Met zijn vlucht zette Parweez Koehestanie de deur naar de toekomst op een kier

23 dec 2022

In zijn eentje vluchtte Parweez Koehestanie in 1996 op vijftienjarige leeftijd uit Afghanistan. Zijn gevaarlijke reis naar Nederland duurde meer dan een jaar. Inmiddels werkt hij als maag-, darm- en leverspecialist in het Bravis-ziekenhuis in Roosendaal. De vader van twee kinderen werd dit jaar de eerste winnaar van de Radboud Alumni Award.

De woordenboeken waren zwaarder dan de studieboeken die Parweez Koehestanie dagelijks mee naar de bieb sleepte in het eerste jaar van zijn studie geneeskunde. Als jonge vluchteling uit Afghanistan had hij een enorme taalachterstand. Hij kon de leerstof alleen begrijpen met hulp van woordenboeken Engels-Perzisch, Nederlands-Perzisch, Nederlands-Engels en zo nog een rijtje vertaalliteratuur.

‘Kijk, daar beneden zat ik altijd’, vertelt de arts als we het gebouw van de medische bibliotheek binnenwandelen. ‘Onderaan de trap in een hokje. Vaak ging ik pas om tien uur ’s avonds weg als de portier de boel afsloot.’

‘Waar zijn de boeken? Ik zie helemaal geen boeken’

Het is hier wel veranderd, constateert hij. ‘Waar zijn de boeken? Ik zie helemaal geen boeken.’ De indeling van het gebouw blijkt sinds 2017, toen hij in Nijmegen de deur achter zich dichttrok, flink gewijzigd. Toch neemt hij tevreden een diepe teug lucht om te verzuchten hoe fijn het voelt om hier weer te zijn. ‘De eerste jaren van mijn studie wóónde ik praktisch in deze bibliotheek.’

In oktober riepen oud-studenten van de Radboud Universiteit hem tijdens een verkiezing uit tot de allereerste alumnus van het jaar (Radboud Alumni Award), vanwege zijn maatschappelijke betrokkenheid en inspirerende studieverloop. Koehestanie werkt tegenwoordig als maag-, darm en leverspecialist in het Bravis ziekenhuis in Roosendaal. Zijn huis, waar hij met vrouw en twee kinderen woont, staat in Utrecht. Nijmegen is iets van vroeger, maar wel van een intense en dierbare tijd.

‘Weet je dat ik hier zestien jaar heb rondgelopen? Studie, coschappen, promotie… Ik ken elke onderdoorgang in het Radboudziekenhuis, at mijn maaltijden vaak in de Refter. Vierenhalve euro voor een bord eten, inclusief toetje.’ Zestien jaar, herhaalt hij voor zichzelf. ‘Dat is langer dan ik in Afghanistan heb gewoond.’

Intolerantie en terreur

Hairatan, 1996. Parweez Koehestanie verblijft met zijn vader, moeder, broers en zusje in deze stad in het noorden van Afghanistan, op de grens met Oezbekistan. Eerder ontvluchtte het gezin Kabul, omdat de Taliban het daar voor het zeggen kregen en in het land hun eerste Islamitische Emiraat Afghanistan vestigden.

Hairatan bleef een uitzondering, vergelijkbaar met dat kleine Gallische dorpje van Asterix dat maar niet kon worden onderworpen. Een stad waar de meisjes nog gewoon naar school mochten, waar je nog mocht vliegeren (een populaire hobby van veel Afghanen) en waar mensen naar CNN en de BBC keken om te horen wat er in hun deel van de wereld speelde. Totdat, ook daar, de Taliban aan de poort rammelen. Hun komst betekent een heel ander leven met een middeleeuwse manier van denken. Wie dat niet accepteert, wacht intolerantie en terreur. In allerijl begraven Parweez en zijn broer de satellietschotel waarmee ze buitenlandse tv-zenders kunnen ontvangen.

Parweez Koehestanie bij het Radboudumc. Foto: Duncan de Fey

Op een avond neemt vader Koehestanie zijn zoon apart. ‘Ik heb alles voor je geregeld’, zegt hij. ‘Jij gaat het land uit, op reis naar Europa.’ Vader wil niet dat zijn zoon voor of tegen de Taliban moet gaan vechten, vandaar dit radicale besluit. Parweez is vijftien jaar oud.

