Over 39 dagen beginnen in Tokio de Olympische Spelen. Meerdere studenten van de Radboud Universiteit hebben zich daarvoor geplaatst. Hoe verloopt voor hen de voorbereiding? En welke doelen hebben ze? In de eerste aflevering neemt Bart van Nunen (25) het woord. Hij combineert zijn studie wiskunde met een topsportcarrière als marathonloper. 'Qua karakter zit ik tussen een topsporter en een nerd.'

‘Het was lange tijd spannend of ik naar Tokio mocht. Zes atleten hadden de limiet gelopen, maar er waren maar drie plekken beschikbaar. De Atletiekunie had bedacht dat ieder van ons een presentatie moest houden waarin wij zouden uitleggen waarom wij naar de Spelen zouden mogen. Daarmee wilden ze de selectieprocedure vanuit alle hoeken bekijken. Met mijn tijd zou ik me sowieso moeten plaatsen, maar de selectiecommissie keek ook naar andere criteria zoals het moment van de prestatie.’

Powerpoint

‘De presentatie vond plaats in een zaaltje in Papendal. Van tevoren had ik een hele mooie PowerPoint gemaakt met allerlei toeters en bellen, die moest bewijzen waarom ik naar de Spelen moest. Maar vlak voordat ik de presentatie zou geven, besloot ik om ze niet te gebruiken. Ik spreek liever met mijn benen. Met een PowerPoint wek ik de indruk mezelf te moeten bewijzen. Dat wilde ik helemaal niet, want ik had gewoon de derde beste tijd. Psychologisch gezien was het wellicht ook een slimme zet.’

‘In Tokio wil ik boven mezelf uitstijgen’

‘Er heerste een lichte spanning, maar was het ook gezellig. Alle lopers hebben respect voor elkaar: we weten hoeveel moeite het kost om een goede marathon neer te zetten. Na de presentaties hebben we gezellig samen koffie gedronken. Toen ik die avond hoorde dat ik naar de Spelen mocht, viel er een last van mijn schouders. Pure opluchting. Ongewild was ik toch veel te veel bezig met de presentatie. Nu kan ik me voor de volle honderd procent focussen op de Spelen.’

‘De marathon wordt vanwege de hitte niet in Tokio, maar in Sapporo gehouden. In mei was ik daar al, op uitnodiging van mijn sponsor, om een testevenement op het parcours te lopen. Dat was heel gaaf. Ik vind Japan een bijzonder land met fijne, hardwerkende mensen die de hele dag lachen. Van de onrust bij Japanners, die vinden dat de Spelen niet door mogen gaan vanwege corona, heb ik niks gemerkt. Van wat ik hoor, valt de situatie ook mee. In Tokio liggen zeventig mensen op de IC, in een stad van 13 miljoen inwoners. Er wordt dan ook alles aan gedaan om nieuwe besmettingen te voorkomen.’

‘Over twee weken ga ik een maand lang op trainingskamp in Sankt Moritz in Zwitserland. De dag voor mijn vertrek moet ik hier nog een tentamen voor het vak Calculus B maken. Het combineren van topsport met een studie is niet altijd makkelijk. Eerst deed ik ook nog een ander vak. Daar ben ik mee gestopt, want het was te intensief om te combineren met training en wedstrijden. In de eerste plaats ben ik toch topsporter. Gelukkig krijg ik medewerking van de universiteit, waardoor alles goed lukt. Bij een voldoende voor Calculus B haal ik dit jaar mijn bsa. Daar ben ik heel blij mee.’

Nerd

‘Qua karakter zit ik tussen een topsporter en een nerd. Met sporters onder elkaar gaat het vooral over vrouwen. Op de campus praat ik met medestudenten over deeltjes. Dat vind ik prachtig. Die werelden verschillen enorm van elkaar, maar passen toch allebei bij mij.’

‘Op 8 augustus vindt de olympische marathon plaats. Een doelstelling noemen vind ik lastig, maar ik wil boven mezelf uitstijgen. Mijn beste race lopen. Niet veel later begint het nieuwe collegejaar, maar ik ben niet bang dat het mij te veel wordt. Eigenlijk doe ik alles wat ik leuk vind. Daar heb ik geluk mee.’