Max Hermens schrijft debuutroman over boerengemeenschap: ‘Een ondervertegenwoordigde wereld’
Oud-student Max Hermens debuteert met Het verdwijnen van Ferdi Heijen, een roman waarin een jongen op een skelter en zijn dorpsgenoten het woord nemen. ‘Op het platteland bestaat veel eenzaamheid.’
Het begon allemaal met een stem. ‘In tegenstelling tot de personages in mijn eerdere verhalen, wist ik bij Ferdi meteen hoe hij moest klinken’, zegt Max Hermens. Zijn hoofdpersonage Ferdi Heijen is een dorpsschoffie dat hele dagen rondcrosst op een opgepimpte, gemotoriseerde skelter. Hij denkt hardop na en ratelt aan een stuk door. ‘Met zijn stem kwamen als vanzelf zijn omstandigheden naar voren. Dat hij verwaarloosd wordt en hoe de wereld om hem heen in elkaar zit.’
Bio
Max Hermens (1991) is schrijver, docent en letterkundige. Hij geeft les in Creative Writing op ArtEZ en is betrokken bij een uitwisseling tussen ArtEZ- en RU-studenten. Hermens volgde een talenttraject bij literatuurorganisatie Wintertuin.
Moordmysterie
Het verdwijnen van Ferdi Heijen is een avonturenboek, maar ook een sociaal onderzoek naar een plattelandsdorp en hoe daarbinnen iemand kan verdwijnen, vertelt Hermens. ‘Het heeft iets weg van een moordmysterie, maar dan met de nadruk op de sociologische en psychologische aspecten. Het zijn allerlei kleine dingen die het verdwijnen van Ferdi veroorzaken.’
‘Op het platteland bestaat veel eenzaamheid’
Hermens liet zich inspireren door de jongens met wie hij vroeger op straat speelde. ‘Ik heb geput uit mijn eigen jeugd in een Noord-Limburgs dorp. Ik groeide op met het idee dat er dorpscohesie bestond en dat ik een buitenbeentje was. Maar later hoorde ik verhalen over anderen die wel in het dorp leken te passen, maar er toch buiten vielen. Wat is die cohesie dan? Op het platteland bestaat veel eenzaamheid. Het zegt bijvoorbeeld iets als iemand binnen een hechte gemeenschap aan drugs verslaafd raakt. Dan hoor je er ook niet bij.’
Knettergek
Hermens studeerde in Nijmegen algemene cultuurwetenschappen en deed de masters letterkunde en Amerikaanse literatuur. ‘Ik heb me heel breed leren verdiepen in literatuurgeschiedenis. Daardoor besef ik dat al die verhalen, van Westerse klassiekers tot inheems-Amerikaanse romans, naast elkaar kunnen bestaan.’
Na zijn studie had hij het moeilijk met schrijven. ‘Je kunt die theoretische kennis niet gebruiken bij het schrijven. Als je iets op papier wilt zetten moet je dat allemaal loslaten, anders word je knettergek.’ Het loslaten ging bij hem geleidelijk. ‘Het drong tot me door dat verhalen altijd over menselijke dingen gaan. Abstracte theorieën kun je er pas later op plakken.’
Huckleberry Finn
Ondanks de moeizame relatie tussen het schrijven en de kennis over literatuurgeschiedenis is zijn roman een ode aan een klassieker die hij tijdens zijn studie leerde kennen: De lotgevallen van Huckleberry Finn van Mark Twain. ‘Net als Ferdi is Huckleberry Finn een brutaal jochie met het hart op de goede plek. In dat boek kun je het denkkader terugvinden van een Nederlands dorp anno nu, dat mensen elkaar constant in de gaten houden en de invloed van sociale verschillen. Ook 150 jaar na het verschijnen, en op een heel andere plek in de wereld, is dat verhaal herkenbaar en veelzeggend.’
‘De overheid is ver weg en abstract, zelfs de gemeente’
Hermens heeft geprobeerd die setting op zijn eigen manier tot leven te wekken. Niet door als een buitenstaander het dorpsleven te beschrijven, maar door een te worden met zijn personages. ‘Ik wil dat de lezers opgaan in dit kleine, claustrofobische boerenuniversum. Het is een ondervertegenwoordigde wereld, waarin de mensen ervaren dat ze voor lief worden genomen. De overheid is ver weg en abstract, zelfs de gemeente. Als ze ermee te maken krijgen, is dat alleen op een negatieve manier. Mijn personages hebben lompe meningen waar je niet snel naar luistert, maar als je de context ziet, kun je je inleven en keur je ze niet per se af.’
Korsten op knieën
Hermens woont tegenwoordig in de stad, maar zijn liefde voor het Noord-Limburgse platteland is nooit helemaal verdwenen. ‘Het is daar zo uitgestrekt. Je kunt schreeuwen en niemand hoort je. Je kunt grenzen opzoeken zonder controle. Als kind had ik altijd korsten op mijn knieën. Ik sprong over slootjes en zat boven op een hakselaar.’ Al heeft hij inmiddels binnen de verscheidenheid van het platteland wel een duidelijke voorkeur. ‘Ik loop liever door de bossen en langs de Maas, dan tussen de akkers en maisvelden zoals die in mijn boek voorkomen.’
Ergens zit de dorpsjongen ook nog altijd in hem, merkt hij. ‘Soms word ik recalcitrant als het gaat om nieuwe dingen. Dat is een instinctieve reactie, zo van: dat moeten we niet, dat hebben we niet nodig.’ Hij denkt bijvoorbeeld aan de komst van quinoa. ‘Moet dat nou, vroeg ik me toen af, we hebben al aardappelen en rijst. Maar ik kan me daar dan wel overheen zetten, haha.’
Het verdwijnen van Ferdi Heijen is verschenen bij uitgeverij Ambo Anthos en is voor 22,99 te verkrijgen.