‘Ik was nog jong, ik viel niet op’, vertelt de Afghaan 25 jaar later aan een tafeltje in de Nijmeegse geneeskundefaculteit. ‘De Taliban wisten niet wie ik was, dus kon ik onopvallend door hun gebied reizen. Als ze het op je gemunt hebben, maak je geen schijn van kans, dan pakken ze je.’ De vader van Parweez heeft de vlucht geregeld via mensensmokkelaars, oliemannetjes die overal zijn maar die je zelden ziet, aldus Koehestanie. Het is steeds maar afwachten waar ze opduiken en hoe ze je verder brengen.

‘Ik weet niet of ik het had gedurfd, mijn zoon laten gaan’

Parweez moet een deel van de tocht te voet afleggen, stapt achterin vrachtwagens, reist stukken in een Russische trein, waar hij zich verbergt in de bagageruimte onder een bank, en wordt twee keer opgepakt om een tijdje in een gevangenis door te brengen. Een jaar is hij onderweg, hij doorkruist tien landen en al die tijd heeft hij geen contact met zijn ouders.

‘Nu ik zelf kinderen heb, probeer ik me voor te stellen hoe dit voor mijn ouders moet zijn geweest’, vertelt hij, terwijl hij zijn blik op de tafel gericht houdt. ‘Ik weet niet of ik het had gedurfd, mijn zoon laten gaan. Onderweg heb ik mijn vader vaak kwalijk genomen dat hij me had weggestuurd, het was een verschrikkelijke reis, maar nu vind ik het alleen maar dapper.’

Veel keus was er niet, erkent Koehestanie. Een leven onder de Taliban noemt hij vergelijkbaar met doodgaan. Het is een bestaan zonder vrijheid waar de angst overheerst. Met een zoon op weg naar Europa zette vader Koehestanie de deur naar de toekomst op een kier. Het bleek een succesvolle strategie, want later kwamen ook zijn ouders, broers en zusje richting het Westen.

Een jaar lang salto’s

Hij herinnert zich zijn aankomst in Lochem, na een verblijf van drie dagen in een aanmeldcentrum in Zevenaar. ‘Lochem is een klein, groen dorpje aan de rand van de Achterhoek. Een groepsleider ontving me na mijn busreis met open armen. Er was eten en op de kamer lagen handdoeken en een tandenborstel voor me klaar. Meteen voelde ik me veilig. Alsof ik een jaar lang salto’s had gemaakt en nu eindelijk weer rustig op de grond mocht blijven staan.’

Vanaf de eerste dag vragen de medewerkers van het centrum voor AMA’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers) hem naar zijn dromen. Wat wil hij worden? Samen met de andere jonge vluchtelingen krijgt hij taallessen, sport, muziek. ‘Er werd ontzettend veel met ons gedaan. Ik denk achteraf dat dat enorm heeft geholpen om het trauma van die eenzame reis uit ons te halen.’ Koehestanie wil arts worden, hij kan zich niet anders herinneren dan dat hij dat wilde, al toen hij een kind was. In Nederland begint hij op de mavo, daarna doet hij havo en vervolgens een propedeuse op het hbo.

Intussen verhuist hij naar Blerick. De focus op zijn studie stopt nooit. ‘De begeleiders zeiden dat geneeskunde wel erg hoog gegrepen was, gezien mijn taalachterstand. Alleen op de havo had ik een paar jaar Engels gehad, de meeste studieboeken zouden in het Engels zijn. Maar ik ben een enorme optimist en ook koppig. Dus deed ik het gewoon. Ik was ruim vier jaar in Nederland toen ik werd ingeloot voor geneeskunde in Nijmegen. Ik zeg altijd dat doorzettingsvermogen en motivatie zwaarder wegen dan intelligentie bij het volbrengen van een studie.’

