Millenniumbug kostte de universiteit twee miljoen (gulden)

25 okt 2017

De dreigende millenniumbug hield de mensheid eind jaren negentig in zijn greep. Totdat het 2000 werd en de lampen gewoon bleven branden, vliegtuigen bleven vliegen en het leven doorging. Waar kwam de angst vandaan? En was die terecht?

Jean Popma viert oudejaarsavond 1999 zonder familie en vrienden. Het werk gaat voor. Zijn taak is dan ook niet mals: als adjunct-directeur van het Universitair Centrum Informatievoorziening is hij aangewezen als bevelvoerder in het commandocentrum – ingericht aan het Geert Grooteplein – dat de millenniumwisseling op de campus in goede banen moet leiden.

Naarmate de klok richting twaalf uur tikt, stijgt de spanning bij Popma en zijn team. ‘We hadden twee jaar naar dit moment toegewerkt. Hadden we niks over het hoofd gezien? We dachten dat het wel goed zat, maar je bent ook afhankelijk van externe factoren. Zou de elektriciteit uitvallen, bijvoorbeeld? We hadden niet alles in eigen hand en moesten rekening houden met elk scenario.’ Het commandocentrum is voorzien van noodverlichting en computers met batterijvoeding. Voor het geval dat.

Voor welk geval precies? Een paar jaar voor de millenniumwisseling trokken steeds meer experts aan de bel. Zij voorzagen een probleem in softwaresystemen: die stamden nog uit de tijd dat er zuinig omgesprongen moest worden met dataopslag. Daarom bouwden programmeurs in de jaren zestig die systemen zo dat jaren werden aangeduid met twee cijfers in plaats van vier. Het jaar 1995 werd afgekort tot 95, 1996 tot 96, enzovoort. Maar wat dan als het jaar 2000 aanbreekt en computers naar het jaar 00 worden gestuurd?

Er werd druk gefilosofeerd over de mogelijke problemen die dat teweeg zou kunnen brengen. Sommige mensen hielden rekening met de bizarste scenario’s, waarin vliegtuigen zouden neerstorten en Russische kernraketten zomaar zouden worden afgevuurd. Banken zouden geen geld meer kunnen uitgeven en voedselvoorraden zouden binnen no-time zijn uitgeput. Niet iedereen wachtte die ellende af in Nederland. Frank Slobbe bijvoorbeeld. Deze computerdeskundige en ‘millenniumvluchteling’ verscheen in 1999 regelmatig in de media omdat hij naar Australië verhuisde. Daar zijn immers geen kerncentrales, dacht hij (dat bleek bij aankomst toch wel zo te zijn – oeps).

Ook op de Nijmeegse campus werd rekening gehouden met allerlei scenario’s. Een grote instelling als de Radboud Universiteit draait immers op allerlei software. Zouden de salarissen nog wel worden uitbetaald en de deuren van gebouwen wel opengaan? Het ziekenhuis moest zich helemaal goed voorbereiden, want patiëntenzorg gaat altijd door.

Terug naar het commandocentrum aan het Geert Grooteplein, op die gevreesde oudejaarsnacht. Popma en zijn collega’s slaken om twaalf uur ’s nachts een zucht van verlichting als de lampen blijven branden. Het extra setje warme kleding dat de ICT’ers hebben meegenomen kan in de tas blijven: de verwarming blijft aan. Terwijl het vuurwerk Nijmegen verlicht, ontkurken Popma en zijn collega’s een fles champagne. Ze drinken een klein glaasje en gaan dan weer snel aan het werk. In aanloop naar de millenniumnacht zijn veel systemen preventief uitgeschakeld. Die moeten nu weer allemaal handmatig worden opgestart. De sfeer is nog net niet euforisch, maar opgelucht is het team van Popma zeker. Om 04.00 uur zit de dienst van Popma erop en gaat hij naar huis.

Lacherigheid
Waar voor de oudejaarsnacht nog sprake was van lichte paniek, slaat de stemming in het nieuwe jaar snel om in lacherigheid over de millenniumbug. Waren we hier nu zo bang voor? Het is zoeken naar plekken waar de bug wél toegeslagen heeft. Kranten schrijven over een Japanse kerncentrale met een storing, een Noors ziekenhuis waarvan de medische apparatuur hapert en een Franse en Amerikaanse satelliet die dienst weigeren. Veel meer is het niet.

De vraag rijst: was de angst voor het millenniumprobleem wel terecht? Volgens Joost Visser, bijzonder hoogleraar Informatica aan de Radboud Universiteit, was dat ondanks de geringe problemen wel het geval. ‘Achteraf kun je zeggen dat het allemaal meeviel, maar dat komt ook doordat het probleem serieus is genomen. Ik weet zeker: er wás een probleem en er is keihard gewerkt om alles op orde te krijgen. Of de voorbereidingen in verhouding stonden tot het daadwerkelijke probleem, tja… Het is in ieder geval gelukt om het millenniumprobleem het hoofd te bieden.’

