermans: ‘Bijvoorbeeld bij onderzoek naar ons visuele systeem. Daarbij hoeft het niet uit te maken.’
Proefpersoonpunten
Ook in psychologisch onderzoek is geslacht van belang. Inge Rabeling is docente bij psychologie en is coördinator van de bachelorthesis. ‘We leggen onze studenten niet standaard een verplichting op over de verhouding man-vrouw’, vertelt Rabeling. ‘Tenzij die verdeling relevant is voor de onderzoeksvraag. Als studenten een vergelijking willen maken tussen mannen en vrouwen, dan wordt gestreefd naar ongeveer gelijke aantallen.’ Ook de studenten van Rabeling worstelen soms met het vinden van mannelijke deelnemers voor hun onderzoek. Rabeling: ‘Dan raden we ze aan om actief te werven, bijvoorbeeld met flyers of posters in faculteiten waar veel mannen studeren. Of om buiten de universiteit naar deelnemers te zoeken. Onze ervaring is dat het dan meestal lukt om voldoende deelnemers te vinden.’
Het Donders Instituut en het BSI-lab werken met het zogenaamde Sona-systeem. Bij Sona kunnen studenten zich inschrijven als proefpersoon en deelnemen aan lopende experimenten. Maar: van de ruim 3200 ingeschreven Sona-gebruikers zijn er ruim 2400 vrouw. Die enorme disbalans ontstaat onder andere door het grote aantal psychologiestudenten onder de gebruikers. Tijdens hun propedeuse dienen psychologiestudenten ‘proefpersoonpunten’ te verdienen, die ze krijgen door als proefpersoon deel te nemen aan onderzoek. En de psychologieopleiding is met 74 procent vrouwelijke studenten een van de vrouwelijkste studies van de campus.
Desondanks ziet Hermans Sona als een zegen. Het systeem biedt namelijk ook direct oplossingen voor het gebrek aan mannen, aldus Hermans. ‘Zo kun je je experiment tijdelijk ‘uitzetten’ voor vrouwen, of specifieke quota stellen per geslacht. Vervolgens hoef je alleen maar te blijven werven tot je de ideale man-vrouwverdeling hebt.’ Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld alle mannelijke gebruikers een mail te sturen om hen op een studie te wijzen. En werkt dat alles nog niet? Dan zijn er gelukkig nog de prikborden in het Huygensgebouw.
Jose van Alst schreef op 27 april 2018 om 08:49
Vrouwenoverschot? Ik weet zeker dat ‘vroeger’ zelden over een mannenoverschot werd gesproken. Toen heette het vrouwentekort.
Patrick schreef op 30 april 2018 om 15:14
50-50 man/vrouw is een goede afspiegeling van de samenleving. Ik vraag me echter af of je de data die je vindt met hoogopgeleide (rechtshandige) 18-jarige proefpersonen zonder meer kunt generaliseren naar de samenleving. Lijkt me niet, dus die 50/50 kan dan ook overboord. Vooral ook omdat psychologie in een lab test en niet in de samenleving.
Benjamin button schreef op 6 september 2019 om 23:32
Ik ben Man en wil graag aan onderzoeken meedoen alleen als je geen student bent kun je niks met Ppu punten. Wat jammer is!