Vicevoorzitter: ‘Meer geld doet de werkdruk niet per se afnemen’
Schraplijsten opstellen, slimmer roosteren en kritisch kijken naar het onderwijsaanbod. Het zijn drie manieren waarmee de universiteit de werkdruk van het personeel wil doen afnemen. ‘Ook moet er meer waardering komen voor onderwijs’, zegt Wilma de Koning.
De vicevoorzitter van de universiteit is tevreden met de resultaten van de tweejaarlijkse personeelsenquête. ‘In vergelijking met andere universiteiten scoren we hoog als werkgever.’
‘Mensen werken graag aan de Radboud Universiteit, daar mogen we trots op zijn’, zegt Wilma de Koning. ‘Dat neemt niet weg dat we met enkele punten aan de slag moeten: daarom hebben we een werkplan vermindering werkdruk opgesteld.’
De plannen van andere universiteiten om de werkdruk te doen afnemen staan al enkele maanden op de website van de VSNU, het plan van de Radboud Universiteit is er pas sinds 8 juni. Vanwaar die vertraging?
‘We hebben bottom-up gewerkt: de faculteiten zijn gevraagd om te onderzoeken waar de werkdruk ligt en hoe ze die kunnen aanpakken. Dat geeft meer draagvlak dan een plan dat van het bestuurscollege komt, maar de totstandkoming ervan neemt meer tijd in beslag.’
De resultaten op het gebied van werkdruk tonen weinig verbetering ten opzichte van 2015. Waarom zal dit plan wel aanslaan?
‘Zonder het goed te praten: de werkdruk is wel degelijk een beetje gedaald ten opzichte van drie jaar geleden. Door de landelijke discussies dachten we dat de werkdruk nu hoger zou liggen, maar dat is niet het geval. In vergelijking met andere universiteiten doen we het niet slecht. Toch moet de werkdruk naar beneden, zeker bij het wetenschappelijk personeel. Het feit dat we met hen het gesprek zijn aangegaan, levert al veel winst op. Zo bekijkt de letterenfaculteit momenteel hoe de onderwijsinzet anders verdeeld kan worden.’
‘In de volgende personeelsenquête moet de werkdruk merkbaar minder zijn’
‘Het is belangrijk dat we onze aanpak van de werkdruk actief monitoren. In 2019 moeten er heel wat plannen opgepakt en uitgewerkt zijn. In de nieuwe personeelsenquête een jaar later moet de werkdruk merkbaar minder zijn dan vandaag.’
Op welke manier zal het wetenschappelijk personeel de werkdruk voelen verminderen?
‘Zowel het college van bestuur als de faculteiten zullen schraplijsten opstellen: procedures die geen bijdrage leveren aan de onderwijskwaliteit, moeten naar de prullenbak. Dat betekent een afname van bureaucratie. Wat is een zinvolle frequentie van cursusevaluaties? Moet dat na afloop van elke cursus of kan dat ook eens in de twee jaar? De toetsing wordt gedigitaliseerd en in de nieuwe digitale leeromgeving Brightspace kunnen docenten gemakkelijker met studenten communiceren. Daarnaast moet onderwijs meer gewaardeerd worden, ook in loopbaanpaden. Dat doen we nog niet goed genoeg.’
De aandacht voor werkdrukvermindering op het vlak van onderwijs valt op. Komt de kwaliteit van onderwijs daarmee niet in gevaar?
‘We moeten keuzes maken in de onderwijsprogramma’s die we aanbieden. De specialisaties in masterstudies of bij bachelors zijn soms kleine vakken die ongeacht het aantal studenten moeten worden voorbereid en waarvan de tentamens moeten worden opgesteld en nagekeken. Dat aantal kan mogelijk naar beneden. De inhoudelijke keuzes laten we aan de faculteiten. Dat is niet makkelijk. Het ligt natuurlijk altijd gevoelig als je docenten vraagt om minder vakken te geven of minder frequent. Maar het kan wel bijdragen aan het verminderen van de werkdruk. ’
Een van de genoemde maatregelen, slimmer roosteren, houdt in dat een cursus niet langer in acht maar in zeven weken wordt gegeven. Gaat de kwaliteit van een vak daarmee niet naar beneden?
‘Dat zeven weken-rooster is er al. Tot nog toe ontvingen we geen klachten van studenten of externe kwaliteitszorg. Integendeel: door slimmer te roosteren krijgen docenten meer ruimte om hun onderwijs voor te bereiden. Bovendien levert het achter de schermen minder gedoe op.’
In het plan staat dat het college van bestuur landelijk participeert in discussies over onderwijsbekostiging. Hoe gebeurt dat concreet?
