De resultaten van de studentenenquête 2009/2010 laten een vrij stabiel beeld zien ten opzichte van eerdere jaren. Logisch: mogelijke maatregelen van het zittende kabinet zijn nog niet terug te zien. Toch benadrukt het college van bestuur het belang van voldoende studie-uren en minder betaald werk. ‘Meer werktijd betekent minder studietijd.’

Studenten besteedden vorig collegejaar 18 minuten minder aan hun studie dan in 2008/2009, zo blijkt uit de jaarlijkse studentenenquête van de Radboud Universiteit. Daar zat van 2006 tot 2009 een stijgende lijn in van 31,9 naar 32,8 uur. De gemiddelde tijdsbesteding komt in 2010 op 32,5 uur per week. De verschillen tussen faculteiten zijn groot: alfa en gamma blijven structureel lager.

Eerstejaars studeerden 32 uur per week, één uur minder dan daarvoor. Het college wil in de voorlichting en begeleiding duidelijker aangeven dat een studie 35 tot 40 uur per week kost. ‘De universiteit verwacht maximale inzet en studenten kunnen zich geen bijbaan permitteren van meer dan acht uur per week omdat dit ten koste gaat van de studie’, zo staat in de notitie bij het rapport.

Het omslagpunt ligt volgens het college bij gemiddeld acht uur betaald werk per week, vanaf dat punt besteden studenten beduidend minder tijd aan hun studie. Studenten bij Campus Detachering, het detacheringbureau van de universiteit, mogen daarom bij voorkeur niet meer dan acht uur per week werken. Ook komen studenten met een (grote) studieachterstand niet langer in aanmerking voor werk. Volgens een woordvoerder van Campus Detachering werken er circa driehonderd studenten via het detacheringsbureau, waarbij het nu al bijna altijd gaat om ‘kleine baantjes’ van een beperkt aantal uren.

Minder studieleningen
De financiële situatie van studenten is verder verslechterd. Het maandinkomen is sinds 2008 licht aan het dalen en in 2010 moest 37 procent van de studenten rondkomen van een bedrag dat meer dan tien procent onder het normbedrag (794,69 voor uitwonende studenten) ligt van het ministerie van OC&W (in 2008 was dit 32 procent). Minder studenten sluiten een studielening af en bij de studenten die wel lenen, is het bedrag steeds lager.

Studiebegeleiding
Meer studenten hebben contact met de studieadviseur. Gemiddeld is 58 procent van de eerstejaars uitgenodigd voor een studievoortganggesprek, bij rechten slechts 25 procent. Nog niet de helft van de rechtenstudenten (44 procent) vindt de gesprekken nuttig. Universiteitsbreed is dat tweederde van de studenten.

Studenten zijn te spreken over de ondersteuning door de studieadviseur, al zijn ze minder positief over de steun en deskundigheid bij studiemogelijkheden in het buitenland. Studeren in het buitenland moet een standaard onderdeel worden van de opleiding, maar lijkt haaks te staan op studierendement. Veel studenten vinden naar het buitenland gaan duur en ze zijn bang voor studievertraging. Opleidingen moeten zo worden ingericht dat studenten zonder vertraging enkele vakken of een stage in het buitenland kunnen volgen. Ook moeten studenten vooraf weten dat de gewenste cursussen worden goedgekeurd en moeten de faculteiten hen beter ondersteunen bij het regelen van een buitenlandverblijf.

Van de 14075 benaderde studenten hebben 4639 studenten (33%) de enquête ingevuld. De respons is daarmee beduidend hoger dan voorgaande jaren. /Tefke van Dijk