Moerasgewassen en het succes van de Marker Wadden
In het Markermeer bouwt Natuurmonumenten vijf nieuwe eilanden: de Marker Wadden. Maar hoe doe je dat, een gloednieuw natuurgebied maken? Promovenda Marloes van den Akker doet onderzoek naar het project. 'In het begin was alles hier drijfzand.'
‘Kijk dan, zoveel moerasandijvie!’ Promovenda Marloes van den Akker (28) staat in haar regenjas, wandelbroek en wandelschoenen op de Marker Wadden. Het is een regenachtige dag en het waait hard, maar de bioloog is er niet minder enthousiast op. Vorig jaar bestond het hele eiland nog hoofdzakelijk uit modder, vertelt ze. ‘Nu zie je hoe snel de gewassen opkomen. Vooral de moerasandijvie doet het goed.’
Nieuw natuurgebied
Van den Akker doet onderzoek op de Marker Wadden, een gloednieuw natuurgebied in het Markermeer. Daar bouwt Natuurmonumenten sinds 2016 vijf nieuwe eilanden. Nooit eerder werd zo’n groot natuurgebied helemaal from scratch gemaakt. Een docent tipte Van den Akker toen ze haar master Biologie bijna af had. Inmiddels werkt ze ruim twee jaar aan haar promotietraject.
‘Ik onderzoek welke omstandigheden nodig zijn om een nieuw ecosysteem zoals de Marker Wadden te laten slagen’, vertelt ze. ‘Daarbij kijk ik vooral naar moerasgewassen, zoals riet. Je ziet dat riet hier maar moeilijk groeit, zeker omdat het snel wordt opgegeten door ganzen. Maar zulke gewassen zijn wél belangrijk voor de bodem en de dieren die erin kunnen leven. Daarom kijk ik wat we kunnen doen om ze een handje te helpen.’
Troebel water
Het project van de Marker Wadden is uniek, legt Van den Akker uit. ‘Twee weken geleden kwam een hoogleraar uit Amerika langs. Iedereen wil zien hoe het gaat. De omstandigheden zijn anders dan bij een bestaand eiland in zee. Hier is zoet water, zijn geen getijden, en eilanden zijn gemaakt van het zand, de klei en het slib uit het Markermeer zelf. Daarom is het maar afwachten hoe alles zich ontwikkelt.’
‘Het is maar afwachten hoe alles zich ontwikkelt’
De reden voor de komst van de eilanden? De waterkwaliteit van het Markermeer moet verbeterd worden, vindt Natuurmonumenten. Sinds de indijking van het meer zijn er geen natuurlijke oevers: overal wordt het water omringd door dijken. Daardoor zijn er te weinig waterplanten die de bodem stabiliseren. Met het ondiepe water – zo’n vier tot vijf meter – hoeft het maar een beetje te waaien, en de bodem woelt om. Zo wordt het meer steeds troebeler.
Zoetwatermosselen
Dat is niet goed voor het leven in en rondom het Markermeer, aldus de promovenda. ‘Kleine beestjes, zoals zoetwatermosselen, stikken in zulk troebel water. En zij vormen samen met plankton juist de basis van het voedselsysteem: als dat ontbreekt, komen er ook geen grotere vissen en vogels.’
Met de komst van het ‘waddengebied’ – met wél genoeg natuurlijke oevers en waterplanten – wil Natuurmonumenten daar verandering in brengen. ‘Nederland is een belangrijk gebied voor veel trekvogels’, zegt Van den Akker. ‘Nu vinden we die vogels amper bij het Markermeer, omdat ze geen voedsel en broedplaats vinden. Maar als hier meer planten en beestjes komen, wordt dit echt een vogelhotspot.’
Drijfzand
Het hoofdeiland – dat sinds september ook open is voor bezoekers – wordt deze zomer voorzien van huisjes. Over het eiland heen zijn paden en loopbruggen gemaakt. Vanuit de uitkijkposten wijst Van den Akker de verschillende plantengewassen en waterdiertjes aan.
‘In het begin was alles hier drijfzand’
Toch is het werk niet alleen maar leuk. ‘In het begin was alles hier drijfzand. Dan peddelde ik samen met een promovenda uit Groningen en een groep studenten op een waterboard over het zand, in de hoop dat we zo iets konden meten. Een paal in de grond zetten lukte niet: die verdween meteen weer in de bodem.’
Het huisje waarin de promovendi verblijven lekt, de elektriciteit doet het maar half, een douche is er nog steeds niet. Veel onderzoek moet geïmproviseerd worden, doordat de omstandigheden zo anders zijn dan normaal. ‘Maar deze winter ga ik beginnen met het analyseren van de experimenten in het lab’, zegt Van den Akker. ‘Hopelijk zien we dan de resultaten van al het harde werk.’