Jean Popma, tegenwoordig werkzaam als projectmanager bij de afdeling Digital security van de Radboud Universiteit, is het daarmee eens. ‘Of we het probleem té serieus hebben genomen, weet je nooit. Maar als de universiteit niks had gedaan, hadden we wel degelijk een berg problemen gehad. Het achteraf oplossen van al die problemen was waarschijnlijk veel kostbaarder geweest dan de investeringen vooraf.’

Die investeringen waren niet mals. Popma schat dat de universiteit zo’n twee miljoen gulden heeft uitgegeven aan de probleemloze millenniumwisseling. ‘Dat geld is onder andere gaan zitten in het uitgebreid testen van software, inclusief nachtelijke tijdreizen waarbij de datum onder gecontroleerde omstandigheden verzet werd. Ook zijn veel verouderde systemen preventief opgewaardeerd of vervangen.’ Het college van bestuur was behoorlijk zenuwachtig, herinnert Popma zich – de bestuurders waren immers verantwoordelijk. ‘Met regelmaat moesten wij komen rapporteren over onze voorbereidingen.’ Inmiddels kan Popma wel lachen om de ‘kippendrift’ die ontstond rondom de millenniumbug. ‘Het was een spannende en grappige tijd.’

Een tijd bovendien die leerzaam is geweest voor veel mensen. ‘Het besef hoe ons leven is verweven met technologie, kreeg in aanloop naar de millenniumwisseling een flinke boost’, zegt Popma. Vliegvelden, kerncentrales, ziekenhuizen: ze draaien allemaal op computersystemen. ‘Mensen stonden daar lang niet altijd bij stil. Als die instellingen verzaken, ontwricht dat de hele samenleving.’

Joost Visser: ‘Voor het jaar 2000 werd ICT vooral gezien als een facilitaire dienst – alsof het alleen draait om het automatiseren van processen. Technologie heb je nodig, maar dat was het dan, was de gedachte. Met de millenniumwisseling begonnen mensen zich te realiseren hoe afhankelijk we zijn van computers.’

Doemdenkers
Hoewel het nog een kleine duizend jaar duurt voordat er opnieuw een millenniumwisseling zal zijn, kunnen softwareproblemen zoals de millenniumbug in de nabije toekomst weer optreden. Volgens hoogleraar Visser is het millenniumprobleem nog niet opgelost. ‘Instanties als de centrale overheid, banken en het Centraal Bureau voor de Statistiek werken met software die teruggaat tot de jaren zestig of zeventig van de vorige eeuw.’ Hij legt uit dat die systemen niet steeds vanaf nul worden opgebouwd, maar worden aangevuld of bijgeschaafd. De oorspronkelijke programmeurs zijn al lang met pensioen, dus hoe de systemen precies zijn opgebouwd, weten de ICT’ers die er nu mee werken niet. In de miljoenen regels aan codes die de systemen bevatten, kunnen nog veel fouten zitten die in de toekomst naar boven kunnen komen.

Een specifiek probleem kondigt zich aan voor het jaar 2038. Veel computers draaien op een Unix-besturingssysteem uit 1970, dat de tijd bijhoudt in seconden. Klein probleem is dat dit systeem in 2038 zijn ‘maximum’ zal bereiken. Gebeurt er voor die tijd niks aan de structuur van de software, dan zullen op 19 januari 2038 computers denken dat de tijd is teruggeschakeld naar het jaar 1901. Bovendien, en nu wordt het spannend, naar vrijdag de dertiende, in december. Die samenloop van omstandigheden is voer voor doemdenkers: zou de wereld dan toch spoedig ten onder gaan? Met de millenniumwisseling achter ons, valt er tenminste nog iets te vrezen.

1 reactie

  1. Informaticanerd schreef op 26 oktober 2017 om 16:46

    Het is niet zo dat veel computers op Unix uit 1970 draaien. Het is wel zo dat heel veel computers en software de tijd bijhouden als het aantal seconden sinds 1 januari 1970, inderdaad sinds Unix dat is gaan doen. Op 19 januari 2038 gaat het mis bij systemen die 32 bits gebruiken om de tijd te representeren, maar alleen als ze het op zo’n manier opslaan dat ze ook negatieve getallen kunnen representeren. Dan heb je namelijk nog maar 31 bits over voor alle positieve getallen. Het is veel logischer om de volle 32 bits te gebruiken voor alleen positieve getallen en dan gaat het in 2106 pas mis. Tegenwoordig wordt trouwens bijna overal 64 bits gebruikt voor die waarde.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!