‘De financiering stijgt niet mee met de hoeveelheid werk. Of je nu drie of tien uur college geeft: dat doet er niet toe in het huidige verdeelmodel. Als voorzitter van de stuurgroep bedrijfsvoering en financiën in de VSNU probeer ik dat denken te doorbreken. Maar iedere wijziging in het verdeelmodel levert een hoop gedoe op, en daarmee wordt de zak geld niet groter. Dat is het dilemma waar we voor staan.’
Is het geen optie om net zoals de UvA-bestuurders meer geld te vragen in een open brief aan de onderwijsminister?
‘De brief van het UvA-bestuur stipte enkele terechte punten aan, maar de oproep om meer geld onderschrijf ik niet. Wij doen het goed in onderwijs en onderzoek. We moeten kritisch naar onszelf kijken en ons afvragen of meer geld de beste oplossing is voor dit probleem. Ik denk niet dat dat het geval is. Natuurlijk is meer geld altijd welkom, maar het brengt ook nieuwe werkdruk met zich mee.’
RU-student schreef op 27 juni 2018 om 16:32
Hopelijk levert het verminderen van bureaucratie genoeg winst om het onderwijs buiten schot te houden.
Goed stuk! Met scherpe vragen en nuttige links. (zelfs naar een beleidsstuk!)
Tim schreef op 28 juni 2018 om 01:17
Helaas gaat het werkplan vermindering werkdruk alleen in op onderwijs… Werkdruk komt niet voort uit onderzoek volgens de vertegenwoordigers van de vakbonden.
Jurgen Brink schreef op 27 juni 2018 om 17:18
In dit kader is ‘de ziekte van Baumol’ of de wet van Baumol ook wel interessant en op welke manier de ‘ziekte’ (als dat al zo is, daar kun je ook over discussiëren) dan te bestrijden zou zijn: https://repository.tudelft.nl/islandora/object/uuid%3A8f6a9bf5-539f-406c-a808-bf70af955d8b
Baumol’s disease stelt dat arbeidsintensieve overheidsdiensten zoals onderwijs verhoudingsgewijs meer moeite hebben om productiviteitsverbetering te realiseren, terwijl de lonen wel meestijgen met de lonen in de marktsector, met als gevolg steeds grotere publieke uitgaven. Als we dan ook nog een hogere kwaliteit willen (zoals een betere student/ staff ratio) lopen de kosten nog meer op, terwijl het realiseren van een hogere productiviteit heel moeilijk is (en deels inherent aan de aard van het werk). Dat geldt natuurlijk ook voor ons onderwijs. Tegelijkertijd geldt dat er meer geld in stoppen niet altijd de oplossing is: als je het heel slim doet verbeter je je productiviteit (met een efficiënte ondersteunende bureaucratie die daaraan bijdraagt), maar probeer je ook meer geld te krijgen om de gewenste kwaliteitsverbetering te realiseren. Met andere woorden meer geld alleen is niet genoeg en je loopt, aldus Baumol, het risico dat het extra geld vooral aan loonstijgingen besteed wordt en niet aan de door iedereen gewenste grotere kwaliteit. Geen makkelijk vraagstuk dus dit.
Maurice Koster schreef op 28 juni 2018 om 00:31
Afname werkdruk door onderwijsreductie, van 8 naar 7 weken modules. Dan kan je inderdaad beweren dat extra geld niets doet. Dit lijkt me wel een beetje gemakkelijk.
Ik raak wel geïnteresseerd daar waar gesproken wordt over betere waardering van het onderwijs. Wat is hier de insteek? Hoe worden carrièrepaden vormgegeven? Aan de UvA, mijn werkgever, houdt men binnen de HR-Agenda vast aan het idee dat dit soort loopbaanpaden alleen via excellentie in onderzoek te definiëren zijn. Het is evident dat er zo geen verandering aanstaande is. Ik ben benieuwd hoe aan mijn eerste en geliefde RUN hier beleid op gemaakt wordt. Ik mag hopen dat dit vanuit het besef komt dat er twee onverenigbare werelden aan het ontstaan zijn.. Ontwikkelingen binnen onderwijs gaan minimaal zo hard als die in het onderzoek. Beide pijlers onder de universiteit verlangen expertise, en gelijke aandacht. Zeker! Als lid van de Centrale OR UvA hoor ik graag van u!
Stijn schreef op 28 juni 2018 om 20:16
Er zijn op sommige faculteiten nu tenure-track profielen ontwikkeld waarmee je op basis van je onderwijsprestaties carrière kunt maken. Met name de faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen is hier hard mee op weg. Het zijn kleine stapjes maar het gaat de goede kant op!