De stapel woordenboeken die hij dagelijks mee naar de bieb sjouwt, is een vertaling van dat doorzettingsvermogen. Ja, hij is meer tijd kwijt met studeren dan zijn jaargenoten, maar dat geeft niet. Hij ambieert geen studentenleven in Nijmeegse kroegen en dispuutshuizen. Als hij niet studeert, werkt hij voor de stichting Paymaan, die hij zelf mede heeft opgezet. Hij zamelt geld in om (wees)kinderen in Afghanistan van de straat te plukken en naar school te laten gaan. De stichting bestaat in 2022 nog altijd. Trots vertelt Koehestanie dat de eerste meisjes die destijds werden geholpen, nu zelf de tent runnen.

Overlevingsdrang

Zodra we over Afghanistan praten, verandert zijn toon. Koehestanie schudt vaak het hoofd. Hij wil graag positief zijn, maar hoe kan hij dat als het gaat over een land dat volledig failliet is? Over zíjn vaderland dat compleet op z’n gat ligt nu de Taliban er weer terug zijn. De hele wereld kon via tv en internet zien hoe de baardmannen vorig jaar – na de dramatische aftocht van de Amerikanen – weer de lakens gingen uitdelen. De beelden van Afghanen die zich op het vliegveld van Kabul wanhopig vastklampten aan de laatste vliegtuigen die naar de vrije wereld vertrokken, staan op zijn netvlies gebrand. Die man die op de vleugel klauterde en naar beneden viel…

‘Dit is wat mensen doen in een noodsituatie’

‘Dat was geen domme man’, vertelt hij zacht. ‘Het was een jongen uit het nationale voetbalelftal van Afghanistan. Maar dit is wat mensen doen in een noodsituatie. Dat heet overlevingsdrang. Ze schakelen hun ratio uit in een ultieme poging om zichzelf te redden.’ Zo deed hij het zelf ook, 25 jaar geleden. En zo redeneerde zijn vader eveneens. Die zei letterlijk tegen Parweez: ‘Ik heb liever dat je waar dan ook in leven bent dan dat je hier voor mijn ogen doodgaat door toedoen van de Taliban.’ En dus stuurde hij zijn zoon op een risicovolle reis zonder enige garantie op een goede afloop. Het was de laatste strohalm.

Nadat hij de afgrijselijke beelden van Afghanen in nood had gezien, trok de jonge Koehestanie de stekker uit al zijn sociale media. Hij trok het niet, het deed te veel pijn. In 2010 was hij nog een halfjaar in Afghanistan geweest om artsen bij te scholen. Dat deed hij via de tweede stichting die hij met een aantal collega’s in Nederland oprichtte: MCAN (Medisch Comité Afghanistan-Nederland). Nederlandse artsen helpen bij de wederopbouw van de gezondheidszorg en het medisch onderwijs. Koehestanie ziet het als zijn plicht iets terug te doen voor de vrijheid die hij in Nederland verwierf.

Parweez Koehestanie in het gebouw van de medische bibliotheek. Foto: Duncan de Fey

In 2010 was het veilig in Afghanistan, het land zat in de lift. ‘Maar de berichten die ik nu krijg uit datzelfde ziekenhuis zijn weinig hoopvol’, zegt hij somber. Van goede gezondheidszorg is in zijn vaderland niets meer over. Er is een groot tekort aan medicijnen en medische apparatuur, de babysterfte is verviervoudigd. Wie nu kanker krijgt in Afghanistan, heeft geen kans op genezing. Alleen voor de rijken zijn er nog privéklinieken waar degelijke artsen werken. Maar ja, wie is er rijk in Afghanistan?

Een jaar na de terugkeer van de Taliban is de economie ingestort, hebben vrouwen steeds minder rechten – parken en kermissen werden onlangs tot verboden gebied verklaard – en zijn er behalve de radicale Talibs nog extremere islamisten die aanslagen plegen op sjiieten en anderen die in hun ogen afvalligen zijn. ‘De mensen zijn moe, de veerkracht is eruit. Ik zou Afghanistan zo graag onderdeel van mijn leven laten zijn. Ondanks de oorlog heb ik er warme herinneringen aan, ik was daar kind. Ik hou van elke steen in Afghanistan. Maar ik kan er niet naartoe. Mijn kinderen zijn er zelfs nog nooit geweest.’

