Nationale Wetenschapsagenda ‘onzalig idee’
Het regende aanvankelijk vooral positieve reacties op de nieuwe Wetenschapsvisie 2025 van minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker. Meer aandacht voor onderwijs, minder nadruk op kwantiteit, meer op kwaliteit: allemaal goed nieuws. Toch klinkt er inmiddels ook kritiek, zoals van wiskundehoogleraar Klaas Landsman. ‘Sommige passages zijn een belediging voor de wetenschappers.’
Ook Klaas Landsman is blij met bovengenoemde delen van het rapport, plus de aandacht voor het gebrek aan vrouwelijke wetenschappers. ‘Maar deze worden helaas ruimschoots gecompenseerd door zowel het gebrek aan nieuwe investeringen als het rampzalige voorstel van een Nationale Wetenschapsagenda.’ Bussemaker wil volgend jaar een Nationale Wetenschapsagenda presenteren, die mede wordt samengesteld door burgers, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De financiering van de Nederlandse wetenschap zal deels op basis van deze agenda georganiseerd worden.
‘Dit zal slechts leiden tot nog meer bureaucratie en een verdere afname van de keuzevrijheid van de individuele onderzoeker’, zegt hoogleraar Landsman. Het idee van de wetenschapsagenda is dat de combinatie van wetenschap, bedrijfsleven en overheden de maatschappelijke impact van de wetenschap vergroot. ‘Ik ben voor zulke samenwerkingsverbanden – dat is het probleem niet. Maar ik ben er tegen dat de overheid ze probeert te regisseren. Het verleden heeft vaak genoeg aangetoond dat wetenschappers deze samenwerkingen toch wel opzoeken. Daarnaast: bij de grootste doorbraken werd juist tegen de stroom in geroeid – dat is zelfs de kern van dergelijke doorbraken.’
Ivoren toren
Volgens het rapport moet de Nationale Wetenschapsagenda dé inspiratiebron worden voor onderzoekers, omdat het ‘essentieel is dat ze zich laten inspireren door de maatschappelijke kennisbehoeften’. Zulke zinnen zijn tegen het zere been van Landsman. ‘Dat suggereert dat wetenschappers nu nog steeds als wereldvreemde zombies in hun ivoren toren zitten, en dat ze gewoon maar doen wat ze willen. De werkelijkheid is het tegenovergestelde.’
‘Wetenschappers lezen ook de krant, en hebben bijvoorbeeld ook moeders die borstkanker of Alzheimer krijgen – waardoor ze daar onderzoek naar willen doen. Ze hebben ook kinderen die ze een schonere wereld gunnen. Ik lees deze passage als een belediging voor wetenschappers. Het verbaast me dan ook dat het KNAW en de VSNU, ondanks enkele kritische kanttekeningen grosso modo achter dit rapport staan, en dan met name achter dat onzalige idee van een Nationale Wetenschapsagenda.’ / Tim van Ham
Marijtje Jongsma schreef op 27 november 2014 om 21:03
Daarnaast verwacht ik dat een Nationale Wetenschapsagenda, waarbij onderzoeksgeld tijdelijk en geoormerkt is, leiden tot een verdere bedreiging van de verwevenheid van onderzoek en onderwijs en dus uiteindelijk ook een negatief effect hebben op de kwaliteit van het wetenschappelijke onderwijs. Het getuigd van een korte termijn visie waarbij het onderzoeksbudget oppervlakkig gestuurd zal worden door de waan van de da waardoor er nog minder ruimte over zal blijven voor tijdsintensief langlopend en fundamenteel onderzoek.