‘Met sporten neem je jezelf de maat’

12 nov 2018

Filosoof Ron Welters verdedigde onlangs, op zijn 56ste, zijn proefschrift over een filosofische analyse van duursporten. Het was een marathonproject waarin ook zijn eigen uithoudingsvermogen op de proef werd gesteld: hij hopte van faculteit naar faculteit, en kreeg kanker.

Het klinkt een beetje paradoxaal: een proefschrift schrijven over de filosofische kanten van sport. Het ultiem geestelijke combineren met het ultiem lichamelijke. Toch is dat wat filosoof Ron Welters het liefst doet, verschillende werelden verbinden. Het bracht hem onverwachte inzichten, zoals dat het uitoefenen van duursporten kan bijdragen aan een duurzame wereld.

Dat moet je even uitleggen.

‘Als je aan duursport doet, train je je mentale weerbaarheid. Ik fiets en ren zelf ook veel. Om een marathon vol te houden, moet je mentaal sterk zijn. Je neemt jezelf de maat. Dat confronteert je direct met hoe sterk de fysieke kant van het leven is: leven kost gewoon inspanning. Die weerbaarheid is ook nodig om de wereld duurzamer te maken. Dat kost inspanning. Het vereist een soort soberheid, die je met sporten traint. Je kunt naar Chili vliegen, maar je kunt er ook heen fietsen zeg ik altijd, mits de Beringstraat dichtgevroren is.’

Dat klinkt nog steeds abstract. Kun je het concreter maken?

‘Lichaam en geest moeten samen getraind worden, zoals dat vroeger bij de Grieken ging in Gymnasia. Daar werd gesport en vervolgens gefilosofeerd. Topsporters zijn ook heel bewust met de wereld bezig. Ik noem dat de ecologisering van de sport. Ken je Maarten Tjallingii, die oud-wielrenner? Die is veganist. En wist je dat trailruns [over paadjes en heuvels hardlopen, red.] steeds populairder worden? Daar sta je ook in direct contact met de natuur.’

Voor het voltooien van je proefschrift was ook weerbaarheid nodig. In 2006 kreeg je teelbalkanker.

‘Die parallel met mijn persoonlijke leven is er zeker, ja. Na een wedstrijd voelde ik een soort knobbeltje. De huisarts deed er redelijk luchtig over, maar stuurde me toch maar even naar het ziekenhuis. Toen bleek het mis. Ik ben geopereerd en kreeg vier chemokuren. Toen dacht ik  o jee, is dit mijn doodsvonnis?’

Ron Welters op de top van de Col de l’Iseran, samen met zijn partner Nicolet.

‘De eerste chemo viel mee, daarna heb ik mijn behandelaar zelfs nog ingehaald bij het fietsen. Maar na de tweede en derde ging dat niet meer: ik voelde me ziek en misselijk – alsof je een extreem zware griep hebt gecombineerd met een vreselijke kater. Het vooruitzicht om het ziekenhuis te mogen verlaten hield me op de been. Daarna was ik genezen.’

Hielp sporten daarbij?

‘Mensen zeggen soms dat ik het overleefd heb omdat ik een sportmentaliteit heb. Maar dat is lulkoek. Ik had gewoon een goede prognose. Van alle kankersoorten is teelbalkanker een van de minst erge om te krijgen. Ik heb niets tegen Alpe d’HuZes, maar de relatie met ‘kanker overwinnen’ wordt daar wel sterk gelegd. Het suggereert dat je niet hard genoeg gevochten hebt als je aan kanker overlijdt. Zo werkt het niet.’

Op de campus verbind je ook verschillende werelden. Je gaf les bij Letteren, op de bètafaculteit en in het Honoursprogramma. Ook was je columnist bij Vox. Toch heb je moeite om een structurele positie te vinden aan de universiteit, hoe komt dat?

‘Mijn toekomst is inderdaad onzeker. Om mijn vaste baan te behouden had ik eerder moeten promoveren [een eis voor vaste UD’s bij FNWI], maar dat redde ik niet omdat ik veel tijd in lesgeven stak. Dat onderwijs was ook meestal niet direct gerelateerd aan mijn proefschrift, dus dat maakte het lastig te combineren.’

Je interdisciplinaire aanpak is toch heel hip?

‘Interdisciplinair onderzoek is een trend, ja, maar als puntje bij paaltje komt, kom je als specialist verder dan als generalist. Katholiek betekent van oorsprong ‘voor het geheel’, maar deze universiteit heeft dat linkse karakter wat veronachtzaamd. Dat ik filosofisch onderzoek doe, helpt ook niet echt. Iedereen vindt het prachtig als pauzeprogramma, maar daarna gaan ze weer over tot de orde van de dag.’

Toch blijf je je verbonden voelen met de Radboud Universiteit.

‘Ja, ik ben stoïcijns. In plaats van op de universiteit als instituut richt ik me op de personen die er rondlopen, de onderzoekers. Dat helpt. Ik ben bezig sportfilosofie van de grond te krijgen, daar voer ik veel leuke gesprekken over, bijvoorbeeld met meer fysiologisch ingestelde sportonderzoekers. Ik probeer de humanoria erin te krijgen: hoe ervaren mensen sport? Waarom steken hardlopers van het tweede niveau zoveel tijd en energie in hun sport, ook al winnen ze er nooit wedstrijden of geld mee?’

Je gaat stug door dus, als een echte duursporter?

‘Ach, ik ben een meester in relativeren. Ik zie het leven als een opgave, het is een soort Sisyphus-arbeid. Iederéén moet elke dag opnieuw beginnen.’

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!