Militairen zien soms vreemde dingen
Antropoloog Michelle Schut sprak militairen die morele dilemma’s ervaren in contact met andere culturen. Zoals de militair die stuitte op een minderjarige in de armen van een Afghaanse commandant in het kamp.
Michelle Schut bracht voor haar onderzoek twee weken door bij militairen in Kunduz, Afghanistan. Ze volgde daar zestien militairen die Afghaanse politieagenten trainden en observeerden. ‘De groep kende ik al, een aantal had ik geïnterviewd en ik heb hun trainingen voor de missie gevolgd.’ Ze observeerde en sprak de militairen in het kamp en volgde ze naar de politieposten in de omgeving. Ze sprak ook Afghaanse militairen en politieagenten.
Onderwerp van gesprek: lastige situaties in de omgang met de andere cultuur en de dilemma’s die daarbij ontstaan. Neem de vrij gangbare omkoping bij checkpoints in de streek. ‘Nederlandse militairen vinden dat niet kunnen, maar Afghaanse agenten zeggen dan: ‘Maar daar heb je toch gewoon recht op, als je dagenlang in die hitte moet staan controleren en de veiligheid waarborgt? Dat je dan een meloen van een vrachtwagen pakt, vindt ook de bevolking geen probleem. Ze zien het als een fooi.’
Het afromen van salarissen (als de hoogste chef jouw salaris in handen geeft, hoor je je meerderen ook wat te geven) is ook zo’n Afghaanse praktijk waar Nederlanders hun wenkbrauwen bij fronsen: Schut: ‘Afghanen zeggen dan: dat is ook een kwestie van zorgen voor elkaar.’
Toch zijn dit geen situaties die bij de Nederlandse militairen veel emotie oproepen. ‘De dingen die betrekking hebben op het werk, zoals corruptie, zijn in strijd met hun persoonlijke waarden, maar ze ervaren die als minder heftig. Het lastigst zijn situaties in de omgang met vrouwen of kinderen.’
Theejongens
Neem de bacha beeresh (letterlijk vertaald: baardloze jongens), de ’theejongens’ die in Afghanistan bezit zijn – en statussymbool – van mannen met macht, zoals de lokale commandanten. De jongens moeten vaak ook seksuele diensten verlenen.
De Nederlandse militair die in Afghanistan zo’n commandant met theejongen in bed aantrof, schrok zich rot. ‘Hij koos ervoor om op dat moment niets over de situatie te zeggen, want het kamp werd aangevallen. Maar achteraf heeft hij die commandant er wel op aangesproken.’
Schut sprak Afghaanse militairen over het fenomeen en merkte wel dat de meesten ook niet vrolijk worden van commandanten die theejongens bezitten. ‘In die zin merkte ik dat het ook in Afghanistan niet de norm is. Het is gebruik in een kleine subcultuur en bij wet en religie verboden, tegelijk zijn ze niet in staat er iets aan te veranderen door het zwakke juridische systeem.’
Feestjes
De Nederlandse militairen staan in dit soort situaties voor een moreel dilemma: wel of niet ingrijpen. ‘Ze kampen achteraf soms met schuld- en schaamtegevoelens. Familieleden die ze op feestjes aanspreken: “Waarom heb jij niks gedaan?”’
Ze vindt dat defensie hun militairen beter moeten voorbereiden op zulke culturele clashes. ‘Nu krijgen ze cultuurles en militaire ethiek als twee aparte vakken. Het zou goed zijn als die twee gecombineerd worden, zodat militairen voordat ze op missie gaan ook oefenen in de dilemma’s die ze tegenkomen in confrontatie met andere culturen. Zodat ze zich bewust worden van de waarden die in het geding zijn en de gevolgen die hun reactie kan hebben.’
Schut pleit er ook voor om na te denken over handvatten om het verblijf van militairen op missie te vergemakkelijken. ‘We zouden bijvoorbeeld als regel kunnen instellen dat op Nederlandse kampen geen minderjarigen mogen komen en dat ook aan de Afghaanse partners duidelijk moeten maken.’ / Martine Zuidweg
Schut interviewde ook militairen over missies in Soedan, Bosnië en Irak. Ze promoveert maandag 1 juni om 14.30 uur op haar onderzoek in de Aula.