Tien vrouwelijke onderzoekers ontvangen vandaag een Frye-stipendium voor veelbelovend onderzoek. De beurs, 3500 euro per persoon, is bedoeld om onderzoek te doen in het buitenland. Daniëlle Bruggeman gaat met het geld naar het Fashion Institute of Technology in New York,  het ‘walhalla’ als het gaat om onderzoek naar mode.  Parijs, Milaan, Londen. Dat zijn nog altijd dé modesteden van Europa. Nederland telde tot voor kort nauwelijks mee. Maar nu ontwerpers van eigen bodem zoals Viktor & Rolf en Nederlandse merken als G-Star de internationale markt veroveren, is een kentering gaande. Ook wat betreft het wetenschappelijk onderzoek naar mode. Daniëlle Bruggeman werkt samen met drie promovendi van de Nijmeegse afdeling Algemene Cultuurwetenschappen aan het eerste grootschalige onderzoek naar Nederlandse mode: Dutch Fashion Identity in a Globalised World. Bruggeman heeft een eigen invalshoek. Ze bestudeert hoe je met mode en kleding je identiteit kunt vormgeven. Dat doet ze door reclames en modefotografie te analyseren, bijvoorbeeld van producten van Marlies Dekkers, specialist in lingerie. ‘Marlies Dekkers wil in haar reclame-uitingen een zelfverzekerde vrouw neerzetten die zich bewust is van haar eigen vrouwelijkheid en seksualiteit en daar ook mee speelt.’ In de modefotografie kijkt ze onder meer naar de manier waarop fotografen mannelijkheid en vrouwelijkheid gebruiken. ‘Modefotografen spelen vaak met gender. Ze draaien rollen bijvoorbeeld helemaal om. Een vrouw krijgt dan een snor, of een mannelijk pak en knalrode nagellak.’ Het Fashion Institute of Technology is behalve een modevakschool ook een onderzoeksinstituut. Toonaangevend in de wereld en daarom zo interessant voor Bruggeman. Ze hoopt er andere modeonderzoekers te ontmoeten en contact te leggen met de hoofdredacteur van hét wetenschappelijk modetijdschrift Fashion Theory, ook verbonden aan het instituut. Ze wil in New York een begin maken met vervolgonderzoek. ‘Ik verwacht dat ik daar op veel nieuwe ideeën kom en dat ik gebruik kan maken van de know how in New York. Die kennis kan ik dan later mee terugbrengen naar Nederland.’/ Martine Zuidweg