Verharde sfeer

Buiten de medische faculteit is de avond gevallen. Studenten zijn er vanavond weinig in het bibliotheekgebouw. Wel artsen die voor een borrel komen. Koehestanie groet er verschillende. ‘Ik ken hier nog heel veel mensen.’ Het sociale, linkse Nijmegen was alleen maar goed voor hem, daarom komt hij hier graag terug. Maar hij gaat niet meer in de Waalstad wonen, daarvoor ligt Nijmegen niet centraal genoeg. Zijn vrouw, ook een Afghaanse, promoveerde in Leiden. Hijzelf werkt in Brabant. En voor de dingen die hij doet voor de Afghaanse gemeenschap, is het handig om midden in het land te wonen.

Laatst nog fungeerde hij als tolk voor een asielzoeker die was gestrand in Ter Apel. De man was boos. En terecht, zegt Koehestanie. ‘Hij klaagde al een halfjaar over buikpijn. Bleek hij uitgezaaide maagkanker te hebben, terminaal. Maar hij werd niet gehoord, terwijl hij gewoon goed Engels sprak.’ Het speelde in dezelfde tijd als toen een baby overleed in het Groningse aanmeldcentrum, iets wat Ter Apel op veel kritiek kwam te staan.

De sfeer in Nederland is ernstig verhard waar het gaat om het opvangen van asielzoekers. ‘Aan mij werd gevraagd: wat wil je worden? Nu is de vraag: wanneer ga je terug? Dat is nogal een andere benadering.’ Of neem Harskamp. De Afghanen die daar vorig jaar arriveerden nadat ze op de vlucht waren geslagen voor de Taliban in hun eigen land, werden bekogeld met eieren. Steeds meer worden asielzoekers gezien als ongewenste immigranten, mensen die ‘we’ hier niet willen. Het gaat Koehestanie aan het hart.

‘Ik kan alleen maar blij zijn dat ik in de goede tijd naar Nederland ben gekomen’

‘Ik merkte dat ik Nederland verdedigde bij die man die terminaal was. Dat ik zei: in dit land wordt voor iedereen gezorgd. Maar eigenlijk had hij gewoon gelijk, de zorg voor hem was helemaal niet goed.’ Voor de asielzoeker in kwestie maakte het geen wezenlijk verschil meer, ook bij een vroege diagnose zou hij zijn overleden. Maar toch. Waarom moet het zo in Nederland?

Koehestanie mengt zich bij voorkeur niet in het openbare debat. In het verleden trad hij nog weleens op in een praatprogramma, maar nu zou hij dat niet meer doen. Straks staan de woedende burgers met fakkels bij hem voor de deur, zoals ze dat onlangs bij Sigrid Kaag deden. ‘Ik ben hier veilig en dat wil ik graag zo houden, ook voor mijn kinderen.’

Liever helpt hij de patiënten in zijn Brabantse ziekenhuis. Hij leeft op van de ontmoetingen in zijn spreekkamer, met mensen van allerlei achtergronden en leeftijden, van 18 tot 95 jaar. Het poliwerk, afgewisseld met medische interventies, maakt zijn werk dynamisch. Zijn collega’s zien hem als een verbinder. Dat geldt ook voor oud-studenten, zo blijkt uit het juryrapport van de alumniprijs. Daar herkent hij zich wel in. Maar de titel ‘alumnus van het jaar’ vindt hij te veel eer.

‘Ze maken me te groot. Ik kan alleen maar blij zijn dat ik in de goede tijd naar Nederland ben gekomen en zoveel kansen heb gekregen.’ Nederland past bij hem, hij houdt van de directe volksaard. Maar ooit, op welke manier dan ook, hoopt hij als arts actief te kunnen participeren in Afghanistan. ‘Dat is mijn grootste droom. Ik blijf altijd een soort nomade.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

1 reactie

  1. Jan M.G.Steuten schreef op 29 december 2022 om 13:57

    Wat een fantastische man! De grootst mogelijke bewondering voor deze man uit Afganistan. En ook geweldig voor Radboud om hier in mee te werken. En dit als bericht te sturen. Er word er stil van.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!